RECENSIE ‘Hoe economie de wereld kan redden’ – Economie moet het leven van de gemiddelde burger verbeteren

De Franse econoom Thomas Piketty zette de ongelijkheid in 2013 weer hoog op de agenda. Maar hij is niet de enige invloedrijke econoom die recentelijk sociale kwesties agendeert. Jan van Eeden bespreekt er deze zomer drie. In deze tweede aflevering de empirische aanpak van Abhaijit Banerjee en Esther Duflo.

Immigratie, ongelijkheid, globalisering, technologische veranderingen, afnemende economische groei en een steeds sneller opwarmend klimaat: je zou om veel minder al ondraaglijke hoofdpijn krijgen. Kunnen we deze uitdagingen nog wel aan? En zo ja hoe dan?

Bestaande economische aanpak werkt niet

De titel van hun recentste boek ‘Hoe economie de wereld kan redden’ impliceert dat de ontwikkelingseconomen Banerjee en Duflo een uitweg zien en dat de economische wetenschap daarin een belangrijke rol heeft.

Het echtpaar, beiden hoogleraar aan het Massachusetts Institute for Technology, kreeg in 2019 voor hun werk de Nobelprijs voor economie. De toekenning indertijd was opmerkelijk omdat Banerjee en Duflo steevast forse kritiek leveren op hun wetenschappelijke discipline. En nog steeds.

Hun kritiek komt erop neer dat mainstream economen een onbegrensd marktoptimisme hebben en zich niet door feiten van hun conclusies laten afbrengen. Dat ze werken met abstracte modellen en aannames, dat hun voorspellingen onbetrouwbaar zijn, dat ze groei als doel in plaats van als middel zien en dat ze medeverantwoordelijk zijn voor stigmatisering van arme mensen.

Empirische insteek

Van de tot nu toe gevolgde aanpak hebben we, kortom, weinig te verwachten. Banerjee en Duflo stellen een empirische insteek voor. Net als in de medische wetenschap organiseren zij gerandomiseerd onderzoek met een controlegroep, om na te gaan of een interventie werkt. Ze pakken concrete, overzichtelijke problemen aan en komen pas na een reeks onderzoeken tot meer algemene uitspraken. En dan nog durven ze te erkennen dat ze iets niet of nauwelijks aan de weet zijn gekomen.

Neem economische groei. Economen meten die meestal af aan het bruto binnenlands product (bbp). Maar wat verklaart nu de stijging of daling ervan? Slechts een derde van groei kan worden verklaard door verbeterde opleidingen of machines. Twee derde kunnen we niet verklaren en wordt door veel economen total factor productivity genoemd, een chique term voor onwetendheid. Het kan infrastructuur zijn, communicatie of technologie, maar ze weten het niet.

Fraaie theorieën die plank misslaan

Fraaie theorieën over evenwichtige groeipaden en convergentie van kapitaal en arbeid: ze kloppen volgens het echtpaar van geen kanten. Prachtig voorbeeld hiervan is dat geen econoom rond 1980 het Chinese economische wonder zag aankomen. Met kennis achteraf kunnen we overigens vaststellen dat het inhaalgroei betrof, net als in India na de liberaliseringen rond 1990, waardoor productiemiddelen effectiever konden worden ingezet.

Hoe het ook zij, het Chinese wonder bracht in de VS tussen 1991 en 2013 een enorme schok teweeg. Vooral de Amerikaanse zware industrie kreeg klap na klap te verduren. Veelzeggend is dat de Manufacturing Belt thans bekend staat als de Rust Belt. Tienduizenden arbeiders voelden zich in hun waardigheid aangetast. De voormalige Amerikaanse president Donald Trump speelde daar prima op in. Maar de meeste mainstream economen gingen er schouderophalend aan voorbij. Immers, de economie kon de schok aan - het Amerikaanse bbp groeide toch?

Een enorme misser volgens Banerjee en Duflo, zij benadrukken dat de economie ten principale niet zou moeten gaan om het vergroten van het bruto binnenlands product of de consumptie, maar om verbetering van het leven van de gemiddelde burger. In hun boek onderschrijven ze het uitgangspunt van Thomas Piketty en Gabriel Zucman dat vermogende burgers én middengroepen moeten dokken om het leven van de armere helft van de bevolking op peil te brengen.

Meerdere oplossingen voor armoede

Banerjee en Duflo rekenen en passant af met het rechtse politieke en economische mantra dat uitkeringen mensen lui maken en dat hogere belastingen elk economisch initiatief in de kiem smoort. Daar is volgens hen wereldwijd geen enkel bewijs voor gevonden.

Een citaat uit het boek: ‘Onze sociale zekerheid wordt nog steeds gekenmerkt door een Victoriaanse moraal, en te veel politici doen geen enkele moeite hun minachting voor de armen en achtergeblevenen te verhullen.’ Banerjee en Duflo verwerpen die houding, ze getuigt moreel noch economisch van goed nadenken. Integendeel, het verstrekken van een basisinkomen is een mogelijke oplossing voor armoede en ongelijkheid mondiaal.

Ook voorwaardelijke uitkeringen - zoals de Progresa in Mexico - kunnen werken. Of flexicurity, baangaranties, voorschools onderwijs en kinderopvang. Er is met andere woorden niet één oplossing voor armoede, er zijn er – per situatie- verschillende.

Gehoor voor roep om andere economie

In hun boek behandelen Banerjee en Duflo ook andere onderwerpen dan armoede en ongelijkheid. Migratie, handel, en opwarming van de aarde komen eveneens aan de orde. Veel van de door het echtpaar behandelde thematieken sluiten aan op het werk van Kate Rowarth, Mariana Mazzucato, Thomas Piketty, Emmanuels Saez en Gabriel Zucman. Jonge, heterodoxe economen die geregeld hun zorgen uiten over de gangbare, neoliberale, economische ideeën en de steeds extremere ongelijkheid.

Rowarth bekritiseert de groeimanie van haar collega-economen, Mazzucato bepleit een herwaardering van de rol van de overheid, Piketty agendeert de wereldwijd gegroeide en extreme ongelijkheid en Saez en Zucman hebben fiscale maatregelen uitgewerkt die de ongelijkheid kunnen terugdringen.

Mooi is dat de oproep van deze groep economen, waarvan Banerjee en Duflo belangrijke vertegenwoordigers zijn, steeds meer gehoor vindt. De huidige Amerikaanse president Joe Biden heeft zich door hun ideeën laten inspireren. Mark Rutte kan er een voorbeeld aan nemen.

Jan van Eeden is socioloog en oud-wethouder Sociale Zaken. Besproken boek: ‘Hoe economie de wereld kan redden’; Abhijit Banerjee en Esther Duflo; Uitgeverij Thomas Rap, 2020