Zelforganisatie gaat niet vanzelf

De new towns of groeikernen - denk aan Zoetermeer, Lelystad, Almere, Nieuwegein of Purmerend - vertonen na ongeveer 30, 40 jaar slijtage: aan de  buitenruimten en de woningen. Zelforganisatie kan een oplossing zijn, maar gaat niet vanzelf, ontdekte Platform31.
 

Pakhuis de Zwijger: de scherpst afgestemde sociaal-maatschappelijke seismograaf van Nederland. Veranderingen in de tijdgeest worden er als eerste opgevangen, geduid en in woorden gevangen: ‘Klein is het nieuwe groot’, ‘delen is het nieuwe hebben’. Alleen: de gevoeligheid van de Zwijger vermindert wel bij passeren van de buitengrenzen van de buurten van Amsterdam. Want het verhaal van Ymere of de ‘broedstraten’ van Amsterdam-Noord, is niet hetzelfde verhaal als die van de woonerfwijken van Purmerend, Lelystad en Apeldoorn. Dat heeft Platform31 de afgelopen twee jaar kunnen vaststellen bij de evaluatie van 16 bewonersinitiatieven.

Burgers nemen steeds vaker met een ongelofelijk elan en enthousiasme het heft in eigen handen, is de Amsterdamse boodschap. De hoofdstad voegt zich met deze stem bij het eensluidende koor van onze nationale onafhankelijke adviezenraden. De titels spreken voor zich. Vertrouwen in burgers (2012) van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), Loslaten in Vertrouwen (2012) van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) en Terugtreden is vooruitzien (2013) van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). De boodschap is steeds: laat los overheid, vertrouw burgers en geef ze de ruimte. De ‘kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving’, De Doe-Democratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken, vormde het sluitstuk van deze enorme eensgezindheid.

Verrassend: hoe onze rijksoverheid zich associeert met Kafka

Het eerste hoofdstuk van genoemde kabinetsnota is getiteld ‘het proces’ en het laatste hoofdstuk ‘het slot’. De expliciete verwijzing in de nota naar de romans Der Prozess (1925) en Das Schloss (1926) van Franz Kafka is opmerkelijk. Deze romans vormen bij uitstek de werken in de wereldliteratuur waarin de vermorzeling van het individu door het systeem worden verbeeld. Joseph K die ‘zonder dat hij iets misdaan heeft’ op een ochtend wordt gearresteerd en vergeefs pogingen doet om zijn misdaad én rechters te achterhalen. Landmeter K. die het Das Schloss maar niet lukt  in contact te komen met zijn opdrachtgevers op het kasteel. Kafka schetst een bureaucratisch anoniem apparaat waarop het individu doodloopt (en van het kastje naar de muur wordt gestuurd).

Het is verrassend dat onze rijksoverheid met dergelijke beelden van zichzelf naar buiten treedt. Of heeft de rijksoverheid het niet over de eigen Haagse departementale wereld, maar over de lagere overheden?

New towns zijn een goede plek voor zelforganisatie

Deze Kafkaëske overheid zijn we in de new towns niet tegen gekomen, wél een goed benaderbare, informeel opererende overheid die zoekende is om haar nieuwe rol vorm te geven in een tijd waarin van burgers meer wordt verwacht en gevraagd en, inderdaad, waarin burgers of bewoners ook graag zelf het voortouw nemen. Dat is ook nodig in het geval van new towns. Ze staan er nog relatief goed voor, maar de afgelopen tien jaar is hun status gezakt, relatief veel koopwoningen staan er ‘onder water’, is de groei van de werkgelegenheid bij andere gemeenten achtergebleven, zo ook de verbetering van de leefbaarheid in de periode 2000-2010. Bovendien vergrijzen veel new towns in een hoog tempo én is het aandeel jongeren in de leeftijd van 0 tot 25 jaar belangrijk teruggelopen. Voeg daaraan toe dat het stedelijke wonen het afgelopen decennium aan populariteit heeft gewonnen ten koste van het suburbane wonen, en het is begrijpelijk dat new towns zich zorgen maken over hun toekomst.

Daarom zijn ze juist nú gebaat bij initiatieven van bewoners en ondernemers gericht op het vasthouden en verbeteren van de woonkwaliteit. We hebben dit vanuit Platform31 met een experimenten-programma gestimuleerd en er twee jaar lang met onze neus bovenop gezeten. Het ging veelal om simpele, kleinschalige projecten in gewone buurten, waar vanuit het programma beperkte financiële steun aan werd geboden (maximaal 10.000 euro per initiatief). Met dit kleine bedrag hebben bewoners bijzondere prestaties verricht. Vooral op het domein van zelfbeheer en medebeheer van publieke ruimten (wandelpaden en plantsoenen werden aangelegd, heem- en kruidentuinen ingericht, boomgaarden en stukken bos beheerd). Die ontwikkeling zien we ook elders. Veel bewoners zijn bereid het mede-eigenaarschap van publieke ruimten op zich te nemen.

Een ander proces

Op andere terreinen ligt het ingewikkelder. Zoals het realiseren van zelfbeheer door huurders van een flatgebouw in de Zoeterwijkse wijk Palenstein. Huurders betalen - is het idee - minder huur, als ze zelf het complex licht, middelzwaar of volledig gaan beheren. Maar het is de afgelopen twee jaar nog niet echt van de grond gekomen. Hier is nog een wereld te winnen, en niet alleen in Zoetermeer. Ook voor het zelf opknappen van woningen die in het verleden van de corporatie zijn gekocht, geldt hetzelfde. Veel mensen hebben een sociale huurwoning gekocht die ze bij gebrek aan geld niet goed kunnen onderhouden. Uitdaging: hoe kan je dat als groep bewoners van een woonerfwijk toch slim en goedkoop mogelijk zelf doen? In de Atolwijk van Lelystad is geprobeerd dit zelf opknappen te organiseren, maar vooralsnog bleef het steken  in de initiatieffase.

Als we de uitgaven voor wonen en woonomgeving in heel Nederland optellen en delen door het totaal aantal woningen dan geven we ongeveer 10 duizend euro per jaar per woning uit aan huur, rente, onroerende zaak belasting, energie, water, milieuheffingen en dergelijke. Er is geen zeggenschap over de hoogte van de tarieven, de inning en de besteding van deze gelden. Kafka ligt hier op de loer. In een gemiddelde wijk van 5 duizend woningen gaat het toch al gauw om 50 miljoen euro per jaar dat aan de diverse instanties wordt betaald en waarover elders wordt beslist.

Zelforganisatie heeft alleen kans van slagen als een behoorlijk deel van deze middelen binnen de wijk blijft. We noemen dat verkorting van collectieve geldstromen. Als bijvoorbeeld 10 procent van het totale bedrag in de wijk kan blijven (5 miljoen euro), dan is maar een fractie van dit bedrag nodig om tientallen projecten een steun in de rug te geven. We zien op dit moment de omgekeerde beweging: via extra huurverhogingen en een verhuurderheffing worden geldstromen verlengd en blijft steun voor zelforganisatie moeilijk haalbaar. Teneinde zelforganisatie te steunen zullen geldstromen verlegd moeten worden en moeten bewoners het recht krijgen zelf sturing aan collectieve middelen te geven.

Een beter slot

Zelforganisatie, heeft het programma duidelijk gemaakt, gaat niet vanzelf, ook al zijn de projecten op de populaire domeinen (publieke ruimten, energie, cultuur) vaak met een verbazend gemak uitgevoerd. Elke keer werd duidelijk dat de aanwezigheid van ‘een helper’ cruciaal is, of dat nu iemand van de gemeente of corporatie is, dan wel iemand van een welzijns- of vrijwilligersorganisatie. Maar dat geldt ook voor inmiddels iconische projecten op het terrein van zelforganisatie, zoals het Utrechtse buurthuis De Jutter en het activiteitencentrum De Leeszaal in de Rotterdamse wijk het Nieuwe Westen. De Leeszaal profiteert niet alleen van de aanwezigheid van een door de wol geverfd middenklassenkader, maar ook van de helpende hand van een corporatie, de cultuur van ‘community organization’ (gefaciliteerd door professioneel opbouwwerk) die al decennialang in het DNA van deze wijk aanwezig is, én een fonds (Stichting Doen). Want een beetje geld is héél hard nodig. Met dat beetje geld wordt zuinig omgesprongen. Met een fractie van het geld dat betaalde krachten nodig hebben om publieke ruimten te herinrichten en beheren, weten vrijwilligers hun woonomgeving te verfraaien.

En natuurlijk hebben we gemerkt dat in ‘moeilijke wijken’ met veel sociale huurwoningen niet dezelfde energie zindert als in de hippe stadswijken van onze grote steden. Als klein het nieuwe groot is, is het de opgave om deze kleinschalige initiatieven stevig op te schalen, zeg met een factor tien of twintig. Dat kan, maar daarvoor is wel een opmerkzame, aanwezige overheid nodig, slimme ondersteuningsstructuren en deels een verlegging van geldstromen. Treed daarom, overheid, niet te veel terug en laat niet alles los. Hou vast in vertrouwen, want optreden is ook vooruitzien.

Radboud Engbersen is werkzaam bij Platform31; Jan Brouwer is werkzaam bij ABF Cultuur. Het volledige rapport is hier te downloaden.