Sociale media ondermijnen zorg en aandacht

Nieuwe media reduceren het vermogen om kritisch en met aandacht naar de wereld te kijken. Het creëert een geestesgesteldheid die ingewikkelde maatschappelijke problemen tot soundbites reduceert. Dat de cultuurindustrie zich genesteld heeft in de huiskamer is zorgwekkend.

De opkomst van Fortuyn en de revolte van de rancuneuze burger, betekende tevens het begin van een omvangrijk zelfonderzoek naar de getourmenteerde Nederlandse ziel. Duiders van het eigentijdse onbehagen hebben ten behoeve van deze analyse niets onaangeroerd gelaten. De Verlichting en het fascisme, doorgeschoten individualisme en de desintegratie van sociale verbanden, identiteit en mondialisering, de teloorgang van idealen en het failliet van links, de kloof tussen burger en overheid; diagnostici van de tijdgeest lieten het allemaal de revue passeren en het discours dijt dagelijks verder uit. Toch lijkt men goeddeels blind voor het meest nabije: de invloed van informatie- en communicatietechnologieën, ofwel de industriële pendant van het populisme.

Net als het industriële populisme wil politiek populisme vooral gebruikersvriendelijk zijn. Toegankelijk taalgebruik, prikkelende metaforen en slagzinnen, inspelen op de emoties en behoeften van burgers en het terugbrengen van complexe vraagstukken tot eenvoudige dilemma’s. Het onderscheidt zich kortom vooral door een ongekunstelde stijl die gemakkelijk te verhapstukken moet zijn en de aandacht weet te trekken. Hoewel Wilders de man in vorm is – en dat ondanks drie zetels verlies in de peilingen zal blijven – heeft hij beslist niet het alleenrecht op deze vorm van politiek bedrijven. De befaamde stekkerdoos van Jolande Sap mag hier als illustratie dienen.

Er manifesteert zich een tomeloos gebrek aan zorg en aandacht
Deze stilering van het politieke handelen kan niet los worden gezien van alledaagse leefvormen die hieraan beantwoorden en ermee convergeren: lamlendig zappen, wezenloos surfen en neurotisch gamegedrag. Het zijn modi van existeren die de zorgeloosheid entameren, manifestaties van een leefervaring die de werkelijkheid opvat als een verwenruimte waar het imperatief geldt: gij zult geen inspanning verrichten teneinde een resultaat te bereiken. Zo verwerft de kennisconsument met één druk op de knop zijn ‘kennis’, eigent de adolescent zich met een paar muisklikken een leefstijl toe door een ‘persoonlijk’ profiel aan te maken op MySpace of Hyves, en ontdoet de sociale netwerker zich in luttele seconden van een Twitter- of Facebookvriend door deze met een zogenaamde ontvolg-tool door het digitale afvoerputje weg te spoelen.

Wat zich in al deze voorbeelden manifesteert is een tomeloos gebrek aan zorg en aandacht. Mensen en dingen transformeren in verbruiksartikelen die achteloos aangeschaft dan wel weggegooid kunnen worden. Het inzicht dat de waarde van een resultaat samenhangt met de inspanning om het te bereiken, raakt uit zicht. De betekenis van vriendschap, de zegeningen van gefundeerd inzicht en het belang van zelfkennis; het zijn allemaal aspecten van het bestaan die om zorg en aandacht vragen, die moeite kosten om te verwerven en te behouden. De digitalisering van de werkelijkheid en de virtualisering van sociale interactie, brengen een andere dynamiek op gang. Het is een dynamiek die de gemakzucht als levenshouding cultiveert. De filosoof Peter Sloterdijk karakteriseert dit als user-subjectiviteit.

Nieuwe media annexeren emoties, verlangens, kennis en creativiteit
En dat heeft ingrijpende sociale en culturele gevolgen. Gevolgen die inzicht verschaffen in het succes van populistische onderbuikretoriek. De in Nederland nog relatief onbekende Franse filosoof Bernard Stiegler, die internationaal steeds meer erkenning krijgt als vernieuwend denker, schetst in zijn Taking Care of Youth and the Generations een verontrustend beeld. Ook voor hem is zorg een centraal aanknopingspunt voor een beter begrip van de hedendaagse techniek en de invloed die zij heeft op het bewustzijn van de moderne mens. Een bewustzijn dat volgens Stiegler systematisch beroofd wordt van de mogelijkheden om daadwerkelijk bewust te zijn. Wat nieuwe media namelijk vooral doen is het opeisen en annexeren van onze emoties, verlangens, kennis en creativiteit; het hele domein van de menselijke geest dus. Waar Faust zijn ziel aan de duivel verkocht, leveren wij de onze uit aan de machinaties van de virtuele realiteit. En de prijs die we daarvoor betalen is een verlies aan bewustzijn voor de complexiteit van de wereld om ons heen.

Achter nieuwe mediagiganten als Facebook en Google gaan namelijk cultuurindustrieën schuil die slechts één belang hebben: het vangen en vasthouden van aandacht in de eeuwige strijd om marktaandeel. Iets wat overigens ook geldt voor oude media in hun nieuwe, hypercommerciële jasjes: Smartphones en commerciële televisie. Deze door winstmaximalisatie gedreven multinationals zijn echter niet uit op het soort aandacht dat gericht is op het doorgronden van de medemens of de wereld. Nee, wat zij zoeken is aandacht die tot consumptie aanzet. Want de werkelijke klanten op de digitale snelweg zijn niet de surfers, maar de adverteerders. Hoe meer muisklikken hoe beter, en daartoe moet het brein gestimuleerd worden. Het activeren van verlangens en kanaliseren van aandacht staan hierin centraal.

De logica van de markt wil het verlangen van de consument vangen
Een consument is namelijk allereerst een bewustzijn met verlangens. De logica van de markt schrijft voor dat men dit verlangen moet vangen en exploiteren. Dat doet men door het met primaire prikkels te bestoken (beloningen, visuele aandachttrekkers) in een omgeving die ‘rijk’ is aan verleidingen. Achter elk icoontje of iedere applicatie schuilt immers de belofte dat onmiddellijke behoeftebevrediging geen ijle fictie is, maar een virtueel feit. En zodra de behoefte bevredigd is, zorgt de digitale context voor nieuwe prikkels, afgestemd op de behoeften van de gebruiker. Behoeften die het systeem kent – zoektermen worden opgeslagen en gereproduceerd – en moeiteloos kanaliseert. Zo ontstaat er een dynamiek die jongeren en volwassenen feitelijk tot gemakzucht en verslaving aanzet. Daar waar de minderjarige aan zijn kinderlijke impulsen wordt vastgeketend, wordt de meerderjarige surfer naar internetpagina’s doorverwezen die zijn eigen gelijk bevestigen en zijn bestaande voorkeuren bestendigen. Infantilisering alom, kortom.

Zorgwekkend is de wijze waarop deze industrie zich middenin het veld van de hechte betrekkingen – het gezin en het onderwijs – genesteld heeft. Juist daar waar het precaire proces van volwassenwording plaatsvindt, slagen de verleidingstechnieken van moderne media erin de ouderlijke autoriteit of het gezag van de leraar in toenemende mate buiten spel te zetten. En dat heeft vergaande gevolgen. De weg naar verantwoord burgerschap valt of staat met de mogelijkheid voor een kind om zich succesvol met zijn opvoeders te identificeren. In dit identificatieproces, waarin psychische en lichamelijke zorg en aandacht centraal staan, worden sociale en cognitieve vaardigheden overgedragen die het kind langzaam maar zeker voorbereidt op een leven als volwassene. Maar de hyperactieve werelden die huiskamer en klaslokaal binnendringen, en de al even hyperactieve gebruikers die zij voortbrengen, verstoren dit socialisatieproces. Het verandert van huis uit welwillende en leergierige kleuters zomaar in overactieve, stampvoetende tirannetjes, die geen uitstel dulden van hun verlangens. In plaats van gesocialiseerd, raken ze gedesocialiseerd.

Maatschappelijke problemen tot soundbites gereduceerd
De effecten van dit industriële populisme, bieden zo een vruchtbare voedingsbodem voor de politieke variant ervan. Beide richten zich op de onderbuik, het domein van de primaire prikkels, en zetten daarmee zoiets als verantwoordelijkheidsbesef tussen haakjes. Met het stimuleren van zap-, surf-, en doorklikgedrag, ondermijnt de populistische cultuurindustrie het vermogen om kritisch en met aandacht naar de wereld te kijken. Het creëert een geestesgesteldheid die ingewikkelde maatschappelijke problemen tot soundbites reduceert en waarin het langetermijndenken opgeofferd wordt aan de kortermijnblik. Dit alles ontneemt niet alleen het zicht op de complexiteit van de werkelijkheid, ook het vermogen om een verlangen uit te stellen of een oordeel op te schorten wordt aangetast. Zowel de reaguurder op internet als de twitterende politicus zijn het giftige bezinksel van deze leefervaring.

In digitale media vinden doorgeschoten individualisme en consumentisme niet alleen hun voorlopige eindbestemming; het heeft er alle schijn van dat zij onder de baldakijn van het wereldwijde web een succesvol huwelijk met de politiek van de onderbuik gesloten hebben.

Hans Schnitzler is publicist en filosoof. Een verkorte versie van dit artikel verscheen eerder op www.volksrant.nl.

Dit artikel is 2659 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. De sociale media wordt desintegratie van sociale (ver)banden verweten, de teloorgang van idealen en het failliet van links. Deze opvatting komt voort uit een links filosofische, politiek georiënteerde visie. Een stroming die van huis uit vindt dat zij zich het primaat intelligent mag toeëigenen. De visie of beter gezegd de tunnelvisie die dit artikel uitademt geeft een eenzijdig tegenbeeld van wat de informatie- en communicatietechnologie voor de mensheid betekent. Zo wordt in het geheel voorbijgegaan aan de positieve effecten van de social media en het eigenlijke karakter ervan.
    Sociale media zijn niet georganiseerd, niet gecontroleerd en niet commercieel. Het is de substitutie van een groepje mensen dat buiten op de hoek met elkaar staat te praten en niet duldt dat zich ongevraagd een bedrijf in hun discussie mengt. Social media hebben bijgedragen aan het onstaan van bewustwording en de weg naar de vrijheid, zoals bij de Arabische Lente. Ook andere gesloten en voormalig communistische regimes hebben grote moeite met dit fenomeen. Iran wil zich volledig isoleren van het internet dat door het regime als een grote bedreiging wordt ervaren. Sociale media doorbreken gebaande paden langs welke instituties zoals politieke partijen en kerken grip wisten te houden op de mensen die zij aanstuurden. Dat deze instituties hun grip kwijtraken is te danken aan de vrijheid die de sociale media teweegbrengen en te wijten het falen van deze instituties. Dat ook de commercie een voet tussen de deur probeert te krijgen is niet verwonderlijk, gegeven het enorme bereik en daarmee de marktpotentie. In samenhang met de kredietcrisis worden sociale media door de bedrijven gebruikt om de klant weer centraal te stellen en de service te verbeteren. “The support economy” van Shoshana Zuboff en James Maxmin behandelt het centraal stellen van de klant. Vanuit een niet commercieel perspectief is “Logica van het gevoel” van de filosoof Arnold Cornelis een aanrader.

    Het begint al in de derde alinea van het artikel. Daar kan de schrijver zich niet langer inhouden om Wilders het alom bekende mediapodium te verschaffen.
    De invloed van de informatie- en communicatietechnologie wordt beschouwd als de industriële pendant van het populisme. Nou dan staat ons nog heel wat te wachten, want de technologie zal in de komende jaren in een stroomversnelling raken door de ontwikkeling van nog veel snellere microporcessors. In het artikel is men op zoek naar de bekende stok om de hond mee te slaan. Daarmee wordt de aandacht afgeleid van het ‘eigen falen’. Maar bovenal wordt de mens als achterlijk en ondergeschikt aan de technologie neergezet omdat die mens niet alleen heel erg dom is maar ook bijdraagt aan de commerciële doelen van grote providers achter de sociale media netwerken. Het is deze generiek neergezette onderschatting van de mens en zijn intelligentie wat tegen de borst stuit en die en passant op een lijn wordt gebracht met de populistische cultuurindustrie die het kritisch vermogen van de mens ondermijnt. Je moet wel durven om dit zonder enige gêne uit te spreken over de wereld om je heen. Hoe kritisch en houtain ben je als je iedereen over één kam durft te scheren. Het lange termijn denken wordt opgeofferd aan de korte termijnblik. Ja daar hebben we de huidige crisis mede aan te danken. Maar als je ziet wat het resultaat is van de linkse samenwerking op 14 januari in Nijmegen, dan mag je inderdaad concluderen dat het volstrekt ontbreekt aan een heldere toekomstgerichte visie waarin de grote problemen zijn geagendeerd en dat in een duidelijk plan van aanpak voorziet.
    In de slotalinea komt de politiek van de onderbuik weer terug, hoe kon het ook anders. Daarmee wordt de visie van de schrijver richting de lezer nogmaals benadrukt. Men gaat echter volstrekt voorbij aan hetgeen in ‘eigen kring’ binnen de sociale media gebeurt. Je ziet een verheerlijking in eigen kring van oude politieke idealen die ver buiten de realiteit van alledag staan, aangewakkerd door bloggers van naam en specifieke websites die dit vuurtje warm houden.

  2. Prima artikel. Wat hier beschreven wordt is een nieuwe vorm van verslaving. Een waarvan de pathologie (nog) niet wordt onderkend. Met name niet door politici. Want die scoren er juist mee. Is voorlopig dus nog niet opgelost. Misschien wel nooit.

  3. Zonder deze nieuwe communicativormen zou ik persooonlijk nooit u artikel gelezen hebben. Zo bereikt u zeker een groter publiek. En er is een forum beschikbaar om over uw stellingen te discussiëren.

  4. Het moet een mens zijn met een eenzijdige kijk op het leven of een beperkt incasseringsvermogen, die kritiek op zijn eigen gelijk niet kan velen. Mijn ingezonden reactie werd niet gepubliceerd en ten tweede male als vermeende doublure geweigerd. Ook ontving ik geen e-mail daarover. Aan fatsoen mankeert het dus ook. Wellicht een uitdaging om via andere media alsnog van repliek te dienen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.