Onethische wetenschap, racistische wetenschappers

Er zijn wetenschappers die opperen dat er een aantoonbaar verband is tussen IQ en ‘ras’. Zij vinden steeds vaker hun weg naar universiteiten en wetenschappelijke tijdschriften. Gwen van Eijk wijst op de ondeugdelijkheid van onderzoek en waarschuwt voor een situatie waarin de wetenschap misbruikt wordt voor onethische en gevaarlijke ideeën.

'Even with the best of intentions, ignorance stands impotent when faced with problems that need to be solved, while knowledge, given the will, can lead to solutions.'

Aan de hand van dit citaat van Arthur Jensen pleit VU-wetenschapper Jan te Nijenhuis op TPO voor een 'nuchtere' discussie over IQ-verschillen tussen groepen en de genetische oorsprong daarvan. Hij heeft de media alvast mee, die met hun serieuze vragen naar de wetenschappelijke stand van zaken legitimiteit geven aan onderzoek naar de vermeende inferioriteit en superioriteit van groepen.

De volgende stap? Minder kinderen voor Afro-Amerikanen met een laag IQ

Laten we het dan, in navolging van Jensen, eens hebben over de 'solutions' die enkele wetenschappers in dit vakgebied hebben bedacht. OK, vertel, als we aannemen dat er een verband is tussen IQ en ‘ras’, hoe zien ze dan de volgende stap? Jensen, prominent IQ-wetenschapper, heeft daarover namelijk ook een boel interessante dingen gezegd, bijvoorbeeld in dit interview uit 1992 in American Renaissance – dat white supremacist-tijdschrift onder redactie van Jared Taylor.

Taylor spreekt de vrees uit dat

'any society that attempts to build a multi-racial nation is setting up what may be an insuperable obstacle for its own development. … For that reason, a society such as the United States … is doomed to failure.'

Jensen gaat er 'nuchter' op in: als het gaat om groepen met gelijke competenties, Aziaten bijvoorbeeld, dan is er geen probleem. Maar voor Afro-Amerikanen met een IQ lager dan 75 (1 op 4 Afro-Amerikanen, volgens hem) zou het beter zijn dat zij minder kinderen krijgen – bij voorkeur door sterilisatie, want de effectiviteit van andere anticonceptiemethoden zou samenhangen met intelligentie. Scholing zou voor deze groep geen effect hebben. Hij brengt het lage IQ ook in verband met het toenemende aantal aids-besmettingen onder deze groep, terwijl het juist daalde onder homoseksuelen. Mensen met een laag IQ zouden het namelijk moeilijk vinden informatie te vertalen naar gedrag.

Sommige wetenschappers zijn gewoon racisten

Er zijn inderdaad mensen, zoals Jensen, met aanstellingen aan universiteiten die publiceren in toonaangevende tijdschriften over het verband tussen ‘ras’ en IQ en een genetische oorsprong daarvoor. Maar dat maakt het nog geen ethisch verantwoorde wetenschap. En sommige wetenschappers zijn gewoon racisten. Wetenschapsjournalist Angela Saini deed onderzoek naar de rol van zelfverklaarde ‘rasrealisten’ in de wetenschappelijke wereld. Steeds vaker vinden zij hun weg naar de universiteiten en wetenschappelijke tijdschriften, waardoor ze ook invloed hebben op de politiek.

Het is ook niet altijd goede wetenschap. Zulke 'racistische flutstudies' worden in de mainstream media, blogs en opiniestukken niet altijd herkend of benoemd – al dan niet opzettelijk – als slecht of racistisch. Zo schreef Paul Hekkens, ook op TPO, een lang betoog op basis van publicaties van onder andere Jensen. Hekkens beweert dat een 'genetische verklaring als medeoorzaak voor intelligentieverschillen tussen blank en zwart niet is uit te sluiten'.

Zijn betoog leest als het 'nuchtere' verhaal. Hij linkt naar wetenschappelijke publicaties, maar wie doorklikt ziet dat hij met telkens dezelfde dubieuze wetenschappers instemt. Naast de onvermijdelijke verwijzing naar het boek The Bell Curve, verwijst Hekkens naar onderzoek van Richard Lynn en naar drie publicaties van het duo Arthur Jensen en Jean Philippe Rushton – door Jared Taylor liefkozend 'two giants in the field of race realism' genoemd.

Een van de artikelen geeft een overzicht van 30 jaar onderzoek naar het verband tussen IQ en ‘ras’, en lijkt de basis te vormen voor Hekkens’ argument dat het IQ-verschil voor 50% gezocht moet worden in omgeving en 50% in genetische verschillen [pdf]. Ook het verband van IQ met schedel- en hersengrootte komt aan bod. Rushton deed onder meer onderzoek naar de grootte van genitaliën, borsten en billen, en beweert dat hoe groter deze lichaamsdelen, hoe kleiner de hersenen en dus hoe lager de intelligentie. Je zal er maar nieuwsgierig naar zijn. Ethische wetenschap is het niet.

Uitfaseren 'of such peoples'

En wat wil Richard Lynn? Lynn produceerde het wereldkaartje met IQ-scores dat ter verdediging van de uitspraak van Ramautarsing zo gretig werd gedeeld via sociale media. Hekkens en Te Nijenhuis verwijzen er ook naar. Op de website staat:

'These results are controversial and have caused much debate, they must be interpreted with extreme caution.'

Je zou haast denken dat er verantwoordelijke, ethische onderzoekers achter zo’n kaartje zitten. Nu deinst Lynn er zelf niet bepaald voor terug om controversiële conclusies te trekken. Zo zei hij onder andere:

'If the evolutionary process is to bring its benefits, it has to be allowed to operate effectively. This means that incompetent societies have to be allowed to go to the wall… . What is called for here is not genocide, the killing off of the populations of incompetent cultures. But we do need to think realistically in terms of 'phasing out' of such peoples.'

Het is een uitspraak van een tijd geleden, maar weet dat Lynn in januari dit jaar nog aanwezig was bij een geheime conferentie over eugenetica in Londen. Vragen wat Lynn wil met zijn onderzoek is belangrijker dan vragen of het klopt wat hij zegt.

Lynn is redacteur van het tijdschrift Mankind Quarterly, waarin nog in 2004 serieus werd gediscussieerd over eugenetica, naar aanleiding van een boek van Lynn getiteld Eugenics: A Reassessment. Het tijdschrift zelf schermt met het argument dat controversie en afwijkende inzichten essentieel zijn voor goede wetenschap. Overigens publiceert de al genoemde wetenschapper Jan te Nijenhuis ook in dit tijdschrift. Dat zegt niet per se iets over zijn denkbeelden, maar je zou verwachten dat een wetenschapper verre van enige associatie met racistische wetenschappers wil blijven.

'De wetenschap is er nog niet uit'

Een strategie om het racisme in Lynns werk te neutraliseren is om het te presenteren in het frame 'De wetenschap is er nog niet uit' – een frame dat ook Baudet gebruikte. Hekkens doet dat door het onderzoek van Jelte Wicherts tegenover dat van Lynn te zetten. Wicherts is het oneens met Lynn over de gemiddelde IQ-score voor mensen in Afrikaanse landen: Lynn komt uit op een score van 70, Wicherts op 80. Wicherts ziet bovendien geen aanwijzing voor een genetische oorsprong van de verschillen.

Dat laatste past natuurlijk niet in Hekkens verhaal, dus probeert hij Wicherts kritiek te downplayen door te stellen dat 'het niet zo is dat zijn [Wicherts’] metingen en methodes algemeen als de betere aanvaard zijn'.

Dit is onzin, want Wicherts’ methode voldoet wel degelijk aan een hogere wetenschappelijke standaard (zie hier een verkorte weergave van de discussie). Wicherts’ analyse van eerder onderzoek volgt een systematische en navolgbare procedure, die van Lynn niet. Lynn negeerde bovendien onderzoeken die een hogere IQ-score lieten zien, onder het mom dat ze niet representatief zouden zijn voor de Afrikaanse bevolking. Het is alsof je lange mensen niet meeneemt in je onderzoek naar de gemiddelde lengte van een bevolking omdat ze langer dan gemiddeld zijn. Het onderzoek van Lynn rammelt, niets meer en niets minder.

Te Nijenhuis wil juist wijzen op wetenschappelijke consensus. Hij verwijst naar een enquête onder experts over de vraag welke factoren volgens hen een rol spelen bij cross-nationale IQ-verschillen. Te Nijenhuis voert 265 experts op waarvan 83 procent een rol voor genen zou zien, en stelt dat veel experts denken dat genen voor ongeveer de helft meespelen. Wie het onderzoek erop naslaat ziet dat het gaat om slechts 71 experts – 194 van de ondervraagden gaven op de vragen naar IQ-verschillen tussen landen en groepen geen antwoord.

Bovendien hadden de onderzoekers in eerste instantie 1345 wetenschappers aangeschreven. Die 5 procent die overblijft kan geen representatieve groep experts heten; niks consensus. Te Nijenhuis interpreteerde de resultaten bovendien verkeerd: de 71 experts dachten dat zo’n 17 procent van de IQ-verschillen een genetische basis zou kunnen hebben, ten opzichte van 70 procent contextfactoren en 13 procent testproblemen.

Gedwongen sterilisatie: ook bespreekbaar in een nuchtere wetenschappelijke discussie?

En ach ja, als je het eenmaal aannemelijk acht dat de IQ-verschillen tussen ‘rassen’ een deels genetische oorsprong hebben, zoals Hekkens, dan is het slechts een kleine stap naar de stelling dat mensen van het ‘slimmere ras’ ook betere mensen zijn dan mensen van het ‘dommere ras’. Hekkens meent hiervoor bewijs te vinden in onder andere corruptie in Congo en een boek van filosoof Michael Levin Why Race Matters waarin hij betoogt dat verschillen in moraliteit tussen whites en blacks – criminaliteit, hardop praten in de bioscoop – een evolutionaire oorsprong hebben. Levin schreef ook voor het blad – daar is ie weer – American Renaissance.

Wat wil Hekkens met zijn betoog? Het lijkt me een gevaarlijke zet om een groep mensen zowel incompetentie als immoraliteit toe te dichten – het zijn de twee ingrediënten bij uitstek die het mogelijk maken mensen te dehumaniseren. En mensen die niet menselijk zijn, zijn vogelvrij. Maar Hekkens – econoom en cultureel antropoloog – bespreekt deze heikele ethische kwestie niet.

Wel oppert Hekkens dat 'misschien enige bevoogding van landen in Afrika toch niet zo’n slecht idee is'. Wat 'bevoogding' precies betekent, laat hij aan de lezer. Gedwongen anticonceptie? Neokolonialisme? Of zijn steriliseren en uitfaseren, zoals voorgesteld door enkele van de zogenaamd neutrale wetenschappers, ook legitieme opties? Als de voorstellen worden gedaan in het kader van een nuchtere wetenschappelijke discussie dan moeten ze bespreekbaar zijn, nietwaar?

Geen ruimte voor racistische wetenschappers

Te Nijenhuis en anderen roepen op om het debat over IQ-verschillen tussen groepen 'nuchter' te voeren. Verwijzend naar criminoloog Buikhuisen – die in de jaren ’70 weg moest als hoogleraar in Leiden vanwege zijn onderzoek naar de relatie tussen biologische factoren en criminaliteit – verweert hij zich tegen de taboeïsering van zulk onderzoek. 'Buikhuisen had gelijk, zo bleek achteraf'. De rector van de Universiteit Leiden wil geen wetenschappers tot de orde roepen in het belang van vrije wetenschap.

Ze missen het punt dat wetenschap misbruikt kan worden voor onethische en gevaarlijke ideeën. Het 'nuchtere debat' waarin verschillende wetenschappelijke posities tegenover elkaar worden gezet – zoals bij Dit is de dag – biedt hiertegen geen bescherming. Racistische ideeën kunnen worden vermomd als één van de verschillende wetenschappelijke posities die allemaal even legitiem zijn. De vraag waarom wetenschappers eigenlijk geïnteresseerd zijn in IQ-verschillen tussen groepen en wat dan de consequenties daarvan is, wordt zelden gesteld.

Dat Buikhuisen achteraf – nu onderzoek naar biologische en zelfs genetische factoren bij crimineel gedrag weer mag en volop wordt gedaan – gelijk had is geen argument. De Buikhuisen-reflex ('taboe! hetze!') is een effectieve manier om discussies over de onethische aspecten van wetenschap in de kiem te smoren. Er is onethische wetenschap, en er zijn racistische wetenschappers. De wetenschap mag daar geen ruimte aan geven.

Gwen van Eijk is criminoloog en stadssocioloog en verbonden aan de afdeling Criminologie van de Erasmus University Rotterdam.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en is overgenomen met toestemming van de redactie. 

Foto: Steven Depolo (Flickr Creative Commons)