Wokeness of hoe terechte roep om dekolonisatie opnieuw leidt tot knechting

De steeds sterkere roep tot dekolonisatie van de Nederlandse cultuur brengt veel goeds. In zijn concrete uitwerking leidt de poging om onze cultuur woke en inclusief te maken echter ook tot nieuwe vormen van knechting. En daar wordt niemand beter van, vindt hoogleraar Wim Dubbink.

Onder het mom van dekolonisatie, being woke en inclusiviteit ontstaan nieuwe vormen van knechting. Immers: als er in de laatste zeventig jaar één kolonisator is geweest, mondiaal, dan is het de Verenigde Staten wel die haar politiek, taal en cultuur aan de wereld oplegde. Ironisch is dat de roep tot dekolonisering en wokeness juist uit dat land komen overwaaien. In die context leidt de roep tot dekolonisering, wokeness en inclusiviteit vooral tot nieuwe vormen van knechting.

Schaamteloos beeld

De roep tot dekolonisatie van onze cultuur is een belangrijke, zeker ook voor mij persoonlijk. Tot een paar jaar geleden kon ik gewoon langs het Wilhelminapark in Tilburg lopen of fietsen. Anders dan veel andere mensen bekijk ik, tot ergernis van mijn partner, alle standbeelden waar we langslopen of langsfietsen grondig. Het Peerke Donders standbeeld aldaar vond ik niet per se heel mooi maar ik zag het vooral als een herinnering aan een tijd die voorbij is.

Nu kan ik daar niet meer zo neutraal naar kijken. Ik vind het echt een verschrikkelijke, respect- en schaamteloze uitwas van onze vroegere cultuur. Een witte man legt zijn zalvende hand op een op zijn knieën zittende zwarte man, die vanuit traditioneel perspectief super stereotiep is uitgebeeld. Hoe kunnen we in vredesnaam een symbool laten staan dat overduidelijk laat zien hoe discriminerend en vol van superioriteitsdenken onze cultuur was. Denk ik nu, telkens als ik erlangs fiets. Mensen zeggen dan ‘dat was toen’, maar eigenlijk slaat dat nergens op. Peerke stierf in 1887 en het standbeeld is van 1926: bijna een halve eeuw later dus. Het standbeeld is vijftig jaar later neergezet, precies om trots uit te stralen over onze cultuur en onze Peerke. Ook als we nog steeds trots zijn op onze Peerke, dan kunnen we met goed fatsoen dát beeld niet meer gebruiken om dat aan de wereld te tonen.

Vastgepind worden op identiteit

Een ander goed voorbeeld, voor mij tenminste, is Zwarte Piet. Toen de discussie daarover begon, stond ik pal achter ‘onze Piet.’ Nu ben ik ervan overtuigd geraakt dat Zwarte Piet inderdaad vol zit met stereotypen, en dat dergelijke stereotypen een boodschap de wereld in sturen waarmee we enerzijds mensen kwetsen en anderzijds niet bijdragen aan hun emancipatie.

Nog een voorbeeld dan: tot niet zo heel lang geleden had ik er weinig moeite mee dat de wereld om mij heen continu werd ingedeeld in mannen en vrouwen. Nu denk ik bij het invullen van elk formulier: waarom is toch het eerste wat deze instantie van mij wil weten of ik een man of een vrouw ben? Wat doet dát ertoe als ik een telefoon koop? Ik ben me er ook meer en meer van bewust dat mogelijk hele grote groepen mensen weinig behoefte hebben op die identiteit te worden vastgepind en dat zelfs een ernstige aantasting van hun identiteit kunnen vinden. Ik betrapte mezelf onlangs, toen ik een groep kinderen zag spelen, op de gedachte: nu spelen ze samen voetbal alsof het de normaalste zaak van de wereld is, maar over een paar jaar doen de jongens alleen nog ‘jongensdingen’ en de meisjes alleen nog ‘meisjesdingen.’ Wat doen we die kinderen eigenlijk aan?

Een verrijkende ervaring en zijn paradoxen

Ondanks de verrijkende ervaring die het dekolonisatie en inclusiedenken en de woke culture hebben gebracht, ben ik er niet onverdeeld gelukkig mee. De beweging heeft ironische en paradoxale kanten, die grappig zouden zijn als de consequenties niet zo serieus waren. Het grote probleem is dat deze bewegingen komen overwaaien uit de Verenigde Staten.

In de afgelopen decennia is de Amerikaanse economie en cultuur als een stoomwals over Nederland gegaan. We drinken Coca-Cola, we eten bij McDonalds, we schrijven op Amerikaanse computers, het NOS-journaal bericht eerder over een dodelijk verkeersongeluk in Kentucky dan over parlementsverkiezingen in Noord-Rijn Westfalen.

Op de universiteit is het bachelor- mastersysteem ingevoerd, we kopen spullen op Black Friday, Sinterklaas maakt plaats voor cadeaus met kerst, de bestuursstructuur van ondernemingen wordt steeds meer op Amerikaanse leest geschoeid, we vieren geen Sint-Maarten meer maar Halloween, de traditie van gelijke universiteiten maakt plaats voor een Amerikaans systeem van ranking en niet te vergeten in deze oneindige lijst is natuurlijk dat we meer en meer met elkaar Engels spreken.  Nederland verwordt langzaam tot een satelliet van de Amerikaanse cultuur; een satelliet met minder en minder eigen tradities.

Veramerikanisering biedt geen redding

Nu zou je kunnen denken dat dekolonisering, wokeness en de roep om inclusie de redding zijn voor de Nederlandse cultuur. In de context van de veramerikanisering van de wereld zijn we als Nederland immers een kleine, zwaar onder druk staande cultuur. Maar dat is nu precies niet het geval en dat is het ironische, het paradoxale en ook wel schrijnende aan de kwestie. Al de bewegingen dragen alleen maar bij aan een verdere veramerikanisering van onze cultuur omdat de definities van dekolonisering, wokeness en inclusie rechtstreeks worden geïmporteerd uit de VS.

Ik zal me ook wat dit punt betreft moeten beperken tot een aantal voorbeelden. Het eerste is dat in de Verenigde Staten het idee van een klassenstrijd, of minder zwaar aangezet een klassenverschil, maar moeilijk kan worden gearticuleerd. Amerika heeft nooit een PvdA, een SP, een sociale CDA enzovoorts gehad. Dit zien we terugkeren in het denken over dekolonisering, wokeness en inclusie. Het gaat over van alles, maar niet over armoede en sociale culturele achterstelling binnen de ‘dominante’ groep van blanke mannen en vrouwen. Die blinde vlek is geen toeval, maar een gevolg van de Amerikaanse oorsprong van deze bewegingen.

Wie overal blackfaces ziet, is aan het koloniseren

Een tweede voorbeeld: in de discussie over Zwarte Piet wordt het probleem vaak gedefinieerd in de stelling dat Zwarte Piet een blackface is. Nu ga ik graag mee in de gedachte dat Zwarte Piet discriminerend is, maar ik verzet me tegen de karakterisering van blackface. Dat beeld met alles wat er aan connotaties en associaties bij hoort, is een product van de Amerikaanse cultuur dat men niet zomaar kan overzetten naar onze Nederlandse context.

Blackface is een onderdeel van een cultuur waarbij witte acteurs en muzikanten zich stereotiep zwart schminkten en zwarte mensen ‘nadeden’ op toneel, hoewel er ook zwarte acteurs waren maar die mochten niet op toneel komen. Blackface hoort bij de Amerikaanse van slavernij en de haast even onverkwikkelijke post-slavernij periode. Overal blackfaces zien, is de Amerikaanse cultuur op een andere cultuur leggen. Wie dat denkt te moeten doen in de naam van dekolonisatie, is zelf aan het kolonialiseren.

Dat het voorbeeld niet triviaal is, blijkt bijvoorbeeld nu op mijn universiteit, Tilburg University (we hebben geen Nederlandse naam meer). Daar is thans een discussie gaande over het schilderij De zwarte madonna. Het schilderij hangt op de School voor Humanities and Digital Sciences. Let op geen faculteit meer, maar School met een hoofdletter. Op die School zien sommigen in het schilderij een blackface. Echter: discriminatie is overal, maar blackfaces vind je alleen in de VS.

Inclusiviteit en wat verder ter tafel komt

Het meest schrijnende van alle voorbeelden is mogelijk de manier waarop over inclusiviteit wordt gesproken. Ik onderschrijf de idee dat we inclusief moeten zijn van harte. Maar op mijn universiteit, elders is het niet veel anders, wordt met inclusief bedoeld dat we allemaal Engels spreken met elkaar, ook als we in een ruimte zijn met vijftien Nederlanders en één persoon uit de VS die hier al jaren is en geen enkele moeite doet om Nederlands te leren.

Natuurlijk heeft die verordening niets met inclusie te maken, of slechts zeer ten dele. Het is een inclusie die zeer veel mensen excludeert, en in veel sterkere mate dan ze zelf denken omdat velen op de universiteit de mate waarin ze het Engels beheersen hogelijk overschatten. Het is een exclusie die mij en vele anderen niet alleen deels monddood maakt maar ook knecht. Het is een exclusie die een deel van de Nederlandse cultuur vernietigt.

Woorden scheppen een cultuur en veel woorden zijn cultuureigen. Neem nu zoiets eenvoudigs als een rondvraag. Dat woord drukt iets uit van onze democratische cultuur waar uiteindelijk iedereen zijn zegje kan doen. In het Amerikaans is daar blijkbaar geen equivalent voor. Dan wordt het zoiets onbenulligs als ‘wat verder ter tafel komt.’

Dekolonisatie, wokeness en inclusie worden door gebrek aan reflectie op hun oorsprong en consequenties zelf instrumenten van kolonisering. Dat is niet alleen ironisch, maar ook gewoon erg. Het schaadt de Nederlandse cultuur en uiteindelijk ook die bewegingen zelf. Want mensen doorzien de paradoxale werking ervan. En dan is het niet iets goeds meer, maar wordt het ervaren als iets kwaads. Wat het dan ook is.

Wim Dubbink is hoogleraar ethiek aan de Universiteit van Tilburg

 

Foto: Mo Riza (Flickr Creative Commons)