Jeugdzorg kan nog terug

De focus in de jeugdzorg op de eigen kracht van een familie – of netwerkberaad is niet zonder gevaar, met name voor probleemgezinnen. Het is een aanpak die zich eerst maar eens moet bewijzen. Tot die tijd kan de jeugdzorg beter inzetten op het behoud van de inmiddels verworven professionaliteit.

In Nederland draaien families en netwerken steeds vaker op voor de zorg voor hulpbehoevende kinderen, psychiatrische patiënten en ouderen. Dat is een goede ontwikkeling volgens de aanhangers van de ‘eigen kracht’ filosofie, want de inzet van familie- en netwerkberaden biedt kinderen in het gezin meer kansen en veiligheid. Ook zou de rechter minder snel kinderbeschermingsmaatregelen hoeven op te leggen, zou het aantal en de duur van uithuisplaatsingen afnemen en zou er minder inzet van professionele zorg nodig zijn.

Geen empirisch bewijs dat familieberaad werkt

Gezien de positieve effecten vindt Harro Lubrujere, medewerker bij Eigen Kracht Centrale, dat gemeenten meer gebruik moeten maken van de eigen kracht van mensen. Het Christen-Unie Tweede Kamerlid Dik Faber gaat nog een stap verder en wil de gemeenten zelfs wettelijk verplichten, hij heeft op 24 juni in het parlement een voorstel daartoe ingediend.

Maar bestaat er eigenlijk wel empirisch bewijs dat het netwerk- en familieberaad effectief is? Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie heeft onlangs een analyse gemaakt van het bestaande onderzoek naar de effectiviteit van familie- en netwerkberaden. Uit die analyse bleek dat de veelal buitenlandse onderzoeken methodologisch van te lage kwaliteit zijn om een wetenschappelijk gefundeerd antwoord te geven op de effectiviteitsvraag.

Van der Helm en Stams wezen er begin 2014 al op dat dit gebrek aan deugdelijk onderzoek grote risico’s met zich mee brengt, een conclusie die de Kinderombudsman Marc Dullaers recentelijk onderschreef. Ook de bevindingen van de Monitor Transitie Jeugd doen het ergste vrezen: tot op heden ontving ze 230 klachten over gebrek aan deskundigheid bij ernstige probleemgevallen.

Ook de andere uitkomsten van het WODC-onderzoek geven weinig reden tot optimisme. In tegensteling tot de hoge verwachtingen van de protagonisten van de eigen kracht filosofie blijkt het beroep op familie- en netwerkberaden namelijk eerder tot meer dan minder kindermishandeling en uithuisplaatsingen te leiden. Bovendien wordt op de inzet van professionele hulp noch op de kosten bespaard. Vooral bij de zorg voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking is dat evident niet het geval.

Moeizaam opgebouwde deskundigheid dreigt te verdwijnen

In 1849 beklaagde pater Otto Gerhard Heldring zich over zijn ervaring dat bidden en schoonmaken niet hielp bij de zorg voor 'gevallen meisjes'. Hij noemde hen 'neurastheen', waar hij ze beter zwaar getraumatiseerd had kunnen diagnosticeren. Anders dan pater Heldring toen worden maatschappelijk werkers en psychiatrisch verpleegkundigen nu wel goed opgeleid om signalen van kindermishandeling, trauma en andere psychopathologie op te pikken en daar professioneel mee om te gaan. Aan die professionaliseringsslag zijn vele jaren van academisch onderzoek en onderwijsontwikkeling vooraf gegaan.

Met grote schrik hebben wij geconstateerd dat die met veel pijn en moeite opgebouwde deskundigheid onder druk staat door de voortgaande protoprofessionalisering in het sociale domein, de verburgerlijking van de (jeugd)zorg en de keukentafelgesprekkencultuur. Het WODC-onderzoek ontkracht weliswaar het idee ‘dat mijn buurvrouw dit ook kan’ en dat Hbo-opgeleide professionals niet langer nodig zijn, maar te vrezen valt dat deze constatering geen gehoor zal vinden, omdat de inzet op eigen kracht nu eenmaal gepaard gaat met een grote en reeds ingeboekte bezuiniging.

De inzet van eigen kracht vraagt van een hoge mate van zelfreflectie van de deelnemers, iets wat vooral in probleemgezinnen vaak niet aanwezig is. Vaak kampen deze gezinnen met een gebrek aan motivatie en ontbreekt elke vorm van probleembesef. Daarbovenop is er een strijdigheid van belangen, een ieder-voor-zich-mentaliteit en het ontbreken van structuur. Niet zelden zeggen probleemgezinnen dat ze mee willen doen, maar in de praktijk doen ze dat vervolgens niet. Om de gezinnen daartoe toch over te halen, is veel en deskundige hulp hard nodig. Familieberaad daarentegen doet meer kwaad dan goed.

Kortom, we moeten de verdergaande protoprofessionalisering terugdraaien nu het nog relatief gemakkelijk kan. Om de dichter C.C.S Crone te citeren: ‘hoe verder hij ging, des te langer was zijn terugweg’.

Peer van der Helm is lector aan de Hogeschool Leiden. Nico van Tol is directeur van de cluster Social Work & Toegepaste Psychologie van de Hogeschool Leiden.
Dit artikel is 3424 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. Na het lezen van het stuk vraag ik mijzelf af: waarom voeren Van der Helm en Van Tol nog steeds een strijd tegen een burgerrecht? Een, als je er goed over nadenkt, heel logisch recht om mensen eerst zelf een kans te geven om met vrienden, familie en kennissen oplossingen te bedenken voor hun problemen. Als dat niet lukt zijn de professionals aan zet. Het gaat dus aan het omdraaien van de volgorde van besluitvorming. Het plan van de mensen zelf is leidend en de hulpverlening sluit daarop aan.

    Overigens heeft Eigen Kracht zoals het in Nederland door de Eigen Kracht Centrale is geïntroduceerd niets van doen met deze keukentafelgesprekken. Jammer en onnodig dat Van der Helm dit op één hoop gooit. Bij keukentafelgesprekken ligt de besluitvorming en regie bij wijkteams. Misschien zijn dit niet de professionals die Van der Helm en Van Tol graag zien, maar het zijn zeker niet de mensen zelf om wie het gaat.

    Eigen Kracht is als een brug tussen de leefwereld van gezinnen en de beroepswereld van professionals. Beide werelden zijn hard nodig om tot goede en duurzame oplossingen te komen. Duizenden professionals die bij een Eigen Kracht-conferentie betrokken zijn geweest kunnen dit beamen. Het zijn dus geen tegenstanders. Hoe graag Van der Helm ons dit ook wil doen laten geloven door regelmatig het ‘Eigen Kracht vijandbeeld-vuurtje’ op te stoken….

  2. Het is en blijft een raar verhaal: eerst betogen dat er geen onderzoek is dat een duidelijk antwoord geeft op de effectiviteit om vervolgens de nadruk te leggen op onderzoeksresultaten die dan negatieve uitkomsten suggereren. Is dit nu (wederom) een pleidooi voor meer onderzoek zodat daarna pas echt uitspraken kunnen worden gedaan over de effectiviteit, of is dit nu (wederom) een poging om (zonder dat goed onderzoek daarnaar blijkbaar bestaat) iets negatiefs te beweren over Eigen Kracht-conferenties? In beide gevallen wordt dan in ieder geval met wel erg groot gemak het onderzoek van NJi, Vilans, Trimbos-instituut, Rijksuniversiteit Groningen, TU Delft, RMO/RVZ, PI Research, en vele anderen terzijde geschoven. Blijkbaar zijn er vele onderzoekers maar zijn de auteurs de enigen die zich zo mogen noemen. Het is dan wel te hopen dat zij daarbij het onderscheid begrijpen tussen Eigen Kracht-conferenties, keukentafelgesprekken en familienetwerkberaden en met minder vooringenomenheid naar de meerwaarde durven te kijken dan dit artikel doet vermoeden.

  3. Ja, de jeugdzorg kan nog terug. Terug naar de bevoogding door mensen die blijkbaar weten hoe jij je leven moet leiden. Fijn, lijkt me goed plan. Laten we meteen de democratie afschaffen en weer als horigen gehoorzamen aan landheren.

  4. Het is een fabeltje dat maatschappelijk werkers tegenwoordig kindermishandeling kunnen herkennen. In de huidige samenleving wordt alles kindermishandeling genoemd, van je kind even uit het oog verliezen tot aan een tomaatje in de keel, en is de hetze tegen ouders een feit. Met alle gevolgen van onterechte ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen van dien, die wel veel geld en werkgelegenheid voor jeugdzorg genereren, maar bijzonder schadelijk zijn voor kind en gezin. Dat de rechters hierin meegaan, is te danken aan de bewezen slechte rapportages van diezelfde maatschappelijk werkers, die onterecht een zeer negatief beeld van de ouders schetsen en volkomen vaag concluderen dat heel normale, liefhebbende ouders een bedreiging zijn voor de ontwikkeling van het kind. Het label ´probleemgezin´ wordt dan ook te pas en te onpas geplakt op volkomen normale gezinnen. Diezelfde maatschappelijk werkers ontberen iedere zelfreflectie en levenswijsheid. Zodra er kritiek komt op hun handelen, misbruiken ze de enorme macht die ze hebben om gezinnen uit elkaar te rukken. Alles is beter dan dit soort ´professionals´ in je gezinsleven, want die zorgen juist voor veel problemen. En ja, de mens is uitstekend in staat zijn eigen problemen op te lossen. Dus beste mede-ouders: Houd de ´professional´ uit je leven, zeker als hij gerelateerd is aan jeugdzorg. Besef dat je eigen kracht enorm is en dat je je eigen problemen op jouw manier, op jouw tijd op kunt lossen.

  5. Er is kennelijk een hoop onduidelijkheid over evaluatie van programma’s.
    In de eerste plaats lijkt het alsof er in de wetenschap alleen maar ‘beoordelende’ evaluaties bestaan ofwel ‘summatieve evaluaties’ die net als bij een eindexamen beoordelen of programma’s wel door de beugel kunnen. Ik doe sinds jaar en dag ‘formatieve evaluaties’ die niet bedoeld zijn om een eindoordeel te geven, maar om programma’s te verbeteren, zoals op scholen overhoringen worden gedaan om leerlingprestaties te verbeteren. Dit soort onderzoek vragen ook wetenschappelijke condities die in mijn ogen wetenschappelijk gezien net zo waardevol zijn als quasi-experimenten die een ‘eindbeoordeling’ opleveren. Dit soort onderzoek levert niet die ‘bewijskracht’ die bovenstaande schrijvers willen, maar wel indicaties in welke richting we moeten ontwikkelen om meer effecten te ressorteren. Bovendien sluiten ze meer aan bij een realistischer visie op kennis. Experimenten en RCT’s wekken makkelijk de pretentie dat er altijd en overal geldende kennis zou bestaan. Dat is in de natuurwetenschappen al met de theorie van kwantum mechanica achterhaald en in de sociale wetenschappen is het al helemaal bizar om dat te veronderstellen. Omdat het, zoals Pawson & Tilley stellen: Niet programma’s zijn die werken, maar mensen die besluiten om programma’s te laten werken. Biesta zegt hier dan nog over: Het is niet ‘what works’ maar hooguit ‘what worked’ in die en die specifieke situatie. En dan is er nog een punt: Bij EKC gaat het om empowerment en dat betekent dat je er op uit bent dat mensen zelf de regie over hun leven in handen nemen. Dat staat ongeveer haaks op programma’s die systematisch met een bepaalde effect-grootte tot dat doel leiden. Bovendien zegt de attributietheorie dat blijvende verandering meer waarschijnlijk is als mensen die verandering kunnen toeschrijven aan eigen inzet en daarmee niet aan een programma. Zelfs niet de EKC. Empowerment is nu eenmaal geen gedragsmodificatie.

  6. Beste allen, dank voor jullie reacties op ons stuk. Waar wij echter naar verwijzen zijn geen strijd tegen burgerrechten, noch het terzijde schuiven van onderzoeken, noch houden wij een pleidooi voor bevoogding of over het afschaffen van goed onderzoek.
    Wij houden een pleidooi voor deskundige hulpverlening aan mensen en gezinnen die dat echt nodig hebben. Zie bijvoorbeeld NRC weekeind van 26 september jl. op pagina 16 : ‘Probeert u het eerst nog even zelf’.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *