In Nederland wordt al jaren ingezet op een meer inclusieve arbeidsmarkt. Toch is er, ondanks de jaren van economische groei voor de coronacrisis en de invoering van de Participatiewet in 2015, nog steeds een onbenut arbeidspotentieel van meer dan een miljoen mensen.[1]
De afgelopen jaren is in maatschappelijke discussies en de politiek de vraag opgeworpen of er geen arrangementen mogelijk (moeten) zijn tussen enerzijds de reguliere banen (gekenmerkt door steeds hogere opleidingseisen, werkdruk en flexibiliteit) en anderzijds de bijstand in de vorm van een basisbaan. Door diverse politieke partijen en organisaties wordt al enkele jaren gepleit voor het grootschaliger invoeren van basisbanen.
Basisbaan in ontwikkeling
Er zijn verschillende gemeenten en organisaties die experimenteren of hebben geëxperimenteerd met basisbanen. De doelgroep voor de basisbaan bestaat in de praktijk veelal uit mensen die bijstand ontvangen. Ons onderzoek was specifiek gericht op het pensioenperspectief van mensen die in basisbanen (gaan) werken.
Binnen de huidige financiële kaders en middelen geven sommige gemeenten er momenteel de voorkeur aan om een grotere groep een kans op een basisbaan zonder pensioenregeling te bieden, dan een kleinere groep met pensioenregeling. Het helpen van mensen aan een basisbaan, waardoor men zinvol werk doet, inkomen verkrijgt en niet of minder afhankelijk wordt van een bijstandsuitkering, is natuurlijk wel wat waard.
Zonder volwaardige pensioenopbouw kunnen toekomstige basisbaners gaan behoren tot groep werkenden zonder pensioenregeling
De deelnemers beschouwen de inkomens- en bestaanszekerheid als zeer belangrijk, blijkt ook uit gesprekken met gemeenten. Deelnemers hechten meer waarde aan een hoger netto-inkomen nu (bestaanszekerheid) dan aan het investeren in een relatief gezien kleine aanvullende pensioenpot voor later.
Grotere ‘witte vlek’?
Het werkgeverschap van basisbanen ligt veelal (in)direct bij gemeenten, maar er zijn ook pilots waar deelnemers werken bij externe (private) organisaties. Afhankelijk van het werkgeverschap kent een deel van de basisbaners een aanvullende pensioenregeling.
Vanwege de vormgeving en betaalbaarheid van de pilots met basisbanen is het op dit moment nog onduidelijk of en in hoeverre alle basisbaners een volwaardige pensioenopbouw zullen krijgen. Zonder volwaardige pensioenopbouw kunnen toekomstige basisbaners tot de zogenoemde witte vlek gaan behoren – de groep werkenden die geen pensioenregeling kent.
Maar, vergroting van de witte vlek is precies wat de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, Carola Schouten, wil voorkomen. Zij wil dat het aantal werknemers dat geen aanvullend pensioen opbouwt over vijf jaar is gehalveerd (Kamerbrief, 17 oktober 2022). Om aan dit doel te voldoen zal bij het eventueel opzetten van een landelijke basisbaan dan ook zeker aandacht moeten zijn voor het pensioenperspectief van mensen met een basisbaan. Al dan niet op een specifieke manier vormgegeven.
Drie toekomstscenario’s
In de praktijk zijn er drie toekomstscenario’s te onderscheiden voor pensioenopbouw onder basisbaners: (1) alle basisbaners pensioenopbouw, bijvoorbeeld via de cao ‘Aan de slag’ (voor mensen met een arbeidsbeperking), waarvan de basisbaners nu nog zijn uitgesloten; (2) deel wel pensioenopbouw, deel niet, afhankelijk van het werkgeverschap, zoals nu het geval is; en (3) niemand pensioenopbouw.
Het aanbieden van basisbanen zonder pensioenopbouw is niet op voorhand ongewenst
Het invullen van het pensioenperspectief voor basisbaners kan echter wel op verschillende wijzen. In ons onderzoek kwamen enkele alternatieven naar voren die mogelijk beter aansluiten bij de doelgroep (die gemiddeld korter leeft en vaker alleenstaand is) dan een levenslange (aanvullende) pensioenuitkering. In plaats van deelname aan een collectieve pensioenregeling kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een toeslag op het salaris, een lijfrente of een bankspaarproduct bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling (PPI). Basisbaners zouden bij deze keuzes kunnen worden ondersteund.
Tegelijkertijd merken wij ook op dat de netto AOW veelal al een verbetering is ten opzichte van het huidige inkomen van mensen die een basisbaan hebben of bijstand ontvangen. Zeker nu de AOW per 1 januari 2023 meestijgt met het wettelijk minimumloon. Het aanbieden van basisbanen zonder pensioenopbouw is dus niet op voorhand ongewenst.
(Pensioen)perspectief van basisbaan
Het is nu aan de (landelijke) politiek en sociale partners om te kijken of en in hoeverre de basisbaan voldoende perspectief biedt voor mensen en de maatschappij, en welk arbeidsvoorwaardenpakket, inclusief pensioenarrangement daarbij passend is.
Tijdens dat proces zou wat ons betreft ook nagedacht moeten worden over de vraag in hoeverre het een groot probleem is als de witte vlek verder groeit als gevolg van de basisbanen. Dat mensen via een basisbaan zinvol werk doen en niet of minder afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering is ook waardevol.
Een voorziening voor de oude dag van basisbaners kan op verschillende wijzen worden vormgegeven. Zolang er maar goed wordt nagedacht vanuit het perspectief van de mensen in kwestie over de (eventuele) invulling van een aanvullende pensioenregeling.
Ton Wilthagen is hoogleraar arbeidsmarkt in Tilburg, en tevens stadshoogleraar van die gemeente. Zeger Kluit is als pensioenadviseur verbonden aan PwC. Michael Visser is wetenschappelijk medewerker bij het Nibud en zelfstandig ondernemer via Pensioen GeMi. Alle auteurs zijn verbonden aan Tilburg University.
Noot:
[1] CBS (2021). Onbenut arbeidspotentieel bestaat voor een derde uit jongeren. CBS.
Foto: Helgi Halldórsson (Flickr Creative Commons)