Politici moeten ons vertellen dat we onredelijk zijn

De huidige crisis wijst uit dat er een grote afstand bestaat tussen de wereld die wij aspireren en de wereld die wij waarschijnlijk krijgen als we doorgaan op de huidige weg. De tijd is gekomen voor een bezinning op wat 'het goede leven' voor ons moet inhouden.

Een dimensie van de kloof tussen aspiratie en werkelijkheid betreft de werkgelegenheid. Betaald werk is van groot belang voor iemands financiële positie en voor diens welzijn en zelfrespect. Als wij willen dat iedereen straks een betaalde baan heeft, dan moeten er, gelet op de groei van de wereldbevolking, op termijn drie miljard banen worden gecreëerd. Het huidige aantal banen bedraagt 1,2 miljard en massawerkloosheid, vooral onder jongeren, dreigt.

Een andere dimensie van de aspiratiekloof heeft betrekking op de gezondheids- en ouderenzorg. We willen in alle waardigheid leven en oud worden, maar nu al dreigen de kosten van het beleid ter zake volkomen uit de hand te lopen.

We kunnen verschillende dingen doen om het huidige pad te verlaten. In essentie komt het erop neer dat we een betere afstemming moeten vinden tussen onze aspiraties en ons politiek, persoonlijk en sociaal handelen.

Probleem van volgzaamheid

Er lijkt grote overeenstemming te zijn dat het probleem van de politiek er een is van (ontbrekend) leiderschap. Maar misschien is het beter om te spreken van een probleem van volgzaamheid. We zijn politiek gaan zien als een consumptieartikel. We eisen dat we krijgen wat we wensen, zelfs al is wat we wensen onsamenhangend en onmogelijk te realiseren en worden we boos als we onze zin niet krijgen. Het is kortom hoog tijd dat we, gezien de toekomst, een politiek debat voeren over de keuzes die namens ons gemaakt moeten worden.

Ook moeten we ons er meer rekenschap van geven dat de keuzes van onze leiders mede bepaald worden door onze bereidheid tot verantwoordelijk gedrag. Als politici een compromis moeten vinden tussen economische groei en duurzaamheid dan zijn ze afhankelijk van de keuzes die wij als burger en als consument maken.

Een eigenschap van politici die we prijzen, is hun vermogen om ons, het electoraat, ervan te overtuigen dat zij de best aangewezenen zijn om in onze vraag te voorzien. Wat we nu echter nodig hebben, zijn politici die ons vertellen dat onze eisen soms onredelijk zijn en dat wij zelf onze problemen moeten oplossen. Punt is namelijk dat de overheid minder middelen heeft terwijl er tegelijkertijd een steeds groter beroep op haar wordt gedaan. Bovendien moet ze functioneren in een wereld waarin veranderingen steeds sneller op elkaar volgen en de concurrentie steeds heviger wordt. Het kan niet anders: we moeten zelf meer op onze gezondheid letten, onze kennis en ervaring op peil houden en zelf sparen voor ons pensioen. We moeten meer ondernemingszin tonen en bereid zijn meer risico te nemen. Dat vergt een andere mindset.

Markt en overheid kunnen niet in alle vragen voorzien

Er is veel discussie over wat we onze kinderen zouden moeten aanleren: klaarstomen voor een bepaalde baan of voorbereiden op een wereld die ze grotendeels zelf vorm moeten geven en waarin ze hun eigen werk moeten creëren. We hebben een burgerij nodig die betrokkenheid, vrijwilligerswerk, filantropie of gewoon goed nabuurschap beschouwt als intrinsiek deel van het goede leven. Markt en overheid kunnen niet in alle vragen voorzien; we moeten de verborgen rijkdom aan vriendelijkheid, gezelligheid, solidariteit en mededogen benutten om isolering en eenzaamheid te bestrijden.

Betere mensen maken een betere wereld, dat lijkt een gemeenplaats. Hoewel de redenering vanzelfsprekend lijkt, gaat zij wel in tegen twee krachtige intellectuele stromingen in het moderne politieke denken. Vanuit het linkse perspectief ontkent een focus op zelfredzaamheid van de burger het gewicht van de diepere, allesbepalende sociale structuur. Volgens de linkse critici zou het ertoe leiden dat het slachtoffer van vervreemding, machteloosheid en onrechtvaardigheid als dader wordt aangewezen.

Vanuit het markperspectief geredeneerd is elke poging om het gedrag van mensen te veranderen, een vorm van social engeneering terwijl de verborgen hand van de markt, die individueel winststreven omzet in vooruitgang, dat veel beter en goedkoper kan. Het vrijemarktdenken wordt gesteund door een simpel en mystificerende theorie van menselijke besluitvorming. Als je die terugbrengt tot zijn ware proporties kom je als vanzelf op een tweede voorwaarde voor de nieuwe Verlichting: inzicht.

Mens is niet rationeel

Het huidige politiek-economische model is dat van de vrije markteconomie, waarin mensen worden gezien als rationele, goed geïnformeerde individuen die maximaal gebruik maken van de mogelijkheden. Dat is een verkeerd beeld want mensen zijn vaak niet rationeel, zelden tot nooit goed geïnformeerd en ook maken ze geen optimaal gebruik van hun capaciteiten. Mensen hebben een kuddementaliteit, en hun rationaliteit is niet meer dan het rationaliseren achteraf van instinctieve, ondoordachte reacties. Daarnaast neigen ze ertoe om hun vermogens systematisch te overschatten.

We kunnen er beter van uitgaan dat mensen niet handelen conform het beeld van de homo economicus en het vrijemarktmodel. En dat menselijk gedrag instinctiever en socialer is dan we veronderstellen en dat de moderne cultuur ons wil doen geloven.  Ook moeten we er ons rekenschap van geven dat een rijker leven geen garantie is voor een gelukkiger leven.

De samenleving heeft normen ontwikkeld, instituties en processen om ons te beschermen tegen cognitieve zwakheden vooral tegen onze neiging tot egocentrisme en korte termijn denken. Die bescherming bestaat bijvoorbeeld uit huwelijk, kerk, vakbond en burgervereniging. Door de voorspoed in de decennia na de Tweede Wereldoorlog en de ideologie van het consumptiekapitalisme zijn we die instrumenten en instellingen gaan beschouwen als blokkades, die verhinderen dat we krijgen wat we willen, en wel nú.

Consumptieve obesitas

Wij verlangen naar het goede leven, in een wereld waarin de dingen in en rond ons de beste basis vormen voor welzijn en zelfontplooiing. In de rijke wereld lijden we echter aan diverse vormen van overconsumptie. En als we om ons heen kijken, zien we een wereld vol verandering, verwarring en rancune. Het is van veel factoren afhankelijk of we die consumptieve obesitas weten te overwinnen en ons weten te verstaan met de wereld om ons heen. De geschiedenis toont aan dat ideeën en hun sociale expressie in cultuur daarbij een belangrijke rol spelen. Drie waarden (van de Verlichting) zouden ons daarbij kunnen leiden.

Autonomie, in de betekenis van iets dat je moet verdienen door reflectie en beheersing. Ook moet het sociaal ingebed zijn. Echte autonomie is namelijk een karakteristiek van een samenleving niet simpelweg een eigenschap van het individu.

Een tweede waarde is universalisme; het idee dat ieder mens waardig en respectvol moeten worden behandeld. We staan voor de vraag welke competenties, instituties en kaders de basis vormen voor de samenleving in een situatie van groeiende afhankelijkheid. Bijvoorbeeld: hoe komen we voorbij sektarische religiositeit en schril atheïsme tot een spiritualiteit van het leven die gelovigen en niet-gelovigen verenigt in plaats van scheidt?

En tenslotte humanisme; een zodanige inrichting van de samenleving dat ieders welzijn wordt bevorderd, in plaats van een maatschappelijke ordening volgens voorschrift of traditie.

De vraag, die we moeten beantwoorden, is of we in de toekomst een ruimte kunnen creëren voorbij de logica van de markt, wetenschap en bureaucratie. Een ruimte waarin we tot de verbeelding sprekende en concrete ideeën kunnen ontwikkelen over het ‘goede leven’ en een samenlevingsvorm die daarbij past.

Matthew Taylor is directeur van de Engelse, Koninklijke Vereniging voor Kunst, Industrie en Handel (RSA). Dit stuk is een vertaalde en bewerkte versie van een artikel dat eerder verschenen is op de Publieke Zaak, als Burgerschapslezing 2012, en op Matthew Taylor’s blog