Wie profiteert van de kostenbesparing?

Het denken over vrijwilligerswerk staat deels in het teken van geld. De vraag wie kosten bespaart en wie daarvoor inlevert, wordt genegeerd. In deze tweede bijdrage over de waarde van vrijwilligerswerk: kanttekeningen bij de legitimiteit van het beroep van gemeenten op vrijwilligers.

Het trekt altijd veel aandacht als vrijwilligerswerk wordt omgerekend naar ‘harde’ euro’s. Als zichtbaar wordt hoe groot het aandeel is dat vrijwilligerswerk levert aan het draaiend houden van de economie. Overigens is vrijwilligerswerk natuurlijk niet gratis. Ook voor het organiseren met vrijwilligers worden kosten gemaakt. Directe kosten om bijvoorbeeld de onkosten van vrijwilligers te compenseren en trainingen te kunnen geven, maar vooral ook indirecte kosten voor een goede, betaalde coördinatie en organisatorische randvoorwaarden.

Voor het economisch waarderen van vrijwilligerswerk zijn er drie verschillende benaderingen: kijken naar de vervangingswaarde, de investeringswaarde en de marktwaarde (zie kader). Vanzelfsprekend zijn alle berekeningen slechts benaderingen. Vrijwilligerswerk van mensen is onbetaalbaar, heeft andere positieve effecten, individueel en sociaal, het koppelen van een eurowaarde aan vrijwillige inzet is bijna een belediging als je het een vrijwilliger vraagt.

Drie methodes voor de berekening van kostenbesparing van vrijwilligerswerk

 

1. vervangingswaarde

Bij de vervangingswaarde wordt gekeken naar wat de organisatie zou moeten betalen als de vrijwilligers beroepskrachten zouden zijn geweest. Simpelweg wordt het aantal gewerkte vrijwilligersuren vermenigvuldigd met het bruto uurloon van een beroepsmedewerker die vergelijkbare werkzaamheden verricht.

2. Investeringswaarde

Bij de investeringswaarde wordt gekeken naar de kosten voor de vrijwilliger door de vraag te stellen wat de vrijwilliger anders had kunnen verdienen (opportunity costs). Deze vraagstelling vergt veel informatie over de privé situatie van de vrijwilligers.

3. Marktwaarde

De derde benadering is de marktwaarde van de diensten. Hierbij wordt de vraag gesteld hoeveel de ontvanger van de dienst bereid zou zijn daarvoor te betalen in de marktsfeer.

Voor voorbeelden van berekeningen van kostenbesparing door vrijwilligerswerk, zie:

Humanitas

De Zonnebloem

Koninklijke Hockeybond

en het blad Plus

Vrijwilligerswerk om de begroting op orde te brengen?

Kostenbesparing is een valide argument om te pleiten voor het inzetten van vrijwilligers. Veel berekeningen laten zien dat vrijwilligerswerk goedkoper is dan de inzet van beroepskrachten. Wel roept het de vraag op wie er profiteert van de kostenbesparing. Neem bijvoorbeeld kostenbesparing door vrijwilligerswerk van leden in een sportvereniging: het vervangen van eigen geld door eigen uren. Dat is een kostenbesparing die leidt tot een lagere contributie voor mensen zelf.

Wat gebeurt er nu zodra wethouders burgers oproepen om meer vrijwilligerswerk te doen in de buurt? Niet de wensen van de vrijwilliger vormen dan het uitgangspunt, maar het budget van de gemeente. Dat wordt nog problematischer wanneer gemeentebestuurders niet concreet aangeven wat de buurt en de vrijwilligers daarvoor terug krijgen, of wanneer de gemeente tegelijkertijd gewoon doorgaat met het verhogen van de OZB. In dat geval wordt vrijwilligerswerk gebruikt om de begroting van de gemeente op orde te brengen, zonder dat dat met vrijwilligers besproken wordt.

Werf geen vrijwilligers onder valse voorwendselen

Het is nog maar de vraag in hoeverre het gemeenten gaat lukken om vrijwilligers te werven als het argument gemeentelijke kostenbesparing is. Wij vrezen dat veel gemeenten met vage verwijzingen naar solidariteit proberen de werkelijke situatie te verhullen. Voor vrijwilligers en samenleving is dit problematisch. Jarenlang onderzoek naar vrijwilligerswerk wijst uit dat vrijwilligers zich misbruikt kunnen voelen wanneer zij op oneigenlijke gronden zijn geworven en in de toekomst hun motivatie voor het vrijwilligerswerk verliezen. Gelukkig kunnen de meeste vrijwilligers dat nog steeds gewoon weigeren om te doen.

Vrijwilligerswerk heeft economische waarde, vooral in ‘voor-ons-door-ons’ verenigingen maar ook voor de dienstverlening in de publieke sector. Veel zelfstandige civil society organisaties, zoals De Zonnebloem en Humanitas, leveren die waarde dan ook. Hun vrijwilligers snappen dat en accepteren dat. Ze zien ook dat hun organisatie dankzij hun inzet veel meer kan bereiken. Echter, onder valse voorwendselen vrijwilligers trachten te werven voor de overheidsagenda is ongeloofwaardig, kan onethisch uitpakken, tast de algemene bereidheid voor het doen van vrijwilligerswerk aan en ondermijnt op lange termijn het vertrouwen in de overheid. Goed beleid neemt de eigenheid van vrijwilligerswerk serieus,  geeft voldoende zeggenschap aan de vrijwilligers en maakt de ‘beloning’ voor de vrijwilligers duidelijk. Een dergelijk beleid is motiverend voor vrijwilligers. Wel vraagt het veel van de overheid: openheid, transparantie, het maken van keuzen en investeren in professionele vrijwilligersondersteuning.

De auteurs hebben samengewerkt in het door ZonMW gefinancierde onderzoek naar de toegevoegde waarde van vrijwilligerswerk voor de jeugdsector. Lucas Meijs is hoogleraar ‘Strategische Filantropie & Vrijwilligerswerk’ en Lonneke Roza is junior onderzoeker ‘werknemers-vrijwilligerswerk’, beiden verbonden aan het Erasmus Centre for Strategic Philanthropy (ECSP) en de  Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit. Judith Metz is lector Youth Spot, Jongerenwerk in de Grote Stad van de Hogeschool van Amsterdam.

 

Voor meer informatie zie www.ecsp.nl en http://www.hva.nl/kenniscentrum-dmr/programma/youth-spot/

 

Dit artikel is een tweede bijdrage van het vierluik over de waarden van vrijwilligerswerk.

 

Referenties

Handy, F., Mook, L. en Quarter, J. (2008). The interchangeability of paid staff and volunteers in Nonprofit organizations. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly. Vol. 37, Iss. 1, pp. 76-92.

Handy, F., en Srinivasan, N. (2004). Improving quality while reducing costs? An economic evaluation of the net benefits of hospital volunteers. Nonprofit and Voluntary Sector Quarterly. Vol. 33, pp. 28-54.

Macintosh, J. C. C. (1994). The application of GAAP to nonprofit organizations: A case of treating apples as oranges. Paper at the American Accounting Association Conference of the Northeast Division, Buffalo, NY.

Macintosh, J. C. C., Bartel, H. en Snow, K. (1999). The accounting requirements for nonprofit organizations. Paper at the International Atlantic Economic Conference, Montreal, Quebec, Canada.

Mook, L., Handy, F., Ginieniewiz, J. en Quarter, J. (2007). The value of volunteering for a nonprofit membership association. The case of ARNOVA. Non Profit and Voluntary Sector Quarterly. Vol. 36, Iss. 3, pp. 504-520.

Dit artikel is 3345 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Zolang de kans groot is, dat de bestuurders van gemeenten en/of corporaties de wijk (blijven – zie Amsterdam Nieuw-West) verwaarlozen, en niet herkenbaar is dat vrijwilligers c.q. de wijk iets concreets terug krijgen voor het vrijwilligerswerk, is er alle reden tot zorg. Gevoelens van uitbuiting en daardoor wrok en wantrouwen liggen zeker op de loer. Pikant is te lezen hoe Frank Kalshoven (Volkskrant 3 augustus 2013, p. 23) het licht ziet in de discussie over de wijkaanpak en intrigerend hoe Carlota Perez in die zelfde editie de verhouding burger-overheid schetst.
    Verwaarlozing kan vele, soms onvermoede gezichten hebben, waaronder het verlenen van vergunningen voor zaken die reeds bestaande problemen bestendigen of wellicht zelfs versterken.
    De neiging om te blijven verwaarlozen kan ingegeven worden door bijvoorbeeld het vooruitzicht dat grootschalige sloop/nieuwbouw dan gemakkelijker te ‘verkopen’ is. Het is treurig als we zelfs maar zouden kunnen vermoeden dat vrijwilligerswerk ‘de oplossing’ is.
    http://www.bewonersplatform-geuzenveldslotermeer.nl/downloads/WatIsStedelijkeVernieuwing.html

  2. Beste lezer,
    Het afgelopen anderhalf jaar heb ik op meerdere plekken vrijwilligerswerk verricht.
    Het is prima om een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk gebeuren, een helpende hand te kunnen bieden. Ook is het goed om als werkzoekende actief te blijven, een weekinvulling te hebben en voldoening te halen uit deelname aan het sociale leven.
    Echter, ik ben tot de conclusie gekomen dat vrijwilligerswerk steeds meer wordt opgerekt. de grens tussen betaald en onbetaald werk steeds verder wordt verschoven. In deze tijd van overheidsbezuinigingen, zijn er werkgevers die bezuinigen op laagstbetaalde banen en daarvoor vrijwilligers inzetten. Ze willen er geen financiële verantwoordelijkheid meer voor dragen, terwijl ze het nodige (en steeds meer) vragen van de vrijwillige medewerker en ze niet of nauwelijks bezuinigen op hogere functies. Dat vind ik een zorgwekkende ontwikkeling en naar mijn idee wordt het probleem van de werkeloosheid hierdoor allerminst opgelost.
    Het is m.i. van belang dat betrokken partijen daar alert op zijn, werkgevers niet te veel ruimte bieden daarin, hen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Belangrijk is het, enerzijds zodat vrijwillige medewerkers (inhoudelijk) niet worden overvraagd, anderzijds m.b.t. de instandhouding van betaalde banen.
    Met vriendelijke groet, dorus.

  3. Interessant voor mij is hoe de financiële waarde van een vrijwilligers-uur berekend wordt.

    Het lijkt of hier verschillende methoden aan ten grondslag liggen, maar alle genoemde bronnen in dit artikel (en ook andere bronnen die ik zelf kon vinden) zijn gebaseerd op één enkele publicatie van Humanitas uit 2011.

    De minimumwaarde van 5,- euro per uur dient dus nog wel ter discussie te staan, ongeacht of dit bedrag hoger of lager dient te liggen.

    Mvg.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *