RECENSIE ‘De Mythe van de Staatsschuld’ – Economie moet over mensen gaan, niet over schulden

De Franse econoom Thomas Piketty zette ongelijkheid weer hoog op de agenda. Maar hij is niet de enige invloedrijke econoom die recentelijk sociale kwesties agendeert. Jan van Eeden bespreekt er deze zomer drie. Als laatste uit de serie buigt hij zich over ‘De Mythe van de Staatsschuld’ van Stephanie Kelton.

De gangbare economische opvatting dat een regering niet meer geld mag uitgeven dan haar portemonnee toelaat, is een fundamentele misvatting, aldus de Amerikaanse hoogleraar Stephanie Kelton in haar dit voorjaar in het Nederlands verschenen boek over de mythe van de staatsschuld. Tegenwoordig kan de overheid immers met een druk op de computer uitgaven doen zonder dat daar inkomsten tegenover hoeven te staan.

Daar komt volgens Kelton - en andere aanhangers van de Modern Monetary Theory (MMT) - nog bij dat de overheid geld leent, bijvoorbeeld via staatsobligaties, en daarmee de koopkracht van burgers versterkt, niet om haar tekorten zo laag mogelijk te houden.

Schulden doen er niet toe, banen wel

Het betoog van is een verfrissend geluid na decennia droogstoppelbeleid. Hebben we te maken met een ‘Umwertung aller Werte?’ Niet echt, de Britse econoom John Maynard Keynes bepleitte al in 1936, in zijn boek ‘General Theory of Employment, Interest and Money’, dat regeringen in depressies niet minder maar meer geld moeten uitgeven.

De aanhangers van de MMT gaan overigens wel een stapje verder dan Keynes: zij stellen dat een overheid er altijd goed aan doet om zich niet druk te maken over begrotingstekorten en nationale schulden. De enige beperking voor hen is dat een overheid niet ‘s lands economische hulpbronnen - kennis, arbeid, machines – moet overvragen. Doet ze dat wel dan rijzen de prijzen de pan uit en wordt de inflatie oncontroleerbaar.

Belangrijk onderdeel van de mede door Kelton gepropageerde Modern Monetary Theory is de garantiebaan. Dat instrument zou volledige werkgelegenheid garanderen en een bodem leggen in het loongebouw. Bovendien stabiliseert het de conjunctuur. De VS (onder leiding van president Franklin Delano Roosevelt), Argentinië, Zuid Afrika en India deden er in het verleden geslaagde experimenten mee.

Kelton beargumenteert in haar boek dat een overheid landelijke kaders voor garantiebanen moet creëren, die vervolgens door gemeenten vorm gegeven moeten worden. Ongeveer in dezelfde trant, als de hier door Monique Kremer, Jelle van der Meer en Marcel Ham bepleitte basisbaan.

Sterke eigen munt vereist

De focus van de economie moet sowieso meer mensgericht worden, zegt Kelton. Hoe? Bijvoorbeeld door sociale zekerheid niet langer via afdrachten aan fondsen te financieren, maar door er een wettelijk recht van te maken waarvoor de overheid de benodigde middelen ter beschikking stelt. Ook moeten technocraten, bij de centrale banken en andere beleidsfora, plaatsmaken voor gekozen politici. Volksvertegenwoordigers, niet technocraten, behoren te beslissen over wat gewenst en verantwoord beleid is.

Voordat de links georiënteerden onder ons in luid gejuich losbarsten: er is wel een groot maar. De Modern Monetary Theory kan volgens Kelton alleen toegepast worden in landen met een sterke eigen munt. Dat sluit een hoop landen uit, waaronder de 27 lidstaten van de Europese Unie (EU).

Zij hebben immers geen eigen munt meer en bovendien geldt in de EU een strikt verbod op monetair financieren. Dat laatste komt vooral door de Duitse angst voor hyperinflatie, een erfenis uit het nabije verleden. De EU en de afzonderlijke lidstaten landen kunnen vanwege het verbod op monetaire financiering daarom alleen nieuw beleid maken door te lenen of belasting te heffen.

Bijzonder hoogleraar Economische en Monetaire Politiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, Wim Boonstra, zal ongetwijfeld een zucht van verlichting slaken. Hij is bang dat als overheden de theorie van Kelton wel zouden (kunnen) volgen, de overheidsschulden snel onbeheersbaar worden.

Economie voor het volk

Boonstra waardeert het overigens dat Kelton en anderen de monetaire financiering van gemeenschapstaken weer op de agenda zetten. De noodzaak daarvan is duidelijk als je de situatie in de VS – en tot op zekere hoogte ook die van ons land – in ogenschouw neemt.

Kelton schetst in haar boek het gure beeld van een land waarin gezinnen minstens twee banen nodig hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Van een land waarin enorm veel woningen leeg staan, omdat niemand ze meer kan betalen, waar mensen enorme studieschulden (333 miljard dollar) hebben terwijl hun studie nauwelijks toegang geeft tot banen op niveau. Van een land met torenhoge uitgaven aan gezondheidszorg en tegelijkertijd 87 miljoen onverzekerden telt. Van een democratie ten slotte die balanceert op de rand van de afgrond.

De Modern Monetary Theory past in de traditie van theorieën - zoals van Joseph Stiglitz- die extreme economische ongelijkheid als regelrecht gevaar voor de democratie beschouwen. In een land waarin rijken geen eerlijke belasting betalen, en het volk ten dienste staat van de economie in plaats van andersom, is de democratie niet meer dan een hol vat waar de stemmen van lelijke schreeuwers dreigen te overheersen. Die waarschuwing brengt Kelton met aan niets aan de verbeelding overlatende duidelijkheid aan ons over.

Jan van Eeden is socioloog en oud-wethouder Sociale Zaken. Besproken boek: De Mythe van de Staatsschuld, Stephany Kelton, Uitgeverij Ambo/Anthos, 2021.