Professionals in wijkteams moeten zich moreel beraden

Werken in multidisciplinaire wijkteams zal naar verwachting leiden tot fricties en onduidelijkheden over ethische vraagstukken. Tijd en ruimte voor ethisch beraad zijn nodig om de sociale professional houvast te bieden voor het nemen van verantwoorde beslissingen.

Sociale wijkteams bestaan uit professionals die voorheen werkzaam waren bij uiteenlopende organisaties voor zorg en welzijn, bij gemeenten, politie of woningbouwcorporaties. Van hen wordt nu verwacht dat zij ieder afzonderlijk in staat zijn uiteenlopende taken te verrichten, zoals het signaleren van problemen, het coördineren van hulpverlening, het overleggen met diverse instanties, het samenwerken met vrijwilligers en het verwijzen naar specialistische zorg. Zij moeten daartoe onder meer goed kunnen samenwerken, overtuigen, zich aanpassen, en beschikken over een stevige dosis durf en creativiteit.

Beslissen op basis van eigen beroeps- en persoonlijk morele referentiekader

Uit onderzoek blijkt dat in veel gevallen nog niet duidelijk is hoe in de sociale wijkteams beslissingen worden genomen op het moment dat een nieuwe casus wordt aangemeld. Uiteenlopende procedures werden aangetroffen, variërend van beslissingen die genomen worden door één teamlid - veelal in samenspraak met de cliënt - tot beslissingen die men gezamenlijk in het team neemt op basis van consensus. Hierbij speelt de uitwisseling van informatie een belangrijke rol, ook als deze op een vertrouwelijke manier van cliënten is verkregen.

Aan zo’n beslissing gaat een aantal stappen vooraf: signaleren, analyseren en beoordelen van de problematiek en er vloeit een bepaald type handelen of interventie uit voort. Dit regulatieve proces is niet alleen technisch of instrumenteel, maar ook normatief of ethisch van aard. Keuzes gaan gepaard met morele inschattingen en afwegingen over de aard van het probleem en de wenselijke verbeteringen. Hierbij beroepen de professionals van verschillende disciplines in de wijkteams zich expliciet, maar vaak ook impliciet op hun beroeps- en persoonsgerelateerde morele referentiekaders. Ook vrijwilligers, mantelzorgers en cliënten die een stem hebben in de besluitvormingsprocedure, worden gedreven door persoonlijke waardenoriëntaties. Dit kan leiden tot fricties en onduidelijkheden over ethische vraagstukken.

Stabiele context voor multidisciplinaire aanpak ontbreekt nog

Wijkteams blijken nauwelijks in de gelegenheid te worden gesteld om de uiteenlopende referentiekaders van de professionals onderling af te stemmen, van een moderatieproces is veelal nog geen sprake. Hiervoor is namelijk een veilige, stabiele omgeving nodig, waarin ondanks de hectiek van de dagelijkse werkzaamheden ook daadwerkelijk tijd en ruimte beschikbaar is om van gedachten te wisselen over beroepsopvattingen en ethische kwesties. Ontwikkelingen zoals regelmatig terugkerende aanbestedingsprocedures met telkens wijzigende spelregels, veranderingen binnen en van organisaties, en niet te vergeten positieverandering en baanonzekerheid bij de professionals, dragen niet bij aan zo’n stabiele context waarbinnen een gemeenschappelijke basis voor een multidisciplinaire aanpak van complexe sociale problemen kan worden ontwikkeld.

De inhoudelijke focus op autonomie en eigen kracht draagt op zijn beurt ook bij aan het ontstaan van nieuwe ethische vraagstukken.
Wat betekenen autonomie en kracht bijvoorbeeld bij kwetsbare burgers? Ouderen, mensen met verslavingsproblematiek, mensen met psychische problemen ‘verhuizen’ van residentiële woonvormen naar de wijk. Welke vormen van autonomie verwachten we van hen? Wat betekent eigen kracht bij kwetsbare burgers van wie we weten dat hun sociaal kapitaal vaak zeer beperkt is?

Organiseren van moreel beraad in wijkteams

Om bestaande en nieuwe ethische uitdagingen het hoofd te kunnen bieden is het allereerst zaak om het proces van moderatie op gang te brengen. Professionals in multidisciplinaire teams moeten de gelegenheid krijgen om (met name ook de ethische oriëntatiekaders van) hun beroepsidentiteit te expliciteren en te delen. Dit kan bijvoorbeeld door moreel beraad te organiseren. Hierin wisselen professionals van gedachten over de ethische vragen die een specifieke casus of hun werk in het algemeen oproept. Moreel beraad kan behulpzaam zijn om zicht te krijgen op de morele dimensie van beslissingsprocessen, maar ook om de diversiteit aan morele perspectieven en waardeoriëntaties in beeld te krijgen. Zo kan worden voorkómen dat verschillen in opvattingen leiden tot patstellingen of ‘wij-zij’ denken (zie ook Kanne en Keinemans, 2011). Bovendien kan dit de opmaat vormen voor de ontwikkeling van een (eventueel slechts gedeeltelijk) gedeeld referentiekader ten aanzien van veelvoorkomende ethische kwesties.

Zich ontwikkelen tot ‘ethisch actor’

Op individueel vlak is het eveneens urgent dat professionals in ethisch opzicht steviger in hun schoenen komen te staan. Sociale professionals ontberen in toenemende mate een stabiele context waaraan een helder ethisch referentiekader ontleend kan worden. Ze zijn dus steeds meer op zichzelf aangewezen om te beoordelen wat ‘het juiste’ is. Een beroepscode is in dit opzicht wel van belang, maar zeker niet afdoende. Ethisch goed handelen komt immers niet uitsluitend en niet in de eerste plaats van buitenaf tot stand, bijvoorbeeld in de vorm van protocollen en richtlijnen, maar moet bij wijze van spreken vooral van binnenuit gevoed worden, dat wil zeggen door de professionele identiteit en de motivatie van de werkers. Ethisch goed handelen vraagt dan ook veel van professionals. Zij moeten bijvoorbeeld:

  • Opmerkzaam zijn op ethisch relevante situaties zoals onrecht en mistanden;
  • het vermogen hebben om zich in andere waardenoriëntaties te verplaatsen;
  • de bekwaamheid hebben om ten aanzien van complexe morele vragen in acute probleemsituaties tot een verantwoorde en verantwoordbare beslissing te komen, en die beslissing kunnen en durven vertalen in hun handelen;
  • hun handelen kunnen beargumenteren en legitimeren op basis van ethische referentiekaders;
  • inzicht hebben in de waarden en opvattingen die leidend zijn in hun werk, die hen gevormd hebben, en zich bewust zijn van de verantwoordelijkheden die ze hebben in hun rol als professional.

Kortom, om ethisch goed en zorgvuldig te kunnen handelen moeten professionals zich ontwikkelen tot ‘ethisch actoren’. Dat wil zeggen dat professionals niet alleen goed werk moeten verrichten, maar dat zij bovenal individueel en gezamenlijk voortdurend moeten werken aan het bepalen van wat goed werk is, wat zij daarvoor nodig hebben van hun omgeving, wat zij zelf in huis moeten hebben, en niet te vergeten wie zij willen zijn en waar zij voor staan, als professional en als mens.

Sabrina Keinemans, Raymond Kloppenburg en Ed de Jonge zijn onderzoekers bij het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van de Hogeschool Utrecht. Zij doen onderzoek in de onderzoekslijn ethiekwerk.

Bronnen:
Kanne, M. & Keinemans, S. (2011). Pleidooi voor organisatie overstijgend moreel beraad. Tijdschrift voor Gezondheidszorg & Ethiek, 21(3), 70-75.