Praten over geweld in gezin is noodzakelijk

Dat de impact van partnergeweld groot is wordt steeds duidelijker. Niet alleen voor de partner, maar ook voor de kinderen. Het geweld roept heftige emoties op, maar voor jongeren is moeilijk om deze ervaringen te delen vanwege taboegevoelens. Wat kan de hulpverlening hiermee doen?

Hoewel de aandacht voor partnergeweld is toegenomen is er nog weinig bekend over de gevolgen van dit geweld voor de zorg en opvoeding. In een onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut gaan wij in interviews met honderd moeders en 84 jongeren in op hun ervaringen en behoeften aan ondersteuning. Naast autochtone gezinnen gaat het om migrantengezinnen, vooral van Antilliaanse, Hindoestaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst.

Agressie tussen partners gaat vaak samen met geweld tegen de kinderen (Baartman, 2009; Dijkstra, 2008). Ook in ons onderzoek zien we dat bijna de helft van de jongeren – van 9 tot 24 jaar - naast getuige ook slachtoffer was van geweld door de vader en in mindere door hun moeder. Hoe ernstiger het geweld tegen de moeder, des te vaker de jongeren werden mishandeld door de moeder (zie ook Radford & Hester, 2006).

De meeste jongeren proberen het geweld tussen hun ouders zoveel mogelijk te vermijden en vluchten naar hun kamer of soms naar buiten. Een andere reactie, die meer voorkomt naarmate de ernst van het geweld toeneemt, is dat zij hun moeder of andere gezinsleden proberen te beschermen. Zowel jongens als meisjes - vaak oudste kinderen - springen vaak letterlijk tussen de ouders in bij ruzies. Hulp zoeken gebeurt niet vaak. Ook reageren jongeren dikwijls door een troostende rol aan te nemen tegenover hun moeder, of ruzie te vermijden. We zien bij dit alles geen verschillen naar etnische groep en ernst van het geweld.

Ingrijpende gevolgen door geweldsincidenten
Het geweld tussen ouders roept bij de kinderen heftige emoties op. Ze ervaren het als verwarrend en pijnlijk als ouders zowel een bron van veiligheid zijn als van angst. De meest voorkomende reacties zijn verdriet, angst, boosheid en machteloosheid. Ongeveer een kwart van de jongeren spreekt over loyaliteitsconflicten.

De relatie met de ouders is duidelijk veranderd door de geweldsincidenten. Ruim de helft van de jongeren heeft een slechte relatie met hun vader. Zij zijn vaak erg boos op hem vanwege de agressie tegen hun moeder. Zij vinden hem onbetrouwbaar en hebben het respect voor hem verloren. De meeste jongeren menen dat de relatie met hun moeder op dit moment goed is en zeker is verbeterd sinds de periode met geweld. Een deel van de jongeren ervaart wel duidelijke spanningen in de relatie met hun moeder, bijvoorbeeld omdat zij zelf fysiek gewelddadig was of is tegenover de kinderen. Maar ook als de moeder niet is opgekomen voor de jongere terwijl deze door vader werd mishandeld, of als zij een onveilige situatie te lang liet voortduren, rekenen jongeren haar dit zwaar aan.

De meerderheid van de jongeren, zowel jongens als meisjes en geen van de etnische groepen uitgezonderd, gedragen zich na partnergeweld teruggetrokken en somber. De jongens hebben vaker last van opgekropte boosheid. Zowel jongens als meisjes piekeren veel, maken zich veel zorgen, hebben concentratieproblemen. Dit heeft zijn weerslag op de schoolprestaties. Vooral jongeren boven de 16 jaar hebben met deze problemen te maken (gehad). Ruim een derde van de meisjes en de helft van de jongens ervaart problemen zoals agressie of woedeaanvallen.

Een kwart van de jongeren, vooral meisjes, vertelt over problemen in de sociale omgang. Door het opgroeien in een onveilige situatie vinden veel jongeren het moeilijk om andere mensen te vertrouwen. Geheimhouding over het geweld leidt vaak tot hun isolement.

Erover praten is van groot belang
Jongeren  hebben een beperkt sociaal netwerk als het gaat om steun en het kunnen delen van hun ervaringen met het geweld tussen hun ouders. Hierin speelt het taboe op geweld in intieme relaties een duidelijke rol. Schaamte en loyaliteit maken dat jongeren er zowel binnen het gezin als met de familie niet gemakkelijk over praten.

Als het geweld niet meer bespreekbaar is, dan is dit vaak een legitimatie voor de moeder om de scheiding aan te vragen. Als de familie dan op de hoogte is ervaren de jongeren dat als heel steunend. Hoewel ze er nauwelijks met anderen praten is dit toch hun eerste advies aan andere jongeren als die met huiselijk geweld te maken krijgen: doorbreek het zwijgen. Praten helpt om te zorgen dat het geweld stopt, en om de ervaring te kunnen verwerken. Als een vertrouwenspersoon, zoals een leraar op school, er expliciet naar vraagt kan dit de drempel verlagen en de gêne doorbreken. Alertheid van de omgeving op wat er mogelijk aan de hand is bij jongeren thuis en openheid tegenover de jongeren is dan ook van groot belang.

Ondersteuning van de kinderen is cruciaal
Jongeren zullen niet snel uit zichzelf om professionele steun en hulp vragen. Dat vereist een actieve houding van de hulpverlening. Zeker omdat zij zelf aangeven allerlei weinig effectieve strategieën te hebben aangeleerd om zo goed mogelijk te functioneren in het dagelijks leven, zoals wantrouwen en afzondering, of door het wegdrukken van emoties en nare beelden.

De jongeren in dit onderzoek willen vooral met hun ouders praten. Het bespreekbaar maken van het geweld met alle gezinsleden moet dan ook een belangrijk aandachtspunt voor de hulpverlener zijn. Als ouders hun aandeel in en verantwoordelijkheid voor het geweld erkennen kan dat de jongeren helpen bij de verwerking van het gebeurde en de omgang met de verwarrende, vaak dubbele, gevoelens die zij hebben voor hun ouders. Daarnaast dient er een structureel aanbod te komen van specifieke interventies voor kinderen en jongeren, zoals ‘Let op de kleintjes’ (een methode voor jeugd- en kinderleiders om hun eigen hulpaanbod op dit gebeid te verbeteren, red.). Ofwel, directe  ondersteuning van de kinderen en indirecte ondersteuning via hun ouders, die daar eveneens hulp bij nodig hebben, zijn cruciaal.

Trees Pels, Katinka Lünnemann, Majone Steketee zijn werkzaam bij het Verwey-jonker Instituut. De bevindingen van hun onderzoek zijn na te lezen in: ‘Opvoeden na partnergeweld. Ondersteuning van moeders en jongeren van diverse afkomst'. Assen: Van Gorcum.