De heilige graal van de ervaringskennis 

Wat onderscheidt ervaringskennis van professionele kennis, en hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Het zijn vragen die menig gesprek doen ontvlammen. Tot hun verrassing stuitten Ed van Hoorn en Saskia Keuzenkamp op een tekst van 45 jaar geleden waarin de Amerikaanse sociologieprofessor Thomasina Borkman al antwoorden geeft op zulke vragen.

In onze zoektocht naar de ‘bronnen en betekenissen van ervaringskennis’, een artikel dat later dit jaar verschijnt, stuitten we op de allereerste publicatie over dit onderwerp. Een artikel van socioloog Thomasina Borkman uit 1976, getiteld  'Experiential Knowledge: A New Concept for the Analysis of Self-Help Groups'. Wat ons verraste, maar ook een beetje verontrust is dat haar vlijmscherpe analyse nog steeds actueel is  en antwoord geeft op vragen die ons nu, 45 jaar later nog hoog zitten. Vragen als: hoe verhouden professionele kennis en ervaringskennis zich tot elkaar, welke verschillen en overeenkomsten zijn er en op welke manier zijn de verschillen overbrugbaar?  (Zie ook het artikel van Ed van Hoorn: ‘Bin ich wie du?’)

Het is niet zo makkelijk om ervaringskennis en professionele kennis bij elkaar te brengen, om één praktijk te weven met twee draden die qua kleur en herkomst duidelijk van elkaar verschillen. De stap om professionals met ontwrichtende ervaringen  ook  ervaringsdeskundig te noemen is minstens zo problematisch.

Een stevige basis, heel oorspronkelijk

Er zal een grondige analyse van de beide kennissoorten moeten plaatsvinden. Borkman leverde een stevige basis voor die analyse, nu alweer 45 jaar geleden. We vinden onze herontdekking van Borkman ook verontrustend omdat er kennelijk in die 45 jaar weinig tot geen vooruitgang is geboekt, een soort ijstijd die nu misschien aan het dooien is. Laten we het hopen. Goed, wat ziet Borkman?

Borkman definieert als eerste een nieuwe kennissoort: experiential knowledge. Zij definieert vrij strak wat ervaringskennis is, zowel in de individuele als de collectieve vorm en hoe die kennis tot stand komt. Anderen, na haar, zijn min of meer schatplichtig aan haar. Maar haar ideeën over de vraag of en hoe professionele kennis en ervaringskennis convergeren of conflicteren zijn altijd blijven liggen terwijl ze zo oorspronkelijk zijn.

Ze wijst  op verschillen in bronnen van kennis. Ervaringskennis ontstaat in de ervaring - in het meemaken - van een of andere fysieke of sociale of mentale buitenissigheid, terwijl professionele kennis wordt ontwikkeld, toegepast en overgedragen in een gespecialiseerde beroepsgroep. Voorwaarde voor toegang tot die groep en dus tot de professionele kennis is opleiding, selectie en training. Gesloten circuits. Groepen die ervaringen delen zou men daarentegen met een modern woord ‘open source’ kunnen noemen. Open circuits. Bij de een (ervaringskennis) opent de ervaring de deur, bij de ander (professionele kennis) is het gefaseerde lidmaatschap van een selecte groep de bron. Dat heeft historisch gezien altijd tot statusverschil geleid: ‘Many professionals expect their truth to be accepted without question. Some of these professionals who visit self-help groups often get upset when they do not receive the deference to which they are accustomed. (-) They find themselves in an uncomfortable situation, in which the self-help group has given a higher priority to experiential than to professional knowledge’ (p448)

Ervaringskennis is actiegerichte overlevingskennis

Over het vraagstuk of professionele en ervaringskennis elkaar aanvullen of uitsluiten merkt Borkman op dat het er van af hangt. Soms gebruikt een professional wel ervaringskennis maar herbenoemt en devalueert die binnen de systematiek van de eigen professionele kennis. Sommige professionele opvattingen geven meer ruimte aan ervaringskennis dan andere (zij noemt als positief voorbeeld good old Carl Rogers en de client centered therapy). En er is nog een variant, namelijk dat niet de professional maar de burger (klant, client, patiënt) zelf bepaalt of en op welke momenten beide kennissoorten convergeren of conflicteren. Door bijvoorbeeld gelijktijdig gebruik te maken van professionele zorg en van zelfhulp (zeer gebruikelijk bij mensen in verslaving). Dus de vraag of beide kennissoorten elkaar  aanvullen of uitsluiten is eigenlijk een verkeerde vraag. De juiste vraag is wie bepaalt dat? Borkman: niet de professional maar de persoon zelf.

Beide kennissoorten kunnen wat Borkman betreft vreedzaam co-existeren zolang zij uitspraken doen over verschillende onderwerpen (en levensterreinen); het wordt pas hommeles als beide soorten uitspraken doen over hetzelfde onderwerp. Dat komt omdat beide principieel andere kennissoorten zijn. Ervaringskennis is pragmatische kennis, waarmee ze bedoelt dat het in de beleving van het individu ‘werkt’. Professionele kennis is ook gericht op resultaten, maar dan zoals gedefinieerd binnen een wetenschappelijk of theoretisch raamwerk dat door de beroepsgroep wordt geaccepteerd (de beruchte subject-object relatie). Ervaringskennis is actiegerichte overlevingskennis (wat te doen als….) en in eerste instantie niet gericht op de lange termijn. Ervaringskennis gaat uit van de ondeelbaarheid van de mens en van het leven, professionele kennis is beperkte, gespecialiseerde, aspectkennis. Bovendien levert het delen van kennis in dialogische collectieven emotionele en mentale energie op (hoop, herkenning), professionele kennis doet dat niet.

Ervaringskennis kan zonder meer concurreren met professionele kennis

Naarmate professionals zich meer bewust zijn van hun beperkte perspectief, is de kans op co-existentie van professionele en ervaringskennis groter. Waarover men niks kan zeggen, kan men beter zwijgen. Dat geldt dan ook voor ervaringskennis, daar waar ervaringskennis niet bij elkaar is gebracht, geen collectieve kennis is ontwikkeld, dient men het met individuele ervaringen te doen.

Borkman stelt aan het eind van haar artikel dat ervaringskennis zonder meer kan concurreren met professionele kennis. Concurrentie binnen sociale beroepen is niks nieuws zegt ze, men ligt voortdurend met elkaar overhoop over de juiste aanpak, dus daar kan een concurrent als ervaringskennis best bij. En verder stelt zij onderzoeksvragen die nu toch echt eens beantwoord moeten worden.  Naar de aard en diffusie van ervaringskennis, naar de substitutie van formele zorg door informele zorg/zelfhulp (hoe loopt dat traject? Altijd via een teleurstelling in de formele zorg of dienstverlening?), naar de houding van professionals ten aanzien van ervaringskennis (open of gesloten, aanvaarding van een concurrerende kennissoort of niet), en naar de vraag op welke wijze burgers de regie kunnen voeren over een mix van professionele en ervaringsdeskundige zorg/dienstverlening. En wat ons betreft zou daar nog een vraag bij moeten: hoe gaat het toch met zelfhulp-initiatieven in Nederland?

De opvattingen van Borkman zijn buitengewoon relevant voor organisaties waarin professionals en ervaringswerkers samen werken en voor de discussie of er in een beroepsbeoefenaar wel twee zielen kunnen huizen.

Ed van Hoorn is sociaal wetenschapper en ervaringswerker. Saskia Keuzenkamp is wetenschappelijk directeur bij Movisie en bijzonder hoogleraar participatie en effectiviteit aan de VU. 

 

Noten:

Borkman, T. (1976) Experiential Knowledge: A New Concept for the Analysis of Self-Help Groups. Social Service Review, 50, 445-456.

 

Foto: jean-pierre chambard (Flickr Creative Commons) 

Dit artikel is 3403 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (8)

  1. Dit artikel zou verplichte stof moeten zijn in de opleiding van psychiaters , svp-ers. Heb zelf ooit een hooggeleerde gevraagd wat de oorzaak zou kunnen zijn van het onderwerp. Hij wist hèt niet, ik trouwen ook niet, maar om schizofrenie alleen maar met pillen te bestrijden is te kort door de bocht.

  2. Misschien zijn we nog lang niet zover, maar het zou toch niet zo moeten zijn dat ervaringskennis en professionele kennis tegenover of naast elkaar zouden moeten bestaan. Professionele kennis is waardeloos als het niet aansluit bij ervaringskennis, vraag dat aan iedere weervrouw/man. Daarnaast zijn ervaringsdeskundigen en professionals geen elkaar uitsluitende categorieën, er zijn steeds meer professionals die op basis van hun éigen ervaringskennis de wetenschap bevragen. Zij moeten hier echter voor durven uitkomen én zouden door de andere professionals warm moeten worden onthaald, zij bezitten immers zowel de ervaring als de kennis.

  3. Mocht er bij de aanloop of de tijd tijdens een intake en of het starten bij een weg naar herstel een ervaringsdeskundige met de casus denken, werken, motiveren en nog zoveel meer dan zouden er minder mensen zo lang zonder hulp zitten en zou er niet zo een groot gedeelte van de professionele hulpverleners belast, te weinig geïnformeerd zijn en naast nog zoveel voordelen zou de groep patiënten die niet via de huisarts komen of die zelf of via naasten en anderen steeds tegen de lange termijn voor acute hulp aanlopen en zo slechte ervaringen opdoen en afglijden

  4. Wat in de praktijk blijkt, is dat waar het gaat om / over mensen met een handicap of arbeidsbeperking zijzelf nog vaak niet worden gezien als deskundige (professional), maar nog vaak alleen maar als ervaringsdeskundig. De heersende (dogmatische) gedachte is nog vaak in de samenleving dat iemand – zéker iemand met een handicap – geen professional kan zijn waar het ‘ons’ zelf betreft, “want je hebt een handicap en dus ben je ervaringsdeskundig, dan kun je niet ook nog professional zijn, stel je voor zeg! Onze samenleving is gericht dat wij – de mensen zonder handicap – beleid maken over mensen met een handicap en bepalen wat goed voor ‘hen’, ‘hullie’, is en dan komen er opeens gehandicapten die claimen professional te zijn… Dat kán natuurlijk niet!”
    Dus iemand met een handicap die bewezen is professional te zijn op hetgeen waar de discussie over gaat – bijvoorbeeld: de positie van mensen met een arbeidsbeperking op de arbeidsmarkt – is nog altijd iets vreemds, onwennigs. En dus worden ‘wij’ – ook als uit ons cv duidelijk op te maken is dat we op het onderwerp waar het debat, symposium of congres over gaat, bijvoorbeeld de inclusieve arbeidsmarkt, professional zijn – nog steevast als ‘alleen maar’ ervaringsdeskundige neergezet. Dat terwijl mensen met een handicap natuurlijk heel goed professional kunnen zijn op gebied van dergelijke onderwerpen over mensen met een handicap, omdat zij (wij) ook op dat onderwerp kunnen afstuderen of zelfs (stel je voor!!) promoveren, werkzaam kunnen zijn voor ministeries of andere beleidsbepalers of onderzoeksorganisaties, of anderszins deskundige werkzaamheden kunnen verrichten. Ook tijdens een gesprek met Tweede Kamerleden over de Participatiewet bleek maar weer eens dat in de ogen van mensen zonder handicap mensen met een handicap geen deskundige kunnen zijn, maar alleen ervaringsdeskundige, en dat mensen met een handicap nog vooral een ‘groep’ is waarvoor gedacht moet worden… Ik schreef er dit position paper over: https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020Z02935&did=2020D06135

  5. Nico, het probleem dat jij aansnijdt is, als ik je goed begrijp dat je in je ‘ervaringsdeskundigheid’ wordt opgesloten en de professionele kennis die je ook hebt, wordt genegeerd of niet serieus genomen. Men ziet je liever als de ervaringsdeskundige dan als de professional die je ook bent, in elk geval niet als iemand met wie men op ‘ooghoogte’ kan communiceren. Dat verschijnsel wordt ook wel ‘epistemologisch onrecht’ genoemd, een mechanisme om kennis die ‘niet als die van ons is’ niet serieus te nemen. En zoals in jouw geval, af te zonderen tot de beperkte blik van de ervaringswerker (onder het motto: dan hebben we dat ook weer gehad en heb jij je rol gespeeld) . Ik begrijp dat je daar een probleem mee hebt. Maar in deze column kiezen we een andere weg en die is dat we goed willen nadenken over wat ervaringskennis is in vergelijking met professionele kennis. Nadenken over wat ieders domein is, over de verschillen in bronnen en ambities van beide kennissoorten . Waarom? Omdat professionals en ervaringswerkers dan meer dan nu op een gelijkwaardige en doordachte manier zouden kunnen samenwerken (of niet als dat niet nodig is). En omdat we dan misschien beter begrijpen hoe beide kennissoorten in een persoon tot hun recht kunnen komen. Misschien vind jij dat een omweg en gaat het je vooral om inclusie van mensen met een beroep en o ja, ook nog een handicap (ook in beleid). En daar heb je natuurlijk gelijk in. Maar we moeten ook steeds beter kunnen uitleggen wat ervaringskennis is en wat ervaringswerkers kunnen. Juist om uit de beperkte betekenis die het nu krijgt en waarin je wordt opgesloten, te ontsnappen.

  6. Hallo Ed, dank voor je reactie. Je interpretatie over m’n reactie over de ervaringsdeskundige die ook professional is, klopt inderdaad. In elk geval wat betreft mensen met een arbeidsbeperking (andere ervaringsdeskundigheid kan ik niet over oordelen, daar ligt mijn werkveld niet). Met wel een kleine nuance: mijn inschatting (op basis van vele symposia, conferenties, opinies, debatten en politieke beschouwingen) is niet zozeer dat mensen met een arbeidsbeperking die professional zijn niet serieus genomen worden, maar dat die mogelijkheid – mensen met een beperking kunnen heel goed expert / professional zijn – simpelweg totaal niet opkomt bij politici, onderzoekers en organisatoren van symposia en debatten e.d. “De mens met een arbeidsbeperking is per definitie louter ervaringsdeskundige”, want dat is altijd de heersende gedachte geweest bij beleidsbepalers, opiniemakers en media (al zie ik langzaamaan gelukkig veranderingen in positieve zin). Mensen met een beperking zijn letterlijk hun beperking geworden wat betreft bovenstaande. Is dat erg? In het licht van inclusie – voor vol worden aangezien – wel, want net zoals professionals zonder beperking hebben ook professionals met een beperking de betreffende opleiding, selectie en training succesvol afgerond, maar worden zij (wij) nog te weinig als zodanig gezien en behandeld. Maar ook wat betreft beleid is het erg in die zin dat ik in m’n vorige werk (beleidsambtenaar op een ministerie) heb gemerkt dat in de wereld van politiek en beleidsambtenaren vele malen meer waarde en status wordt toegekend aan professionele deskundigheid dan aan ervaringsdeskundigheid. Dat in die wereld ervaringsdeskundigheid nog vaak een ‘moetje’ is, waar niet meer dan nodig aan besteed moet worden om door de betreffende ambtenaren (bijvoorbeeld degenen die een bepaalde Memorie van Toelichting schrijven) afgevinkt te kunnen worden: “Zo, dat hebben we ook weer gedaan, nu weer verder met de beleidsmatige kant zoals de minister of staatssecretaris wil.” Daar zit dus ook dat statusverschil in wat jullie in deze column benoemen. De vraag is dus: hoe krijg je de politiek en de ambtenarij zover dat zij meer waarde – of in termen van teksten in nieuwe wetten, letterlijk meer tekst / ‘gewicht’ – gaan toekennen aan ervaringsdeskundigheid, en dat beleid dus beter gaat aansluiten bij de praktijk? En dat het niet blijft bij een kort paragraafje in de Memorie van Toelichting bij een nieuwe wet, maar echt in het ‘DNA’ van die wet komt te zitten? Of je terechte opmerking citerend: professionals en ervaringswerkers / ervaringsdeskundigen zouden meer dan nu op een gelijkwaardige en doordachte manier kunnen samenwerken. Maar in de praktijk (hoe toepasselijk) uit m’n vorige werk heb ik gemerkt dat daar nog een lange weg te gaan is. Ik denk zelf dat ervaringsdeskundigen die ook professional kunnen zijn een ‘sleutelrol’ / spilfunctie kunnen zijn tussen deze twee verschillende soort deskundigheden, en dat dat op termijn kan leiden tot meer erkenning van en een grotere rol voor ervaringsdeskundigheid. En dat dat dan kan leiden tot (Tweede Kamer-)beleid dat beter aansluit bij de ‘echte’ wereld (waar ‘Den Haag’ helaas nog te weinig binding mee heeft). Ofwel: tot beter beleid.

  7. Zeer interessante column. Met name de vraag ‘hoe gaat het toch met zelfhulp-initiatieven in Nederland?’ Ik weet uit eigen ervaring dat zelf hulp groepen van onschatbare waarde kunnen zijn doordat ze de rust, ruimte en veiligheid (oordeelloosheid) bieden om je eigen schaduwwerk te kunnen doen. De gelijkwaardigheid is een verademing en verfrissend. Het zou mooi zijn als hier meer onderzoek naar gedaan wordt.

    Ervaringskennis zie ik niet als concurrerend ten opzichte van professionele kennis, eerder complementair. Met voldoende zelfvertrouwen en een portie oprechte nieuwsgierigheid leidt het tot meer wederzijds begrip en kennis wat meegenomen wordt in een meer menselijke/ compassievollere benadering naar elkaar.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.