‘Het ernstigste gevolg van het versturen van foto’s of filmpjes, is dat ze worden verspreid op alle sociale media en zelfs bij je eigen familie terechtkomen. Mijn familie zou hier echt kapot van zijn.’ (vrouw, 24 jaar, Marokkaanse afkomst)
Beschaamd vertrouwen
Jongeren gebruiken sociale media voor het online uitwisselen van allerlei informatie, ook als het gaat over liefdesrelaties en seksualiteit. Het versturen van naaktfoto’s of -filmpjes – sexting - valt bij jongeren onder normaal gedrag. Het hoort erbij en vrijwel iedereen doet het ook.
In goede relaties wisselen jongeren naaktfoto’s en -filmpjes met elkaar uit, zonder dat dit negatieve gevolgen heeft. Bijvoorbeeld als ze ver van elkaar wonen, of geen seks mogen hebben voor het huwelijk. Het is dan een aantrekkelijk alternatief.
Het komt echter ook voor dat het onderlinge vertrouwen wordt beschaamd en dat degene die op de foto’s en filmpjes te zien is, wordt ‘exposed.’ De naaktfoto’s en -filmpjes worden dan met een grotere groep via de sociale media gedeeld, inclusief persoonsgegevens. Het is een andere vorm van ‘sexting.’
Uit ons onderzoek onder tachtig HBO-studenten bleek dat ‘exposen’ zo vaak gebeurt dat al onze respondenten voorbeelden uit de eigen omgeving wisten te geven van jongeren wier naaktfoto’s en -filmpjes tegen hun wil waren doorgestuurd. Soms gebeurde dat uit wraak – een relatie was verbroken – of om stoer te doen – hoe explicieter de foto’s, hoe meer aanzien de ontvanger in zijn vriendengroep had.
Opvallend was dat veel jongeren zich niet bewust waren van de consequenties van het doorsturen van de naaktfoto’s en -filmpjes. Dat de handeling van een paar seconden ernstige en langdurige gevolgen kon hebben voor zowel slachtoffer als dader.
Grootste gevolgen voor vrouwen met migratieachtergrond
De consequenties leken vooral ernstig voor vrouwen met een Marokkaans-, Turks- of Hindoestaans-Nederlandse afkomst. Zij kregen te maken met pestgedrag door leeftijdsgenoten en uitsluiting door familie. Daarnaast ontwikkelden ze vaak psychische klachten en werden ze beperkt in hun bewegingsvrijheid. Meestal duurt het lang voordat hun beschadigde zelfbeeld en het vertrouwen in anderen terugkeert.
Vrouwen uit genoemde groepen groeien op in een sociaal culturele context waarin de eer van vrouwen veelal is gekoppeld aan de familie-eer. Dit leidt ertoe dat hun ‘onzedelijke gedrag’ ook uitstraalt naar de familie.
Veel slachtoffers durven geen hulp uit eigen (familie) kring te vragen. Ook de stap naar een vertrouwenspersoon in het onderwijs is meestal te groot, uit angst dat hun familie (alsnog) wordt ingelicht.
Niettemin pleiten zij voor met name interventies vanuit het onderwijs. Vooropgesteld dat die interventies op een cultureel sensitieve wijze zijn opgezet omdat anders de drempel te hoog is.
Wat kan onderwijs eraan doen?
Onderwijs kan slachtoffers van exposen beter ondersteunen en begeleiden als ze rekening houdt met drie aspecten.
- Ten eerste lijkt het alsof veel jongeren de onlinewereld als veiliger ervaren dan de offlinewereld. Ze hebben vaak geen inzicht in de mogelijke consequenties van hun onlinegedrag.
- Ten tweede bestaat er een grote kennislacune als het gaat om de online leefwereld van jongeren onder onderwijsprofessionals en ouders. Ze weten niet hoe jongeren zich online manifesteren en kunnen daardoor onvoldoende hulp bieden in geval van problemen.
- Ten derde is er in sterke mate sprake van ‘victim blaming’: niet degenen die naaktfoto’s of -filmpjes doorsturen worden aangesproken op hun daden, maar de slachtoffers. Hoe konden ze zo dom zijn om online deze foto’s en filmpjes te delen? En dat terwijl exposen nota bene een strafbaar feit is, iets waarvan veel jongeren zich niet bewust zijn.
Regels en grenzen aan onlinegedrag gewenst
Ons onderzoek laat zien dat online communicatie vraagt om nieuwe omgangsvormen, maar vooral om nieuwe regels voor sociaal geaccepteerd en fatsoenlijk gedrag. Essentieel is dat onderwijsprofessionals en ouders jongeren helpen om regels en grenzen van onlinegedrag vast te stellen.
Afspraken over wat fatsoenlijk, normaal en gewenst gedrag is, zijn door de eeuwen heen ontwikkeld en aangepast aan de ontwikkelingen in de samenleving. Een belangrijke rol daarbij was altijd weggelegd voor de overheid (juridische kaders), ouders en professionals zoals docenten.
Onze bevindingen tonen aan dat onderwijs, maar ook ouders een betere aansluiting moeten maken bij de online leefwereld van jongeren. En ze helpen bij het vaststellen van grenzen over wat wel en niet betamelijk gedrag is.
Belangrijk is ook dat onderwijs en ouders jongeren met compassie ondersteunen wanneer de laatsten grenzen hebben overschreden. Het is bovenal belangrijk dat slachtoffers van exposen zich gesteund weten en niet dubbel worden gestraft.
Machteld de Jong is lector Diversiteitvraagstukken, Krista Schram is associate lector bij het lectoraat Publiek Vertrouwen in Veiligheid en Marnix Eysink Smeets is lector Publiek Vertrouwen in Veiligheid aan de Hogeschool Inholland.
Foto: Suelen Pessoa (Flickr Creative Commons)