De arbeidsmarkt kent een paar hardnekkige problemen. Zo’n 1,5 miljoen (17 procent) mensen ontvangen in Nederland een uitkering vanwege werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. Er is dus nog altijd een substantiële groep mensen die het, ondanks alle beleidsmaatregelen en de aantrekkende economie, niet lukt om een (volwaardige) baan te vinden.
Veel mensen met een arbeidsbeperking en mensen in de bijstand, zijn jarenlang afhankelijk van een uitkering. Tevens groeit het aantal werkende armen hard.[1]Dat zijn met name zzp’ers, mensen die afhankelijk zijn van uitzendbaantjes, werkende alleenstaanden en werknemers met een migratieachtergrond.
De ‘oude medicatie’ werkt niet
Ondertussen zien we ook nieuwe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die de positie van de meest kwetsbaren niet ten goede komen. De opleidingseisen worden mede als gevolg van automatisering steeds hoger; de gevraagde competenties worden steeds complexer door nieuwe werkprocessen.
Meedoen op de arbeidsmarkt vraagt continue aanpassingen en dat is niet voor iedereen even gemakkelijk. Wet- en regelgeving maken werkgevers bovendien kopschuw en dus floreert de flexmarkt. En dan is de platformeconomie nog niet echt op stoom.
Het antwoord van de overheid blijft uit. Dat ‘oude medicatie’ niet werkt weten we inmiddels wel. Recentelijk nog concludeerde het SCP dat de Participatiewet mensen eerder verder weg bracht van de markt, dan dichterbij.[2]
Nieuwe parallelle arbeidsmarkt is nodig
Ik pleit voor een nieuwe aanpak: ‘de parallelle arbeidsmarkt’[3], de P-arbeidsmarkt. Hierin zijn de volgende principes richtinggevend: er moet een nieuwe waarde voor werk en banen komen inclusief verdienmodel; er moet een duurzaam arbeidscontract komen voor de meest kwetsbaren; en de ‘besturing’ van de P-Arbeidsmarkt is een gemeenschappelijke zaak.
Er wordt aan werk een andere waarde toegekend
In het P-arbeidsmarktmodel wordt het maatschappelijk detacheren zoals we dat reeds kennen in de oude en bestaande sociale werkplaats, uitgebreid met andere groepen waarvoor dit een oplossing is zoals voormalige vluchtelingen, langdurig werklozen, voortijdige schoolverlaters en laagopgeleide ouderen. Daar bovenop organiseren we ook nieuw werk.
In de P-arbeidsmarkt organiseren overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties werk (banen) waaraan een grote maatschappelijke behoefte bestaat, dat het nu afnemende service- en kwaliteitsniveau van de maatschappij zal verhogen en dat loont vanuit een bredere opvatting over lonend werk.
We gaan daarbij uit van een nieuw type bedrijvigheid met een maatschappelijke businesscase, waarin ook maatschappelijke baten zijn opgenomen die buiten de reguliere businesscases (de som van loon en directe opbrengst) vallen. Denk bijvoorbeeld aan eenzaamheidsbestrijding, zorgverbetering, bereikbaarheid, veiligheid, energietransitie, milieu, voedselverspilling.
We noemen deze nieuw op te richten bedrijven P-bedrijven. Ze concurreren niet met reguliere bedrijven. Het bedrijfsleven levert hieraan ook een bijdrage door onder andere werk te verschaffen dat in de reguliere vorm niet rendabel is uit te voeren, bijvoorbeeld werk dat deels wordt teruggehaald uit het buitenland (reshoring), werk in start-ups dat nog niet voldoende loonvormend is, enzovoorts.
Duurzame arbeidscontracten voor de meest kwetsbaren
We keren de huidige beschermingsconstructies om. We geven de meest kwetsbaren de meeste bescherming en zekerheid. We richten een landelijke non-profit werkgeversdienst op. Accent ligt op passend inkomen, ontwikkelingsperspectief en duurzaamheid.
In deze constructie is plaats voor mensen die blijvend zijn aangewezen op een ‘beschutte’ constructie, mensen die de transitie naar de reguliere markt ooit zullen maken en mensen die dit huis zullen gebruiken bij tijdelijke werkloosheid. In principe gaat het om mensen die blijvend zijn aangewezen op de laagste loonschalen en degenen die op basis van baanvindduur-statistieken[4] de minste kansen hebben.
Het potentieel voor deze nieuwe werkgeverorganisatie is naar schatting een groep van ongeveer 2,5 miljoen mensen. Werkenden aan de onderkant die nu op los-vast basis aan de slag zijn via commerciële verloners, zzp’ers met weinig of geen perspectief en mensen met (of zonder) een uitkering die al dan niet deels werkzaam zijn.
Deze constructie helpt niet louter de kwetsbare werknemer, maar biedt tevens ondernemers ruimte om zich weer op het ondernemen te richten, mee te bewegen met het economisch tij, een maatschappelijke bijdrage te leveren en te bevrijden van onvermijdelijke bureaucratie op dit vlak. Ze hoeven namelijk niet meer de ‘gedwongen’ werkgeversrol op zich te nemen.
Besturen met meerdere aandeelhouders
De besturing van het nieuwe systeem mag geen stuivertje wisselen zijn. Deze kan en mag niet exclusief in overheidshanden zijn (dat was geen succes), maar mag ook niet exclusief in handen komen van de vrije markt. Dan verdwijnt het geld in de verkeerde zakken. Ik pleit derhalve voor meerdere aandeelhouders waarbij wat mij betreft de werknemers een prioritair aandeel hebben. Daarmee is te allen tijde hun belang gewaarborgd.
Lastig gaat het sowieso worden want als dit gaat slagen vreten we een flink deel van de lucratieve flexmarkt op en ondermijnen we de voorrangspositie in het maatschappelijk detacheren van bestaande SW-bedrijven. So be it. Het doel heiligt de middelen.
Minder uitgaven voor maatschappelijke problemen
Aan de huidige kostenkant van de balans staan enorme bedragen die een fors beroep doen op de belastingbetaler. Jaarlijks kosten uitkeringen en re-integratie activiteiten al een slordige 30 miljard. Wat de extra zorgconsumptie, de schuldenproblematiek en het welzijnswerk dat de negatieve effecten moet dempen kosten is onbekend, maar niet minder relevant.
De opbrengsten van de nieuwe parallelle arbeidsmarkt bestaan uit een verminderde uitkeringsdruk als gevolg van een opbrengst voor het inlenen van mensen door bedrijven; een bijdrage van maatschappelijke organisaties en bedrijven wanneer zij gebruikmaken van de dienstverlening en eventueel een ‘non-participatietaks’ voor bedrijven die categorisch niet mee willen werken.
De niet-incasseerbare maar evidente waarde zit vervolgens in toegenomen participatie met navenante te verwachten positieve effecten voor en op individuen en de opbrengsten in de aanpak van maatschappelijke problemen.
Hervorming is niet gelijk aan utopie
De druk om iets te doen neemt toe. Het kabinet zinspeelt op nieuwe bezuinigingen omdat de uitgaven aan de sociale zekerheid komend jaar de grens van 80 miljard euro overstijgen.
Die Pavlovreactie viel te verwachten. Net als scepsis over bovenstaande. ‘Een hervorming is altijd een utopie in de ogen van hen wier gewoonten erdoor gestoord worden’, schijnt een oud-president van Frankrijk ooit gezegd te hebben. Maar wij gaan er werk van maken.
Jos Verhoeven is oprichter en directeur van Start Foundation.
Noten:
[1] SCP (2018): Sinds het begin van deze eeuw is het aantal zogeheten werkende armen met 60 procent toegenomen
[2] SCP Van sociale Werkvoorziening naar Participatiewet.
[3] De P-arbeidsmarkt is een co-creatie van Start Foundation en Universiteit Tilburg
[4] CBS definitie voor geslacht, leeftijd, herkomst, opleidingsniveau, werkloosheidsduur aangevuld met aanvullende door Start Foundation ontwikkelde toevoegingscriteria
Foto: Paul Kelly (Flickr Creative Commons)