Mannelijke sekswerkers blijven door stigmatisering zonder steun

Op sekswerk rust nog altijd een taboe dat sekswerkers ervan weerhoudt steun te vragen, blijkt uit onderzoek onder mannelijke sekswerkers. Onderzoekers Frank van Oorschot, Anke van den Dries en Marc Hoijtink pleiten daarom voor destigmatisering van sekswerk.

Sekswerk vindt al eeuwenlang plaats. Beeldvorming daarover is echter nog sterk stereotiep. Als de man als sekswerker al in beeld komt, dan vaak als feestende gigolo. In ons onderzoek in de regio Rotterdam naar mannelijke sekswerkers1, waarover nog weinig kennis bestaat, zagen we een genuanceerder en veelkleuriger beeld.

Was het beter geweest als ik bij de McDonald’s werkte?

De mannelijke sekswerker bestaat niet. We constateerden veel variatie in leeftijd, seksuele oriëntatie en roots. We spraken bijvoorbeeld studenten die hun studie financierden met betaalde dates, immigranten met beperktere kansen op ander werk, Nederlandse mannen die fulltime ‘escorten’ en door Europa reizende sekswerkers die een tussenstop maakten in Rotterdam. Sommigen konden pauzeren tijdens de coronapandemie. Anderen werkten door om hun brood te verdienen of begonnen juist opnieuw doordat ze in een andere sector zonder werk kwamen te zitten.

Positieve impact van sekswerk

De meesten van de mannelijke sekswerkers vinden klanten online. Op gespecialiseerde escort-platforms zijn ze open over de aangeboden diensten en tarieven. Op datingsites en sociale media, waar sekswerk meestal niet wordt getolereerd, gebruiken ze codetaal. Dates vinden veelal plaats bij klanten thuis, in hotels of in een eigen woon- of werkruimte van de sekswerker. De leeftijd van de mannelijke sekswerkers op de platforms varieerde van 18 tot 57, met een gemiddelde van 27 jaar.

Variatie vonden we ook in motieven of omstandigheden om sekswerk te doen. Deze hangen sterk samen met de positieve impact die sekswerkers van het werk ervaren, zoals het verwerven van inkomen, meer zelfvertrouwen en netwerken met verschillende mensen. Respondenten vertelden daarnaast vaak dat ze plezier haalden uit de contacten en dat het sekswerk hen hielp om de eigen seksualiteit te ontdekken.

Het van betekenis zijn voor hun klanten is ook een veelgenoemd positief punt. Een respondent die gespecialiseerd is in seksuele diensten voor mensen met een beperking vertelt: ‘Als iemand vindt dat een gehandicapte die nooit van zijn leven is aangeraakt, die overgeleverd is voor een beetje aanraking aan betaalde seks. Dan denk ik van: hoe denk jij dat dan op te lossen? Denk je dat je een beter persoon bent door er niet naar te kijken? Ik vind van niet. Was het beter geweest als ik bij de McDonald’s werkte? Dan lachen klanten voor een minuutje en vervolgens lopen ze met dertig extra kilo. Ben ik dan goed bezig zogenaamd?’

Grensoverschrijdend gedrag van klanten

Ondanks dat we over het algemeen positieve ervaringen optekenden, maken sekswerkers ook mee dat sommige klanten veeleisend worden, gemaakte afspraken overschrijden of zelfs gewelddadig worden. In tijden van economische nood en bij gebrek aan alternatieven ervaren sommige mannelijke sekswerkers druk om zich in meer risicovolle situaties te begeven of seksuele handelingen te verrichtten die zij anders niet zouden uitvoeren.

De meesten houden hun werk verborgen

Bij onveiligheid aarzelen veel respondenten om de politie te contacten, tenzij de situatie absoluut kritiek zou zijn. Enerzijds is er een hoge drempel om zichzelf als slachtoffer te zien. Anderzijds is er de angst dat de politie hen niet serieus neemt of dat de politie inschakelen de situatie juist zou doen escaleren.

Ze zijn dan vooral bang dat het onthullen van hun identiteit aan de politie hen kan blootstellen aan een opeenstapeling van repercussies, zoals geout worden als homo of als sekswerker, een boete krijgen voor onvergund werken, huisuitzetting of gevaar voor hun verblijf in Nederland.

Dubbelleven

Mannelijke sekswerkers ervaren doorgaans weinig steun, noch van formele instanties noch van hun eigen netwerk. De sekswerkers die we spraken staan vrijwel allemaal wantrouwend tegenover de overheid, maatschappelijke organisaties en deels ook tegenover ons onderzoekers. Op zich is dat niet zo gek, want zij hebben allemaal te maken met stigmatisering. Stigma is het meest genoemde negatieve effect dat ze van het werk ervaren.

Velen worstelen met homofobie en sekswerkstigma vanuit hun nabije omgeving en de bredere samenleving en vrezen uitsluiting. Een respondent zegt dat zo: ‘Als het naar buiten klapt, of uit de kast komt zoals ze zeggen, dan ben ik bang dat ik bepaalde mensen kwijt ga raken. Terwijl ik een favoriete neef ben, de leuke, neef, de chille neef. Als ze dit van me horen, dan denken ze dat ik ziek ben.’

Verreweg de meesten van hen houden hun werk verborgen en leiden een dubbelleven. Het verborgen houden van hun beroepsidentiteit kent wel een prijs: ze hebben geen vangnet. Dit versterkt de isolatie en kwetsbaarheid van de sekswerkers.

Destigmatisering is nodig

Net als in ieder beroep ervaren sekswerkers dus positieve en negatieve aspecten van hun werk. Stigmatisering maakt het voor hen echter extra moeilijk om negatieve ervaringen kenbaar te maken. Ze genieten ook niet de sociale bescherming die reguliere werkenden doorgaans wel genieten. Zoals eerder op deze site was te lezen werden bijvoorbeeld de meesten tijdens de Covid-lockdowns buitengesloten van financiële steun.

Sekswerkbeleid wordt als niet inzichtelijk ervaren en sluit niet aan bij de eigen inzichten van mannelijke sekswerkers over hoe zij hun werk prettig en veilig in willen richten. Bijna alle respondenten werken daardoor onvergund.

Bij onze zuiderburen werd sekswerk afgelopen jaar gedecriminaliseerd

Apart sekswerkbeleid en -vergunningen belemmeren aanspraak kunnen maken op algemeen geldende arbeidsrechten en rechtsbescherming. Mannelijke sekswerkers gaven aan zich ongemakkelijk te voelen met overheidsregisters waar ze als sekswerkers te boek zouden staan, precies vanwege het stigma op hun werk en de gevolgen daarvan.

Desondanks blijft de overheid vooralsnog inzetten op het willen registreren van individuele sekswerkers, zoals in de huidige wetsvoorstellen Wet gemeentelijk toezicht seksbedrijven en Wet regulering sekswerk. Deze wetsvoorstellen worden door de sekswerk-community en belangenbehartigers veelal als zeer problematisch gezien vanwege de zorgen over onder andere de registratie- en vergunningsplicht, verplichte (periodieke) ‘zelfredzaamheid-checkgesprekken’ met een ambtenaar en strafbaarstelling van klanten.

Toch zijn er voorzichtig hoopvolle tekenen. Zo werd in 2021 een motie aangenomen voor sociale en juridische positieverbetering van sekswerkers, en werd bij onze zuiderburen sekswerk afgelopen jaar gedecriminaliseerd.  Zoals Pryor en Reeder (2011) stellen is het in de strijd tegen stigma van belang dat gestigmatiseerden, de reële risico’s daarbij afwegend, hun verhalen delen.

Het werkelijk luisteren naar deze ervaringskennis en het samen met sekswerkers werken aan recht en regelgeving helpt het stigma op sekswerk bestrijden dat mensen kwetsbaar maakt voor uitbuiting en geweld.

Frank van Oorschot en Anke van den Dries zijn sociaal werker. Ten tijde van het onderzoek waren zij werkzaam bij het Expertisecentrum Seksualiteit, Sekswerk en Mensenhandel van Stichting Humanitas. Marc Hoijtink is senior onderzoeker lectoraat Stedelijk Sociaal Werk aan de Hogeschool van Amsterdam. Lees hier het onderzoek Pays* x 010. Mannelijke sekswerkers in Rotterdam.

 

Noot

  1. In het onderzoek definieerden we sekswerk als iedere vorm van seksuele/erotische diensten tegen betaling in geld of goederen. Onder sekswerk valt ‘full service sekswerk’ (zoals ook wel prostitutie genoemd), maar bijvoorbeeld ook strippen, erotische content maken voor OnlyFans, of ruilseks voor bijvoorbeeld onderdak of middelen. Hier moet worden opgemerkt dat niet alle personen in dit onderzoek die zich identificeren als man zichzelf ook sekswerker zouden noemen en dat we in contact met hen altijd aansloten bij de terminologie die zij zelf kozen te gebruiken.

 

Foto: Alexander Babl (Flickr Creative Commons)