Volgens essayist Bas Heijne heeft de focus op eigen verantwoordelijkheid een effectieve aanpak van het virus in de weg gestaan. Preciezer: die benadering was de aanjager van maatschappelijke verdeeldheid. ‘Als je de verantwoordelijkheid consequent bij de burger zelf legt, moet je niet gek opkijken als hij zich vervolgens overal mee gaat bemoeien.’
Dat de regering toch lang bleef vertrouwen op die eigen verantwoordelijkheid, verbaast Heijne niet. Het past bij het (neo)liberale beleid van de afgelopen decennia, waarin de overheid burgers steeds meer is gaan benaderen als zelfstandige ondernemers. Die moesten vooral de vrijheid krijgen om hun eigen weg te vinden op de markt van vraag en aanbod. Ondertussen is er volgens Heijne te weinig geïnvesteerd in een gedeeld verhaal over wat er nodig is om met andere burgers samen te leven.
Verantwoordelijkheid nemen is een relationele praktijk
En zo stond de overheid met lege handen toen het burgers wilde oproepen om collectief de tanden op elkaar te zetten en zich te houden aan de richtlijnen. ‘Waar het mis ging, is dat men het land al te lang niet als een samenleving, een gemeenschap van burgers beschouwt, maar als een verzameling belangen van individuen, met de overheid als zakelijke spelverdeler, niet als (morele) autoriteit.’ Het gevolg was dat burgers hun verantwoordelijkheid versmalden tot het volgen van hun eigen belang.
Heijne’s karakterisering van hoe burgers hun verantwoordelijkheid invullen is wel erg kort door de bocht. In de basis is verantwoordelijkheid een relationele praktijk. Je neemt verantwoordelijkheid in antwoord op een beroep dat iets of iemand op je doet. Hoe je antwoord eruitziet, is niet louter iets van het gezonde verstand.
Morele schade van verantwoordelijke zorgverleners
Er speelt meer mee: wat en hoe de ander je vraagt, wat jezelf waarneemt en wat je diepste overtuigingen zijn. Mensen komen in de knel als ze worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid, maar niet de ruimte krijgen om die zo vorm te geven als zijzelf passend vinden. Dat wordt vooral duidelijk in zorgpraktijken. Zo laat het project ‘Moreel Archief Corona’ de morele schade zien die verantwoordelijke zorgverleners hebben opgelopen doordat zij verplicht de deuren van een zorginstelling gesloten moesten houden. En dit terwijl bewoners niet snapten waarom hun familie niet op bezoek kwam. Heijne’s suggestie dat burgers bij de invulling van verantwoordelijkheid vooral het eigen belang op het oog hebben, miskent het complexe spel van gezond verstand en emotionele betrokkenheid dat bijvoorbeeld in zorgpraktijken aan de orde is.
Op haar beurt probeerde de overheid de complexiteit van de crisisbestrijding enigszins te reduceren door steeds te sturen op drie doelen. Dit waren controle houden over het virus, voorkomen van overbelasting van de acute zorg en bescherming van kwetsbare groepen. Die nadruk op controle en bescherming gaf vervolgens richting aan de manier waarop burgers volgens de regering hun verantwoordelijkheid zouden moeten invullen.
Weinig erkenning bij de overheid van de ingewikkelde afwegingen
Daarmee was er bij de overheid, net als Heijne, weinig erkenning voor de ingewikkelde afwegingen waar mensen in de praktijk mee tegenaan lopen. Want wat betekent het nu precies om kwetsbaren te beschermen? Kwetsbaarheid heeft met veel meer te maken heeft dan alleen een grotere kans op een ernstige corona-infectie. Ook een inbreuk op psychosociaal welzijn, economische mogelijkheden en politiek-maatschappelijke positie kan de situatie van mensen kwetsbaarder maken. Denk aan het risico op eenzaamheid, waar de koning op 20 maart 2020 al voor waarschuwde. In de aansporing om collectief eigen verantwoordelijkheid te nemen, verdween de ruimte voor een persoonlijke invulling van die opgave.
Hoe ‘eigen’ is de eigen verantwoordelijkheid nog?
Anders dan Heijne stelt, had de regering dus wel degelijk een verhaal bij die eigen verantwoordelijkheid. De daadwerkelijke vraag is hoe ‘eigen’ die verantwoordelijkheid nog is als de overheid al inkleurt hoe burgers die collectief moeten vormgeven. Dat is geen nieuwe vraag. Zeker niet in de zorg. Zo geeft de Wet Maatschappelijke Ondersteuning burgers de verantwoordelijkheid om zelf hun zorgondersteuning te kiezen, maar stuurt er tegelijkertijd op aan dat mensen er dan wel voor kiezen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven wonen.
De coronacrisis laat (opnieuw) zien dat een dwingende invulling van verantwoordelijkheid met name voor kwetsbare burgers, hun naasten en zorgverleners morele schade kan opleveren. Ze kunnen niet altijd de zorg ontvangen of verlenen die aansluit bij de behoeften en kwetsbaarheden die mensen zelf het meest relevant vinden.
Gelukkig zijn mantelzorgers nu uitgezonderd van de nieuwe avondklok
Dat de overheid sterk inkleurt hoe mensen hun verantwoordelijkheid moeten nemen, leidt niet alleen tot morele kwetsuren. Het zorgde er in de eerste maanden van de pandemie ook voor dat er maar beperkt ruimte was om het crisisbeleid bij te stellen aan hand van de dilemma’s, de protesten en de inzichten vanuit de informele en niet-acute zorg. In die periode werd een flink deel van de kwetsbare burgers en hun vertegenwoordigers nauwelijks gehoord.
Onderhand is daar gelukkig een aantal slagen in gemaakt. Eén voorbeeld is dat mantelzorgers nu zijn uitgezonderd van de nieuwe avondklok. Daarmee erkent de overheid dat het verlenen van passende zorg soms voorrang verdient boven het terugdringen van het aantal besmettingen. Dat is een goede ontwikkeling.
Verkennen van ruimte en grenzen van eigen verantwoordelijkheid
Ook op andere momenten zouden burgers nu het vertrouwen moeten krijgen om hun verantwoordelijkheden met en voor kwetsbare burgers op een passende manier vorm te geven. Dit betekent niet dat anything goes, maar het verkennen van de ruimte en grenzen van verantwoordelijkheid zou veel meer een gezamenlijke zoektocht moeten zijn.
De avondklok geeft wellicht wat tijd om daaraan te werken. De vele voorbeelden van hoe mensen in de afgelopen maanden op eigen wijze zorg voor elkaar hebben gedragen vormen veelbelovende bouwstenen voor dat bredere verhaal.
Pieter Dronkers is universitair docent Zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek en betrokken bij het door ZonMw gefinancierde project ‘Een zorgethische evaluatie van het COVID-19 crisisbeleid’.
Foto: Marwan Youssef (Flickr Creative Commons)