Migratiediversiteit beter in beeld

Vandaag zijn het Syriërs die in grote getale naar Nederland komen, morgen zullen het weer anderen zijn. De diversiteit in migratie groeit al jaren en dat heeft z’n weerslag vooral op lokaal beleid. De migratiediversiteit kan men volgens de WRR het beste meten met een Herfindahl-Hirschman-Index.

In het debat over migratie en integratie in ons land zijn twee tegenstellingen nog steeds dominant: autochtoon versus allochtoon en westers versus niet-westers. Achter deze simpele tweedelingen gaat inmiddels een zeer diverse werkelijkheid schuil. Dat zien we vooral in de grote steden. In Amsterdam en Den Haag bestaat inmiddels de helft van de bevolking uit eerste en tweede generatie migranten. Volgens de jongste cijfers telt Den Haag nu zelfs een iets groter aandeel migranten dan Amsterdam: 51,15 procent versus 51,07 procent migranten. In Rotterdam zal binnenkort de 50 procent drempel worden overschreden (nu is het 49,32 procent). Deze migranten komen uit alle delen van de wereld, verschillen sterk in economische positie, in migratiemotieven, in verblijfsduur en in verblijfsstatus.

4-4-3 formatie doet onvoldoende recht aan migratiediversiteit

Toch dringt deze werkelijkheid nog niet goed door in het publieke bewustzijn. Daar staat vaak nog de tweedeling tussen allochtonen en autochtonen centraal, waarbij allochtonen vooral worden opgevat wordt als 'niet-westerse' allochtonen. En niet-westerse allochtonen worden vaak weer gelijkgeschakeld met vier groepen: Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen. Er is er de laatste jaren aandacht gekomen voor vier vluchtelingengroepen (uit Afghanistan, Iran, Irak en Somalië) en voor drie nieuwe Europese arbeidsmigrantengroepen (uit Bulgarije, Polen en Roemenië). Maar de huidige 4-4-3 formatie in onderzoek naar en beleid voor integratie doet nog steeds onvoldoende recht aan de grote migratiediversiteit die Nederland nu kenmerkt.

Begin 2015 woonden er in Nederland ruim 1,6 miljoen westerse allochtonen en bijna 1,3 miljoen personen uit één van de zogenoemde grote vier ‘klassieke’ niet-westerse herkomstgroepen. Daarnaast woonden er in ons land inmiddels ruim 760 duizend ‘overige’ niet-westerse allochtonen. Deze allochtonen zijn uit afkomstig uit 223 herkomstlanden. Amsterdam en Rotterdam tellen nu 206 verschillende herkomstgroepen, Den Haag 202. Het zijn cijfers die vergelijkbaar zijn met die van klassieke immigratiesteden als New York en Londen.

Met Herfindahl-Hirschman-index worden meer schakeringen zichtbaar

Vaak wordt bij onderzoek naar migratiediversiteit het percentage niet-westerse allochtonen als maatstaf gehanteerd. Dat doet onvoldoende recht aan al deze schakeringen. Wij stellen daarom voor om een geavanceerde Herfindahl-Hirschman-index (HHI) te gebruiken. De HHI geeft de kans weer dat twee willekeurig geselecteerde personen uit de populatie tot verschillende etnische groepen behoren. En de onderzoeker kan zelf bepalen hoeveel groepen er meegenomen worden in de index. Een bijkomend voordeel is dat daarmee ook het onvolkomen onderscheid tussen 'westers' en niet-westers' kan worden ontlopen. Door de groepen in de categorieën westerse en niet-westerse allochtonen verder op te splitsen en in kleinere groepen op te nemen in de HHI, wordt er meer recht gedaan aan de werkelijke etnische diversiteit in Nederland (overzicht 1).

Overzicht 1. De indeling van landen van herkomst in verschillende etnische groepen

Angelsaksische landen
Duitstalige landen
Scandinavische landen
Mediterraan Europa
Midden- en Oost-Europa
Arabische landen
Midden- en Zuid-Amerika
Sub-Sahara-Afrika
Zuid-Azië
Centraal-Azië
Zuidoost-Azië en Pacific
Oost-Azië
Recente Koloniën
Apart:
België
Indonesië/voormalig Nederlands-Indië
Marokko
Nederland
Turkije

De meerwaarde van de HHI komt tot uitdrukking in tabel 1 waarin een top 15 van meest diverse gemeenten staat. Uit tabel 1 valt meteen op dat gemeenten zoals Vaals en Wassenaar flink stijgen op de ranglijst. Dit wijst erop dat een belangrijke vorm van etnische diversiteit bij het gebruik van het percentage 'niet-westerse allochtonen' buiten beeld blijft.

Tabel 1. Top 15 meest diverse gemeenten op basis van percentage niet-westerse allochtonen en Herfindahl-Hirschman-index*, 1 januari 2015

Top 15 meest diverse gemeenten op basis van percentage niet-westerse allochtonen en Herfindahl-Hirschman-index

* Tussen haakjes het verschil op de ranglijst in vergelijking met de alternatieve in deze tabel gepresenteerde methode om diversiteit te meten.

Een grensgemeente als Vaals, die in de praktijk fungeert als een buitenwijk van de stad Aken, herbergt veel Duitse migranten, de expat-gemeente Wassenaar springt eruit als een gemeente met relatief veel Angelsaksische en Aziatische migranten, en in Amstelveen zijn veel Oost-Aziaten (waaronder opvallend veel Japanners) woonachtig. Ook komt door het gebruik van de HHI de migratiediversiteit in de grote steden beter in beeld. Zo zien we dat een stad als Den Haag vele migratiegezichten heeft: postkoloniale migranten, gastarbeidsmigranten en in hun kielzog familiemigranten uit Turkije en Marokko, kennismigranten, vluchtelingengroepen, Midden -en Oost-Europese arbeidsmigranten en internationale studenten vinden daar een plek.

Een vereiste voor adequaat lokaal beleid

Op de korte en middellange termijn zal Nederland geconfronteerd blijven worden met een grote diversiteit aan migranten. Die instroom is op de wat langere termijn lastig voorspelbaar, zoals de komst van Syrische vluchtelingen laat zien. Het WRR-project poogt de sociale en economische implicaties van migratiediversiteit te duiden en voorstellen te doen ter versterking van vooral het lokale beleid (Jennissen et al. 2015). Want op lokaal niveau zijn de gevolgen van internationale migratie zichtbaar en voelbaar. Maar voor adequaat lokaal beleid is inzicht in de complexiteit van de huidige migratiediversiteit een eerste vereiste. Nu zien we dat het beleid zich nog vooral richt op een beperkt aantal ‘niet-westerse’ migrantengroepen die zich voor lange tijd in Nederland vestigen (vgl. Jennissen et al. 2015). Naast de doelstelling van het beter in beeld brengen van migratiediversiteit, heeft het project de volgende doelen: het analyseren van maatschappelijke knelpunten en kansen van migratiediversiteit, het vergelijken hoe West-Europese steden omgaan met migratiediversiteit en het adviseren hoe gemeenten en rijksoverheid kunnen komen tot effectiever omgangsbeleid voor migratiediversiteit.

Godfried Engbersen, Roel Jennissen, Meike Bokhorst, Mark Bovens en Suzanne de Leeuw werken bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid aan een project over migratiediversiteit. Dit artikel verscheen in langere versie op www.wrr.nl.

Literatuur
Jennissen, R., Engbersen, G., Bokhorst, M., Leeuw, S. de, Bovens, M. & Mulder, L. (2015). Migratiediversiteit beter in beeld, Den Haag: WRR.

Afbeeldingsbron:
Creativecommons