Ook ouderen kunnen bloeien

Veel mensen zijn bang voor de ouderdom. Aan deze angst ligt het idee ten grondslag dat we ons hele leven doorgroeien maar eindigen in een fase van enkel aftakeling. Liesbeth Woertman vraagt zich af of deze zienswijze wel deugt. Zij pleit ervoor groei en aftakeling in alle fasen van ons leven te accepteren.

Groei en aftakeling, nieuwe dingen leren en oude afleren, zijn processen die gedurende ons hele leven plaatshebben. De meeste jonge kinderen leren eerst kruipen en daarna lopen – dit vergroot hun mogelijkheden en zorgt voor nieuwe verbindingen in de hersenen. Hetzelfde gebeurt bij oudere mensen die iets nieuws leren. Bijvoorbeeld: ze gaan voor het eerst whatsappen, dansen of leren een nieuwe taal – dat vergroot hun mogelijkheden en ook bij hen worden er dan in de hersenen nieuwe verbindingen aangemaakt.

We zijn van baby tot bejaarde een relationeel zelf

Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van het zelf. We worden geboren zonder zelfbeeld en ervaren een eenheid met onze moeder in de baarmoeder. Een baby kent nog geen onderscheid tussen zichzelf en de ander. Dit proces van onderscheid maken komt op gang door ervaring met verschillende vormen van aanraking, prettige en onprettige, van afstand en nabijheid, bemoedigende blikken en warme en koele handen. Ook de taalontwikkeling waarin het kind leert om ik te zeggen, zorgt voor een vallen uit de ervaren eenheid en de scheiding tussen ik en de ander is tot stand gebracht.

Deze ontwikkeling gaat ons hele leven door, want we verbinden ons steeds met andere mensen, verliezen relaties, zijn een poosje of langere tijd alleen en steeds opnieuw proberen we de vraag te beantwoorden: wie ben ik? Ook voor ouderen is het van wezenlijk belang om aan deze vraag taal te geven, om er een verhaal van te maken. In de ouderdom verandert er veel, je gaat met pensioen, je verliest je partner, belangrijke gebeurtenissen die de vraag wie ben ik, weer actueel maken. Er zal uiteindelijk weer een nieuw antwoord ontstaan. Het zelf is altijd een relationeel zelf ten opzichte van iets of iemand anders. Om die reden is het relationeel zelf zijn een levenslang proces tot op de dag van ons sterven.

Zijn tijdens ouderdom gender en sekse nog relevant?

Ook de betekenisgeving van man of vrouw zijn, is niet in beton gegoten maar een kwestie van vormgeving in de sociale, psychologische en biologische wereld. We worden als lichaam geboren en op basis van uiterlijke kenmerken wordt besloten of de baby een jongen of een meisje is. Direct gaan dan de blauwe en roze schema’s in werking bij volwassenen. Het kind krijgt een jongens- of een meisjesnaam en de volwassenen zien allerlei jongens- en meisjesgedrag bij hun kinderen. In de puberteit moeten de kinderen de lastige vraag zien te beantwoorden wie zij zijn, los van hun ouders en in vergelijking met hun leeftijdsgenoten, en wat vrouwelijkheid en mannelijkheid voor hen betekenen. In ons digitale tijdperk is dit een extreem moeilijke vraag voor adolescenten door de manipulatie van de aangeboden genderbeelden.

Ook in onze ouderdom zitten we met dit probleem. In de beeldwereld zien we veel blije, fitte ouderen die een decadent leven leiden of heel zielige, eenzame, verpieterende ouderen. We zijn nog nooit zo oud geworden, maar wat betekenen de concepten man en vrouw in deze fase van ons leven? Groeien de seksen steeds meer naar elkaar toe? Zijn de begrippen sekse en gender nog relevant in deze levensfase of staat hier meer de vraag centraal: wat ben ik voor een mens, heb ik een goed leven geleid en wil ik nog graag iets vormgeven?

We zijn ons hele leven afhankelijk en kwetsbaar

In de academische wereld en ook in de samenleving hanteren we het collectieve idee van een autonoom zelf dat rationele beslissingen neemt en het idee van een ineenstorting van dat systeem van een autonoom zelf aan het eind van het leven. Door aftakeling, ziekte en uitvallen van functies en organen zouden we dan afhankelijke mensen worden. Maar we zijn ons hele leven afhankelijk van elkaar en kwetsbaar zoals ik in bovenstaande voorbeelden duidelijk probeer te maken.

Ik vermoed dat onze opvatting van een lineair ontwikkelingsperspectief en van ons huidige mensbeeld als autonoom en onafhankelijk op de schop moet. We doen zowel jonge als oudere mensen onrecht met deze benadering. De meerstemmigheid durven toelaten dat we mannelijk en vrouwelijk zijn, slim en stom, gezond en ongezond, succesvol en falend om maar een paar belangrijke dimensies van het zelf te noemen, zal ons fijnere, meer volledige mensen maken en een ander perspectief op ouderdom bieden.

Ouderen dat zijn niet de anderen, zoals Sartre schreef, maar ouderen dat zijn wij zelf in een bepaalde fase van ons leven. Als we het aftakelingsproces in onze jeugd en volwassenheid kunnen opnemen, naast onze groei en bloei, dan is het logischer dat we ook bloei, naast aftakeling, kunnen begrijpen in de ouderdom. Bloei in de ouderdom is bijvoorbeeld dat nu je met pensioen bent op schilderles of muziekles gaat en een kant van jezelf ontdekt die je nog niet kende.

Ruimte maken om te verwonderen en genieten

We kunnen in contact komen met die diepte in onszelf, met onze meerstemmigheid door bijvoorbeeld minder in de digitale wereld te leven en van daaruit weer terug te gaan het lichaam, naar de zintuigelijke wereld. Ook het langzamer leven kan een groot pluspunt worden aangezien we daardoor aandachtiger kunnen gaan leven en daardoor meer genieten. Dan kunnen we open en onbevangen kijken naar onszelf en andere mensen om ons heen en weer iets van die gelaagdheid ervaren.

Ruimte maken om te verwonderen en daar te verwijlen, vraagt om moed en helpt om bestaande concepten, dus ook die over ouderdom, open te breken. Sociaal gezien zou het zomaar kunnen zijn dat jongere mensen minder bang worden om oud te worden als ze hun eigen verdriet en verlies gaan accepteren en als ze zoveel voorbeelden gaan zien van ouderen die ondanks allerlei verliezen toch blijven bloeien.

Liesbeth Woertman is emeritus hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht en auteur van ‘Psychologie van het uiterlijk, Je bent al mooi’ (Ten Have, 2020).

 

Foto: Philippe Leone via Unsplash