Opleidingen hebben een roze bril nodig

‘Hoeveel heb jij geleerd over verschillen in seksuele voorkeur en genderidentiteit?’ Vraag dat aan een hulpverlener en het blijft meestal stil. Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders - afgekort LHBT’s – zitten meestal niet op het netvlies. Dat is een gemis, want zij zijn kwetsbaarder dan anderen.

 

De acceptatie van LHBT’s (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, bi-seksuelen en transgenders)  is nog lang niet in alle facetten van onze diverse samenleving doorgedrongen. In veel gezinnen waarin tradities en familie-eer bepalend zijn, betekent het uitkomen voor je seksuele voorkeur of genderidentiteit dat je thuis niet meer welkom bent of zelfs met de dood bedreigd wordt (Pierik, 2007; Pierik & Meinster, 2008; Pierik & Rothuizen, 2008; Brenninkmeijer et all. 2014; Felten en Bakker, 2011). Of je wordt opgedragen om jezelf te veranderen omdat het niet past bij het geloof (De Wolf, Van Hoof en Van de Berg, 2013). Ook kan het op school, werk, op straat of in de buurt onveilig zijn voor LHBT’s. Cijfers vertellen: 29 procent van de homo- en bi-mannen en 23 procent van de lesbische en bi-vrouwen hoorde in 2011 negatieve opmerkingen op straat over hun seksuele voorkeur ( Kooiman en Keuzenkamp, 2012). En 91 procent van de homo-, lesbische en bi-jongeren die ‘uit de kast zijn’ heeft minimaal een keer negatieve reacties gekregen (Van Bergen en Van Lisdonk, 2010). Onder transgensders is dit cijfer nog hoger: 42 procent kreeg in 2011 te maken met negatieve reacties: schelden, fysiek geweld, bedreiging en seksuele intimidatie (Keuzenkamp, 2012).

Negatieve reacties laten hun sporen na. Afgekeurd worden op je identiteit komt hard aan. Ook als jou zelf niks is overkomen, houd je er wel vaak rekening mee dat dit kan gebeuren. Zoals een vrouw beschreef in een onderzoek naar anti-lesbisch geweld: ‘Je hebt altijd je voelsprieten uit staan.’ Zo’n spanning heeft gevolgen: de gezondheid van LHBT’s is gemiddeld slechter dan die van niet-LHBT’s (Meyer, 2003; Kuyper, 2011; Renkens, Felten en Schuyf, 2011).

Geen kans om een professionele houding te ontwikkelen

Hulpverleners staan bekend om een groot inlevingsvermogen en grote betrokkenheid bij mensen. We gaan er daardoor vaak vanuit dat zij als vanzelfsprekend een positieve houding hebben tegenover LHBT’s, en alles over hen weten.  Maar uit verschillende projecten met jongerenwerkers weten we dat dit niet zo is, en dat een deel LHBT’s zelfs afwijst (zie o.a. Youth Spot, COC Amsterdam en Marten Bos, 2010). Een traditionele en religieuze achtergrond speelt deze professionals parten, en in hun opleiding was het niet aan de orde.

Dat laatste is een enorm gemis: wanneer LHBT op opleidingen ontbreekt krijgen professionals geen kans om een professionele houding van niet-oordelen te ontwikkelen. Dat is uiterst nadelig voor LHBT-cliënten en hun omgeving, maar ook voor de hulpverleners zelf. Daardoor krijgen zij niet de kans om zich ten aanzien van deze doelgroep verder te ontwikkelen.

‘Ik ben zelf gewoon hetero’

Als je zelf heteroseksueel bent en geen transgender (cisgender genoemd) bent, kan het bijzonder nuttig zijn om eens na te gaan wat het zou betekenen als je dat niet zou zijn, ook als je positief staat tegenover LHBT’s. Misschien heb je er nog nooit bij stil gestaan dat homo’s, lesbische vrouwen en bi’s bij ieder nieuw contact de afweging moeten maken of zij ‘uit de kast’ willen komen of niet. Stel dat je geen hetero en cisgender was, ga jij dan op straat hand-in-hand lopen met je partner? Durf jij dan op vakantie naar dat verre land waar de doodstraf staat op homoseksualiteit? Hoe vul jij als transgender een formulier in met de hokjes man/vrouw? Hoe vind jij het om na denken over operaties en hormonen slikken en je voornaam veranderen?

Juist tijdens je opleiding wil je als aankomende hulpverlener op dit soort verschillen kunnen reflecteren. Dat kan voorkomen dat je later toch iets zegt dat per ongeluk anderen kwetst, zoals: ‘Ik ben zelf gewoon hetero’. Een uitspraak die LHBT’s het gevoel van apartheid geeft, alsof LHBT zijn ongewoon is. Media hebben het ook vaak over iemand die ‘omgebouwd is’ als het over een transgender gaat. Maar ‘opereren’ of ‘in transitie gaan’ klinken toch een stukje menselijker en vriendelijker.

Kennis is handig

Behalve om een professionele houding, gaat het ook om kennis en vaardigheden. Net zoals andere mensen groeit een deel van de toekomstige Nederlandse hulpverleners op in traditionele en/of  religieuze gezinnen waarin fabels en mythes vaak het beeld bepalen over homo- en biseksualiteit, en waarin transgenders zelfs compleet onbekend zijn. Daarom is feitelijke kennis in de opleidingen onontbeerlijk.

Nog steeds bestaan er mythes dat homo- en biseksualiteit wordt aangeleerd of ontstaat is door seksueel misbruik, dat biseksualiteit niet bestaat, homo’s geen kinderen krijgen en transgenders eigenlijk gewoon homo’s zijn. Zulke mythes moeten op de opleidingen ontzenuwd worden. Een hulpverlener met zulke ideeën stelt de verkeerde of pijnlijke vragen aan LHBT-cliënten. Maar ook voor anderen kan het heel nuttig zijn om te leren wat bijvoorbeeld het verschil is tussen travestie, transgenderisme en transseksualiteit. Zoals het belangrijk is dat een hulpverlener iets begrijpt van de verschillen in cultuur en religie, is het ook nodig dat zij beschikt over basiskennis met betrekking tot LHBT’s (Felten, 2012; Felten & Boote, 2013; Felten, 2013).

Roze bril

LHBT’s zijn een kwetsbare groep die hulpverleners met een positieve basishouding en met enige inhoudelijke bagage tegemoet moeten kunnen treden. Over het algemeen zijn hulpverleners wel bereidwillig, maar ontbreken de faciliteiten. Kennis in de opleidingen is daarom onontbeerlijk. Maar ook daarna.

Dankzij aandacht voor en kennis over doen LHBT’s ervaringen op die hen kwetsbaar maken én ervaringen die hen juist weerbaar maken. Dat klinkt zo vanzelfsprekend, maar vaak zijn die ervaringen voor hulpverleners onzichtbaar. De juiste bril helpt. Om seksuele en genderdiversiteit beter te zien, en ook de processen van in-en uitsluiting die hiermee gepaard gaan. Hulpverleners moeten optimaal kunnen kijken en kunnen handelen. Geef ze dus die roze bril, met glazen op de juiste sterkte!

Meer weten?
Download hier ‘Kijk jij al door een roze bril? Roze handboekje voor sociaal werkers”

Hanneke Felten is onderzoeker en interventie-ontwikkelaar bij MOVISIE

 

Bronnen:

 

Bergen, D. D. van, Van Lisdonk, J. B. (2010), Psychisch welbevinden en zelfacceptatie van homojongeren, in: Keuzenkamp, S. (red). (2010) Steeds gewoner, nooit gewoon. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. (B).

Brenninkmeijer, N., Geerse, G., Roggeband, C. (2009). Eergerelateerd Geweld in Nederland. Onderzoek naar de beleving en aanpak van eergerelateerd geweld. Den Haag: SDU

Felten, J. & Bakker. H. (2011) Factsheet eergerelateerd geweld en seksuele diversiteit. Utrecht: MOVISIE

Felten, H. (2012) ‘Kijk jij al door een roze bril’ Roze handboekje voor sociaal werkers. Utrecht: MOVISIE

Felten, H. & Boote, M. (2013) “Kijk door een roze bril”. In: Maatwerk nummer 4, augustus 2013

Felten, H. (2013) Kwetsbare LHBT leerlingen op school: tips en info voor leerlingenbegeleiders en mentoren. Utrecht: MOVISIE

Keuzenkamp, S. (2012) Worden wie je bent. Het leven van transgenders in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Kuyper, L. (2011). Sexual orientation and health: general and minority stress factors explaining health differences between lesbian, gay, bisexual, and heterosexual individuals (proefschrift Universiteit Utrecht).

Kooiman, N. & Keuzenkamp, S. (2012) Veilig over straat? In: Niet te ver uit kast: ervaringen van homo- en biseksuelen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau

Meyer, I.H. (2003). Prejudice, Social Stress, and Mental Health in Lesbian, Gay, and Bisexual Populations: Conceptual Issues and Research Evidence. In: Psychological Bulletin, 129(5), pp. 674-697

Renkens, J.; Felten, H.; Schuyf, J. (2011) Handreiking homo-emancipatie : Gezondheid Utrecht: MOVISIE

Pierik, C. (2007). Factsheet Homoseksualiteit in multicultureel Nederland. Homobeleid in een kleurrijke samenleving. Utrecht: MOVISIE.

Pierik, C. & Meinster, N. (2008). Dubbel en dwars. Naar hulpverlening-op-maat voor allochtone jongeren (m/v) met homoseksuele gevoelens. Utrecht: MOVISIE.

Pierik, C. & Rothuizen, J. (2010). Ketenaanpak voor migranten met homoseksuele gevoelens. Toolkit voor gemeenten, lokale organisaties en hulpverleners Utrecht: MOVISIE.

Wolf, de, J. ,  Hoof van,  en van de Berg (2012) Geloven onder de regenboog: Handreiking voor hulpverlening aan christelijke lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders. Utrecht:  MOVISIE

Youth Spot, COC Amsterdam en Marten Bos (2010) Jongerenwerk en homoseksualiteit: Youthspot, Methodiekbeschrijving Dialoogproject. Amsterdam: Uitgever: Hogeschool van Amsterdam, Maatschappij en Recht.