Miljoenennota: gebrek aan lef

In de Miljoenennota is het een en al behoudzucht dat de klok slaat. Het kabinet kiest niet voor noodzakelijke systemische hervormingen nodig om kansen te vergroten, maar kort slechts op uitgaven. Die komen het hardste aan bij de meest kwetsbare groepen in de samenleving.

De regering Rutte hecht te veel aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën en zegt tegelijkertijd de economie te willen versterken. Het is maar de vraag of de economie met de voorstellen versterkt worden; vooral het versoberen van de verzorgingsstaat valt op. De vraag of de kloof tussen rijk en arm groter wordt door tijdens een recessie te bezuinigen kan vooralsnog niet beantwoord worden; een recessie kent alleen maar verliezers. Maar dat het verlies het hardst aankomt bij de meest kwetsbare groepen in de samenleving is redelijk voorspelbaar. Wat burgers van de overheid tenminste mogen verwachten in de huidige situatie is: het garanderen van een minimuminkomen voor degenen die dat niet zelf kunnen verdienen op de arbeidsmarkt; bescherming van degenen die risico’s van de markteconomie niet zelf kunnen opbrengen en zorg voor of toezicht op een kwalitatief goede dienstverlening. Op al deze drie punten doet de overheid, als het aan deze regering ligt, een stap terug.

Mensen die het zelfstandig niet redden worden in de kou gezet
Wat betreft de garantie van een minimuminkomen; het is nog niet duidelijk wat de effecten van de bezuinigingen zullen zijn maar de verwachtingen zijn niet gunstig. Op basis van de tekst van de Miljoenennota kunnen we verwachten dat mensen met lagere inkomens er door de aangekondigde bezuinigingen op achteruitgaan: ‘Omdat lagere inkomens het meest profiteren van overheidsuitgaven aan inkomensondersteuning, zullen zij relatief vaak de directe effecten van de noodzakelijke bezuinigingen ondervinden. Ook de maatregelen bij de zorgtoeslag (..) leiden bij lagere en middeninkomens tot koopkrachtverlies.’ Wat hier verhuld wordt is dat nog steeds midden- en hogere inkomensgroepen het meest profiteren van overheidsuitgaven, vooral als het gaat om hoger onderwijs en hypotheekrente aftrek. Bovendien is onduidelijk wat de toezeggingen aan ouderen, lage inkomens en middeninkomens met kinderen precies inhouden. Zal die vergoeding minder zijn dan de som van de gezamenlijke kortingen waarmee een huishouden op minimum niveau kan worden geconfronteerd? 

Ook de bescherming tegen de risico’s van de markteconomie gaat op helling. De regering wil minder geld besteden aan de reactivering van werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. De uitgaven aan re-integratie van werkzoekenden gaan in 2012 met 690 miljoen euro omlaag. Daarbij komen nog de kortingen in het speciaal onderwijs, de Wajong en de Bijstand. Mensen die het zelfstandig niet redden op de arbeidsmarkt van de kenniseconomie, worden door dit beleid in de kou gezet. Dat is niet alleen onrechtvaardig, het is gemeen. Natuurlijk kan er veel verbeterd worden in de beoordelingen en de begeleiding in de re-integratie, maar dat wordt nagelaten. In plaats daarvan laat de regering de meest kwetsbaren aan hun lot over.

Gelet op aangekondigde maatregelen in de Miljoenennota is ook de standaard van dienstverlening niet langer gegarandeerd. Kinderen die speciaal onderwijs nodig hebben worden daarvan uitgesloten en over de bijna volledige afschaffing van het Persoonsgebonden Budget (Pgb) worden drogredenen gehanteerd. Als het recht op zorg echt blijft gehandhaafd, zoals de minister belooft, kunnen Pgb-houders aanspraak blijven maken op professionele zorg in natura. Zo niet dan zijn ze aangewezen op informele zorg, wat hen opnieuw afhankelijk maakt van hun naasten, en dat heeft consequenties voor de mogelijkheid tot arbeidsmarktparticipatie van vrouwen.    

Investeren in plaats van bezuinigen
Verstandige regeringen gebruiken een crisis om structurele hervormingen door te voeren die zowel de koopkracht als de productiviteit van de bevolking op peil te houden en tegelijkertijd de sociale samenhang te garanderen door de kwaliteit en de betaalbaarheid van de dienstverlening te garanderen. De voorstellen die nu op tafel liggen gaan dwars tegen deze opvatting in en komen neer op ordinaire bezuinigingen.  Dat gaat ten koste van de meest kwetsbare groepen, en vergroot de kloof met de midden- en hogere inkomensgroepen. Op termijn kan dat de samenhang in de maatschappij ondermijnen.

De Miljoenennota straalt behoudzucht en gebrek aan lef uit en legt de verantwoordelijkheid bij individuen zelf neer. Ook bij degenen die niet mee kunnen vanwege psychische of medische problemen; een onvoltooide of te lage opleiding, of vanwege achterstand veroorzaakt door afkomst of sociaal-cultureel milieu. Een groot deel van hen zou morgen misschien wel willen beginnen met werken, maar ze hebben eenvoudigweg de bagage niet om dat te doen. De huidige regering lijkt ervan uit te gaan dat alle mensen gelijk zijn, of dat tenminste zouden moeten zijn. Het uitgangspunt van ‘eigen verantwoordelijkheid’ is een mooi principe als de overheid tenminste mensen ondersteunt om dat ook te kunnen realiseren. Daarvoor hebben we ooit samen de verzorgingsstaat ontworpen en ontwikkeld.

Een overheid mag van de burger realistische maar geen onmogelijke inspanningen vragen. Dat vinden niet alleen de kwetsbare burgers, de meerderheid van de bevolking is het daarover eens. Doet een overheid dat wel, dan is ze er zelf schuldig aan dat de burger het vertrouwen in het systeem verliest. Investeren in degenen die nu niet goed kunnen meekomen is in het belang van de hele samenleving, daarvoor zijn hervormingen nodig maar dat betekent iets heel anders dan het afschrijven van de meest kwetsbaren in de samenleving.

Trudie Knijn  is hoogleraar Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht