RECENSIE Nico de Boer: Gezagsdragers uit het nauw

De professionals in de frontlinie van de publieke zaak – denk aan politieagenten, reclasseringsmedewerkers, rechters, leraren en gezinsvoogden – hebben het moeilijker dan vroeger. Hun gezag is immers niet meer vanzelfsprekend, terwijl de samenleving tegelijkertijd veel gezag eist. In het boek ‘Gezagsdragers – de publieke zaak op zoek naar haar verdedigers’ nemen Thijs Jansen, Gabriël van den Brink en René Kneyber het voor die gezagsdragers op, door als redacteuren een in- en uitleiding te schrijven bij een reeks praktische en theoretische – en deels zelfs zeer persoonlijke – bijdragen over gezag anno 2012.

Die bijdragen gaan onder meer over de vraag hoe gezinsvoogden hun gezagspositie kunnen versterken, over de reclasseringswerker als professional en als gezagsdrager, over het zelfbeeld van Amsterdamse leerplichtambtenaren en assistenten, over gezagvol politieoptreden in de praktijk. Daarnaast verhaalt Eropaf-coryfee Marc Räkers over zijn persoonlijke worsteling met gezag, doet wiskundeleraar Bauke van Hulst hoe hij orde kon houden in een ‘gezellige puinhoop’ en gaan burgerschapsprofessor Evelien Tonkens en Bureau-Frontlijnvoorman en ex-politieman Barend Rombout met elkaar in discussie over effectief modern gezag. En dat is nog maar een greep uit de enorme hoeveelheid verhalen die deze bundel zeer het lezen waard maakt.

De kwaliteit van bundels als deze wordt grotendeels bepaald door de stevigheid van in- en uitleiding. Met de inleiding gaat dat prima. In een beschouwing onder de titel ‘Hoe het gezag uit Nederland verdween en … weer terugkwam’ schetst Gabriël van den Brink (met een knipoog naar Geert Mak) een helder kader. Het oude gezag was hiërarchisch, institutioneel en zonder normatieve inhoud: een vorm van machtsuitoefening die van buiten of van bovenaf aan de burger werd opgelegd. De geloofwaardigheid daarvan verdween de afgelopen decennia door de grotere mobiliteit, de toename van de welvaart en het gemiddelde opleidingspeil en de groei van de communicatiemiddelen. Die maakte dat burgers minder loyaliteit voelden met instituties en vaste kaders en des te meer met individuele idealen en betrekkingen. Er kwam tegen die achtergrond een nieuwe vorm van gezag op, die meer uitgaat van de interactie tussen machthebber en onderdaan en bijgevolg aanzienlijk meer vergt van professionele en persoonlijke kwaliteiten van de professional.

De bonte stoet bijdragen aan de bundel getuigt van de pogingen van professionals om daaraan tegemoet te komen. Rode lijn daarin is de roep om communicatieve vormen van gezagsuitoefening, die de eisen en beweegredenen van burgers serieus neemt – zonder die tot absoluut te verklaren, er moet immers wel gezag worden uitgeoefend.
In hun slotbeschouwing pakken de redacteuren die rode lijn op door een ‘modernisering en operationalisering’ van theoretische noties van Max Weber (over bureaucratie) en Talcott Parsons (over de functionaliteit van macht). Op die basis postuleren ze drie soorten legitieme machtsbronnen voor moderne gezagsdragers: de institutionele (op macroniveau), de positionele (op het organisatorische mesoniveau) en het persoonsgebonden (op het microniveau van de interactie tussen professional en burger). Hun stelling is, dat de institutionele legitimiteit in ons land onderschat wordt: daar is onder voorwaarden veel meer gezag aan te ontlenen dan we denken. Ook de positionele en persoonsgebonden legitimatie kan best worden versterkt, onder meer door ‘het taboe op alles wat met machtsuitoefening en ordehandhaving te maken heeft van tafel te halen’ (p. 311).

Zelf vinden de auteurs ‘niets praktischer dan een goede theorie’, maar dat geldt toch kennelijk niet voor elke theorie. Hun slotbeschouwing laat daarvoor te veel vragen onbeantwoord (zoals die naar nieuwe kaders voor gezagsuitoefening in bijvoorbeeld integrale wijkteams) en roept te veel nieuwe vragen op (zoals die naar de haalbaarheid van het verdwijnen van genoemd taboe op ordehandhaving).

Thijs Jansen, Gabriël van den Brink en René Kneyber, ‘Gezagsdragers – de publieke zaak op zoek naar haar verdedigers’ is (als het vierde boek in de reeks over ‘beroepseer’) uitgegeven door Boom, ISBN 978-94-6105-414-2