Hoe effectief zijn Eigen Kracht-conferenties nu?

Peer van der Helm zegt dat de effectiviteit van Eigen Kracht-conferenties alleen te onderzoeken is via gerandomiseerd onderzoek met controlegroep. Volgens Harro Labrujere laat dat juist zien dat Eigen Kracht-conferenties effectief zijn. Maar de onderzoekers zelf betichten Labrujere van misleiding (reactie onderaan het artikel). Hun onderzoek laat volgens hen juist zien dat de inzet van Eigen Kracht-conferenties niet leidt tot meer bescherming van kinderen of tot minder inzet van professionele zorg dan elders.

Het interessante is dat Peer van der Helm het WODC-onderzoek aanhaalt dat op 23 mei jl gepresenteerd en ondertussen aan de Tweede Kamer aangeboden is. En hoewel Van der Helm daar blijkbaar uit haalt dat Eigen Kracht-conferenties de risico’s op kindermishandeling en uithuisplaatsing doen toenemen, laat dit onderzoek toch echt wat anders zien. Het WODC-onderzoek concludeert namelijk dat  - de deelonderzoeken overziend -  het inzetten van een familienetwerkberaad geen verschil in effectiviteit met de traditionele aanpak laat zien en evenmin dat er sprake is van meer kindermishandeling. Dit is een conclusie gebaseerd op vijf vormen van een familienetwerkberaad, waar de Eigen Kracht-conferentie er één van is.

Als de effectiviteit gelijk is dan hebben we andere argumenten nodig om een keuze te maken. Dat zou de kosteneffectiviteit kunnen zijn (het onderzoek geeft aan daarover geen uitspraken te kunnen doen) of dat zouden de waarden kunnen zijn die we naast effectiviteit belangrijk vinden. Vinden we het belangrijk dat ouders, kinderen en netwerk betrokken en gehoord worden, dan is de keuze simpel: jeugdbescherming in combinatie met familienetwerkberaden.

Het WODC-onderzoek laat ook iets heel anders zien

Nadere bestudering van het onderzoek laat ook nog iets heel anders zien. Eén van de deelonderzoeken (deelonderzoek V) gaat specifiek over Eigen Kracht-conferenties. Dit deel is uitgevoerd via dossieronderzoek bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA). Er zijn 140 dossiers bestudeerd: 70 met EK-conferentie na een uithuisplaatsing en 70 zonder EK-conferentie na uithuisplaatsing. Tussen de EK-groep en de controlegroep zijn bij aanvang een aantal forse verschillen. Na een jaar blijkt dat het aantal gevallen van kindermishandeling en verwaarlozing bij de groep met de Eigen Krachtconferenties fors is afgenomen.

De resultaten van de meting na een jaar zijn samengevat in onderstaande tabel:

Tabel Eigen Kracht

Zoals in de tabel te zien is, heeft de Eigen Kracht-conferentie op alle aspecten de grootste positieve invloed gehad. Het onderzoek geeft daarmee sterke steun voor de meerwaarde van de Eigen Kracht-conferentie. Ik sluit me dan ook van harte aan bij Van der Helm als hij stelt: 'Zou echter blijken dat de Eigen Kracht Conferentie kinderen wel beter beschermt, zoals Labrujere zegt, dan moeten we deze interventie onmiddellijk breed toepassen.'

Vele onderzoeken zijn positief over eigen kracht-conferenties

Wellicht nu Van der Helm dit terugziet in een onderzoek waar hij zelf vertrouwen in heeft dat hij ook overtuigd raakt. De  onderzoeken van  VU Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen, Trimbos Instituut,  TU Delft, diverse Hogescholen, Verwey-Jonker Instituut waren wat hem betreft in ieder geval nog niet genoeg. Niet alleen in de jeugdbescherming maar ook bijvoorbeeld in de GGZ en bij volwassenen geven vele onderzoeken de positieve effecten van Eigen Kracht-conferenties al aan. Nog langer talmen met een brede toepassing gaat ten koste van veel mensen. Bovendien hebben we al weer enige tijd (sinds 1 januari 2015) een wet in Nederland die gezinnen het recht geeft op een familiegroepsplan, en de Eigen Kracht-conferentie was nu precies de aanpak die model stond voor deze wetgeving. Zullen we wet maar eens gaan toepassen?

Harro Labrujere werkt bij de Eigen Kracht Centrale.

Foto: Sylke Ibach (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 3064 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Is het moedwil of een misverstand?
    In elk geval een onjuiste interpretatie van de resultaten van het WODC-onderzoek door de Eigen Kracht Centrale hierboven

    Onlangs zijn de resultaten van ons onderzoek naar de inzet van familienetwerkberaden in de jeugdbescherming, uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, gepubliceerd. Hoewel we de interesse voor ons onderzoek en de discussies naar aanleiding van de onderzoeksresultaten zeer waarderen, worden er door derden ook conclusies aan verbonden die niet ondersteund worden door de onderzoeksresultaten. Wij beschouwen het als onze wetenschappelijke plicht om eenieder voor wie dit belangrijk is op deze onjuiste interpretatie te attenderen.

    Volgens Harro Labrujere, werkzaam bij de Eigen Kracht Centrale, blijkt uit nadere bestudering van de onderzoeksresultaten dat ‘het onderzoek sterke steun geeft voor de meerwaarde van de Eigen Kracht-conferentie’. Deze conclusie van Labrujere ten faveure van Eigen Kracht-onferenties is echter niet gerechtvaardigd en misleidend.

    Labrujere baseert zijn uitspraak op de deelstudie waarin de resultaten van de inzet van Eigen Kracht-conferenties statistisch worden afgezet tegen de resultaten van de reguliere jeugdbescherming. De percentages in de tabel, opgesteld door Labrujere, suggereren dat er sprake is van een meerwaarde van de Eigen Kracht-conferentie. Echter, zoals bekend bij wetenschappers en andere deskundigen, is het vergelijken van percentages niet voldoende om vast te stellen of de ene werkwijze daadwerkelijk effectiever is dan de andere. Dit dient statistisch getoetst te worden om uit te sluiten dat het gevonden verschil een toevalsbevinding is. Deze toetsing, achterwege gelaten door Labrujere maar uitgevoerd en beschreven in het WODC-onderzoek, laat zien dat de inzet van Eigen Kracht conferenties niet leidt tot een betere (of minder goede) bescherming van onder toezicht gestelde kinderen of tot minder (of meer) inzet van professionele zorg dan de reguliere jeugdbescherming.

    Het ontbreken van een meerwaarde voor de Eigen Kracht-conferentie komt niet door verschillen tussen de groepen bij aanvang van het onderzoek, aangezien hiervoor statistisch is gecontroleerd (zoals oa beschreven wordt op pagina 157 van het rapport). Dit betekent dat in de analyses rekening gehouden is met verschillen tussen groepen bij aanvang van het onderzoek die de uitkomst kunnen verklaren. Of de inzet van Eigen Kracht-conferenties leidt tot minder uithuisplaatsingen of meer netwerkplaatsingen dan de reguliere jeugdbescherming is niet getoetst omdat er onvoldoende deelnemers per groep waren om de verschillen te mogen toetsen. Hierover kunnen daarom op basis van de betreffende deelstudie geen conclusies worden getrokken.

    Voor inzicht in de feitelijke onderzoeksresultaten, de gebruikte onderzoeksmethoden en de implicaties voor de praktijk verwijzen wij graag naar het onderzoeksrapport (https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2384a-evaluatie-van-de-inzet-van-(familie)netwerkberaad-eigen-kracht-conferenties-(ekc)-in-jeugdbescherming.aspx?cp=44&cs=6836).

    Sharon Dijkstra, Hanneke Creemers, Jessica Asscher & Geert Jan Stams
    Universiteit van Amsterdam

  2. Wat was precies het doel van dit onderzoek? Het gaat kennelijk niet om de resultaten van de inzet van eigen kracht conferenties (meer/ minder OTS / uithuisplaatsingen, meer eigen regie e.d. Maar waar gaat het nu wel om? Dat mis ik in deze publieke (maar sterk naar binnen gerichte) briefwisseling. Ik / het publiek wil duidelijke conclusies. Kennelijk ontbreken die als ik dit zo lees en wordt het publiek betrokken in een diffuse discussie tussen onderzoekers en het object / de betrokkenen van het onderzoek. Jammer. Gemiste kans.

  3. De onderzoekers geven met hun reactie aan te hechten aan statistische significantie. Dat is opmerkelijk te noemen na bestudering van hun onderzoek. In een van de samenvattingen wordt gesteld ‘lijkt dit niet in overtuigende mate te leiden tot een verschuiving van de regie naar het gezin en het netwerk’ . Opvallend omdat dit is gebaseerd op 8 interviews met ouders waarvan er welgeteld 4 wel aangeven dat er meer eigen regie wordt ervaren en 4 niet. De 18 overige respondenten waren in ruime meerderheid overtuigd dat er wel sprake van regieverschuiving was. In hoeverre is in dit geval de conclusie van de onderzoekers (statistisch) valide?

    De onderzoekers ontkennen de getallen in de tabel niet. Het is voor iedereen direct te zien dat de tabel aanzienlijk gunstiger effecten tonen in de groep met Eigen Kracht-conferentie dan in de controlegroep. De verschillen zijn niet bepaald klein en doen vermoeden dat deze merendeels statistisch ook significant zijn immers er is sprake van een experimentele groep en controlegroep met een omvang van 70 elk en het lijkt me goed als daar nog eens goed naar gekeken wordt. In ieder geval zijn het steviger resultaten dan in andere deelonderzoeken naar voren komen en waar de onderzoekers ook conclusies aan verbinden.

    Hoe dan ook ben ik blij dat bij deze 70 gezinnen met een Eigen Kracht-conferentie 11 kinderen meer binnen een jaar weer thuis zijn komen wonen, 17 meer in het netwerk (en niet in een instelling) en blij met de veel sterkere afname van mishandeling en verwaarlozing in deze groep. Voor hen is de statistische validiteit wat minder relevant.

  4. Beste mensen,

    Ik kan mij nog een statement van drie jaar geleden voor de geest halen: “onderzoek van nul en generlei waarde” (zie http://www.sozio.nl/effectiviteit-eigen-kracht-conferenties-moet-nog-worden-aangetoond/1024855). Enfin, laten we nu eens het UvA-onderzoek onder de loep nemen.

    Ten eerste zouden dhr Stams en collegae nu eens eindelijk wel steekhoudend bewijs leveren voor de vermeende (in)effectiviteit van Eigen Kracht-conferenties door, jawel, het uitvoeren van onderzoek volgens de zogenaamde ‘Golden Standard’, de alom binnen de ivoren torens van sommige studies voor sociale wetenschappen heilig verklaarde Randomised Controlled Trial. En wat lezen we drie jaar later?: Het kwantitatieve deelonderzoek naar de korte termijn effecten van EK-c’s kon niet gerandomiseerd worden getoetst:

    “Dit onderzoek kent daarnaast enkele beperkingen. Door de opzet van dit onderzoek was het niet mogelijk om gezinnen random toe te wijzen aan de experimentele of controlegroep, maar is er gekozen voor een quasi-experimenteel design.” (p. 128 van het WODC-rapport).

    Het blijkt dat het de UvA-groep het niet is gelukt om het tot een RCT uit te voeren, en hebben het design dan volgens hun eigen filosofie gedowngraded (want geen golden standard any longer) naar een quasi experimenteel design. En was het niet het quasi-design achtige onderzoek dat op zoveel kritiek kon rekenen drie jaar geleden? En zou er daarom niet eindelijk eens een ‘gedegen’ RCT uitgevoerd gaan worden? Nu betreft dit slechts ‘een enkele beperking’ van het WODC-onderzoek. Wat een teleurstellend resultaat. Vooral ook omdat het aantal geïncludeerde echte EK-c’s in de experimentgroep welgeteld 39(!) is (p. 116). Maar omdat het op één hoop wordt geveegd met vier andere vormen van netwerkberaden, komt de teller uit op 84. Er zou toch specifiek gekeken worden naar de effectiviteit van EK-c’s? Toch niet van allerlei randverschijnselen hiervan? Hoe verhoudt zich dit straks internationaal? Worden SONESTRA en SoS dan ook ineens onder het kopje ‘Family Group Conferencing’ geplaatst? Het lijkt mij toch niet bepaald verstandig om op een dergelijk creatieve manier de effectiviteit van FGC naar buiten te brengen.

    Wat verder de kwaliteit van het complete onderzoek te denken zet is wel de zeer aanmatigend uitgevoerde kwalitatieve deelstudie die is gedaan. Jawel, hier een aantal van 17 interviews, met 10 deelnemers aan een familienetwerkberaad. Was het ook niet de kwalitatieve procesevaluaties die op zoveel weerstand konden rekenen en waarvan de resultaten maar meteen van tafel geveegd moesten worden (zie wederom http://www.sozio.nl/effectiviteit-eigen-kracht-conferenties-moet-nog-worden-aangetoond/1024855)?

    Dit brengt mij tot geen enkele andere conclusie dan dit WODC-onderzoek onder de categorie van ‘nul en generlei waarde’ te plaatsen. En laat ik nog even een laatste moralistisch puntje maken: Wat een weggegooid geld voor de beperkte evidentie die het heeft opgeleverd. Ronduit beschamend om hier zoveel gemeenschapsgeld aan te verkwisten, want was er niet rond de 1 miljoen euro gemoeid met dit onderzoek…?

    Gideon de Jong

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.