REPORTAGE Meedoen met een bijstandsuitkering in Someren

Vrijwilligerswerk moet je niet verplichten. Mensen in de bijstand willen heel graag iets doen, maar je moet goed kijken naar wat ze zelf willen. En daar in een vloeiende beweging bij aansluiten, zo is de overtuiging in het Brabantse Asten en Someren.

Zoektocht naar kennis: een wortel of een stok?

Hoe kun je mensen in de bijstand laten meedoen aan de samenleving, zonder dat dit meteen tot werk leidt? Dat is een vraag waarop gemeenten sinds de Participatiewet indringender worden aangesproken.

De gemeente Amsterdam constateerde een lacune in kennis, en vroeg hoogleraar Actief Burgerschap Monique Kremer (UvA) en het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken om uit te zoeken wat werkt. Wat zeggen wetenschap en lokale en internationale ervaringen over wat voor participatie voor wie wenselijk is? Hoe stimuleer je dat en wat vergt dat van klantmanagers?

De zoektocht begon met een ronde tafelgesprek met wetenschappers. Voor deze reportage gingen we op bezoek in Someren.

Zie ook het gehele dossier ‘Tegenprestatie of meedoen in de bijstand’.

 

De tweet wekte irritatie. ‘Bij mensen in de bijstand die vrijwilligerswerk doen, neemt de zingeving op den duur af omdat het onbetaald is’, schreven we. De uitspraak was van onderzoeker Thomas Kampen, en afkomstig uit een rondetafelgesprek met wetenschappers over vrijwilligerswerk in de bijstand. Het antwoord op de tweet kwam van de vrijwilligerscentrale uit Someren en Asten: ‘Huh? Wij hebben hele andere ervaringen. Komen jullie hier maar eens kijken.’ Een aanbod dat we niet konden weigeren.

In een multifunctioneel buurtgebouw in het centrum van Someren zitten een paar weken later op een vrijdagmiddag de vrijwilligers Ingrid, Marga, Claudia en Gerard, samen met klantmanager John Menagé en met welzijnswerker Carien van Eijden van de Vrijwilligerscentrale Someren-Asten. Het gezelschap is door Carien opgetrommeld. Zij is ook degene die op Twitter reageerde.

Een voor een doen de vrijwilligers hun verhaal (zie kaders). Ze hebben allemaal een bijstandsuitkering én ze getuigen van een actief leven. Bijstandsmoeder Ingrid die, na haar ontslag in 2012 bij een tomatenkwekerij, uitgroeide tot de motor achter een moestuin met acht vrijwilligers. Marga die, na twintig jaar zorg voor haar inmiddels volwassen kinderen, met behoud van uitkering de lokale radio helpt met het bijhouden van de website. Claudia, die na drieënhalf jaar bijstand haar ontslag bij de visvoerfabriek te boven probeert te komen door ervaring op te doen met administratief werk. En Gerard, die na zijn ontslag in 2003 bij de kuikenslachterij het nog lang volhield als heftruckchauffeur bij de bierfabrieken van Dommelsch en Bavaria. Maar die sinds 2013, toen zijn uitzendcontract niet meer werd verlengd vanwege hartklachten, via de WW in de bijstand kwam en nu surveilleert op het schoolplein, en daarnaast beter leert lezen en schrijven.

Druk

Ze zitten alle vier al jarenlang zonder baan, én ze hebben het hartstikke druk.

Ingrid bijvoorbeeld is naast haar werk in de moestuin ook taalmaatje voor een vluchteling, vrijwilligster in een ruilwinkel voor kinderkleding en zit in de participatiecommissie werk en inkomen van de gemeente. Daar bovenop komt de zorg voor haar twee dochters van 12 en 8.

Ook is duidelijk dat hier vier mensen zitten die het gevoel hebben door al hun vrijwilligerswerk een enorme ontwikkeling te hebben doorgemaakt, ondanks worstelingen met hun fysieke of mentale gezondheid. In loondienst waren ze productiewerker of cassière. Als vrijwilliger deden ze de afgelopen jaren competenties op als organisator, voorlichter, administratief medewerker, redacteur en ‘verbinder’. Ze zijn allemaal zichtbaar trots op die verworvenheden. Wie als gemeente bijstandontvangers niet langs de kant wil laten staan, moet dus in Someren kijken. Wat typeert de aanpak in Asten-Someren?

Niet verplichten

De gemeenteraden van Asten en Someren hebben bepaald dat de landelijk verplichte tegenprestatie voor mensen in de bijstand in deze Brabantse gemeenten betekent dat mensen acht uur in de week ‘iets’ moeten doen. Dat kan in de vorm van vrijwilligerswerk, maar ook door je vader te verzorgen of een studie te volgen. In de praktijk kan het zo gaan dat iemand zich uit eigen beweging meldt bij de vrijwilligerscentrale. Eenmaal door Carien aan een activiteit geholpen, kan dat als tegenprestatie aangemerkt worden door de gemeente. Anderen melden zich op initiatief van John, ‘participatiecoach maatschappelijke deelname’, bij de vrijwilligerscentrale. Soms verwijst John iemand direct door naar Carien en soms, als hij denkt dat de drempel te hoog is, gaat hij mee.

Van een verplichtende aanpak houden ze niet in Asten-Someren. Een sanctie ingeval iemand niet aan de acht uur participatie wil, is mogelijk, maar John gaat hier zeer terughoudend mee om. ‘Mensen moeten bij mij zo veel mogelijk in vrijheid zeggen wat ze willen maar ook wat ze niet willen. Als je dingen gaat opleggen, wordt niemand daar blij van.’

Positief labelen

Geen verplichtende aanpak dus in Someren. Maar hoe dan wel? Vraag de participatiecoach en de welzijnswerker hoe ze mensen met een uitkering begeleiden en ze benadrukken dat ze ‘kijken naar kansen’. Carien: ‘Goed kijken en luisteren, en wat je waarneemt vervolgens met haar of hem bespreken. Je moet uitgaan van wat mensen wél kunnen in plaats van niet. Nee, ik gebruik daar geen methode of protocol voor.’ John vult aan: ‘Positief labelen, dat doen we. Wat in de ene situatie negatief is, kan anders ook positief zijn. “Eigenwijs” wordt dan “vasthoudend”.’

Veel komt neer op zelfvertrouwen inspreken, mensen bevestigen in wat ze kunnen. Dat is hard nodig vindt iedereen, als je ‘duizend keer’ voor een baan bent afgewezen. Carien doet het voortdurend, energiek strooit ze met persoonlijke complimenten. Tegen Claudia zegt ze bijvoorbeeld: ‘Jij kunt heel goed op tijd komen, dat kun je beter dan ik.’ En tegen Ingrid: ‘Jij bent heel goed in verbinden, in mensen bij elkaar brengen, dingen uitleggen en vertellen. We moeten binnenkort weer eens je competenties op een rij zetten.’

Leidend is wat mensen zelf willen. Carien: ‘Wij willen het leven van mensen een stukje mooier maken. Wij kijken naar waar hun hart ligt. Wat ze willen en wat er nodig is om op die plek te komen.’

John reageert: ‘Maar de vraag is toch ook: is er werk in te krijgen?’

Carien: ‘Ik snap dat jij dat zegt vanuit jouw verantwoordelijkheid, maar het gaat om de combinatie van je hart en je mogelijkheden.’

John beaamt: ‘Ja, je hart volgen is ook belangrijk.’

Wat ze ook doen in Asten-Someren, is mensen bij elkaar brengen. Een soort opbouwwerk door bijeenkomsten te organiseren. Met name Carien gelooft daar sterk in. ‘Zelf vrijwilligerswerk vinden, is een succesfactor. Je hebt dan meer aan elkaar dan aan hotemetoten. Als ik een workshop geef, vind ik dat leuk, sta ik misschien te egotrippen, maar wie heeft daar wat aan? Het moet dáár gebeuren, in de zaal bij de deelnemers. Dat krijg je als mensen met elkaar in gesprek gaan.’ Verschillende keren wordt er deze middag herinnerd aan de bijeenkomst ‘Oriëntatie Op Vrijwilligerswerk’. Voor Marga begon daar haar werk voor de lokale radio.

Brug te ver

Toch zijn er ook in Asten-Someren mensen voor wie het leveren van een tegenprestatie een brug te ver is. Mensen met een wankele medische of psychische gezondheid, verslaving, schulden, of een combinatie daarvan. Voor een deel krijgen die zorg, en dan kan bijvoorbeeld psychotherapie als tegenprestatie aangemerkt worden. Maar er zijn ook mensen voor wie het devies is: met rust laten. John: ‘Gezien de omstandigheden is dat bij deze groep de beste optie. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de mensen die een dusdanig belast verleden hebben of trauma’s, bijvoorbeeld door oorlog. Waarbij zelfs de psycholoog of psychiater adviseert om deze mensen met rust te laten. Mensen die uitbehandeld zijn en voor wie de hulpverlening adviseert om de spreekwoordelijke deksel op de beerput te laten omdat het anders averechts uitpakt.’

Betaald werk

Hoeveel eigenwaarde de vier vrijwilligers ook ontlenen aan hun activiteiten, betaald werk blijft het ideaal. Gerard zou met zijn 63 jaar als hij de kans kreeg morgen terugkeren op de heftruck. Marga hoopt dat haar werk op de radioredactie haar een betaalde baan oplevert, en Claudia zou haar wekelijkse administratieklus het liefst morgen omzetten in een betaalde functie. En ook Ingrid, die aan de wieg stond van een volkstuin, zich ontwikkelde tot een duizendpoot en alom geroemd wordt om haar kwaliteiten, zegt: ‘Als ik morgen weer terug kon naar de tomatenkwekerij zou ik het doen, al zou ik vanwege de werkdruk liever naar een kas met bijvoorbeeld perkplanten gaan. Dan ga ik mijn vrijwilligerswerk ernaast doen, ’s avonds en op zondag. Zonder een betaalde baan doe je nog steeds niet voor 100 procent mee in de maatschappij. En dat wil ik wel heel graag.’ Ingrid zou zelfs een baan aanvaarden als ze er financieel niet op vooruit zou gaan.

John herkent het uit zijn caseload. ‘Mensen die zeggen: ik vind het prima, een uitkering met vrijwilligerswerk, die ben ik nog niet tegengekomen.’

Marcel Ham is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Dit artikel verscheen in het zomernummer van het tijdschrift.

 

De gespreksdeelnemers:

Ingrid

Ingrid (46) werd in 2012 ontslagen als oogstmedewerker bij een tomatenkwekerij. Ze was niet van plan thuis te blijven zitten, maar de crisis maakte dat er ‘niks voor mij omhanden was’. Ze werd benaderd door Carien van de vrijwilligerscentrale om een moestuintje op te zetten. ‘Ik wist niks van tuinieren maar we zijn gewoon begonnen op een stukje land, met bloemkolen en zonnebloemen.’ Inmiddels worden met de honderd vierkante meter door acht vrijwilligers zestien minimagezinnen voorzien van verse groenten. Ingrid doet de promotie van de moestuin en verzorgt presentaties. Ook mensen met een beperking en cliënten van VluchtelingenWerk helpen mee. Ingrid: ‘Er is een jongen met autisme die onmisbaar is en een Eritrese vluchteling die er kwam om de taal te leren en nu de oren van je hoofd lult.’

Ingrid vertelt dat ze heel creatief is geworden in ‘aan te pakken waar ik en mijn twee dochters mee vooruitkomen’. Ze werkt inmiddels ook als vrijwilliger in een ruilwinkel voor kinderkleding. ‘En in de moestuin haal ik verse groente, die ik normaal in de winkel laat liggen.’ Het zorgt ervoor dat haar zelfvertrouwen ondanks ‘duizend afgewezen sollicitaties’ is gegroeid.

 

Marga

Marga (47 jaar) is jong moeder geworden en heeft een dochter van 24 en een zoon van 22 die ze, bij gebrek aan een stabiele relatie, alleen heeft opgevoed. ‘Ik koos ervoor ze te zien opgroeien en ben in 1992 gestopt met werken.’ In die periode had ze ook een zwaar auto-ongeluk. Toen haar kinderen naar school gingen en ze hersteld was van het ongeluk, wilde ze vanaf 2001 na een scholingscursus aan het werk in de bedrijfsadministratie. Maar door gedragsproblemen van haar zoon werd ze noodgedwongen zijn mantelzorger. Toch kwam het nog tot een snuffelstage op de facilitaire afdeling van de gemeente. Iedereen was enthousiast over haar functioneren, maar een betaalde baan zat er tot haar teleurstelling niet in. ‘Toen zeiden ze bij de gemeente: vanwege jouw inzet gaan we jou begeleiden naar een baan. Ik helemaal blij. En dan komt die crisis. En dan zak je in een diep dal.’

Een bijeenkomst afgelopen zomer in het cultureel centrum voor vrijwilligers gaf een nieuwe impuls. Er volgde een rondleiding van de vrijwilligerscentrale en zo belandde Marga als vrijwilliger bij de lokale radio. Ze werkt er het nieuws bij op de website, snijdt foto’s op maat en begeleidt stagiaires als die gaan filmen. ‘Ik hoop dat het een keer een betaalde baan oplevert.’

 

Claudia

Claudia (33) kwam in 2013 thuis te zitten toen de visvoerfabriek waar ze in de productie werkte naar Duitsland verhuisde. In drieënhalf jaar en van honderden sollicitaties werd ze één keer voor een gesprek uitgenodigd. Sinds een halfjaar helpt ze nu acht uur in de week bij de vrijwilligerscentrale op de administratie, wat geldt als een ‘tegenprestatie’. Het is werk waarvoor ze het liefste betaald zou krijgen, maar ze ziet het somber in. ‘Ik heb er geen opleiding in, en dan wordt het een moeilijk verhaal.’

De kinderopvang – waarvoor ze ooit een mbo-opleiding volgde – is ook lastig, omdat ze na haar stage destijds een onvoldoende kreeg omdat ze ‘te lief’ was voor kinderen.

Claudia heeft drie weken geleden een maagverkleiningsoperatie ondergaan. Vanwege haar gezondheid, maar ze hoopt ook dat het haar kansen op een betaalde baan vergroot. ‘Als je een dik en een dun iemand naast elkaar zet, dan nemen ze toch liever die dunne.’

 

Gerard

In plat Brabants en op aanstekelijke toon vertelt Gerard (63) hoe hij in 2004 vanwege een reorganisatie op de kuikenslachterij ontslagen werd. ‘Ik krieg een gouwen handdruk mee, liet me inskrieve bij het uutzendbureau en kreeg twee dagen later bericht dat ik bij de kalksteenfabriek kon beginnen.’ Die betrekking duurde niet lang, er volgde WW en sollicitatietraining van ‘ientje uut Eindhoven’. Daar bleek dat Gerard van lezen en schrijven weinig kaas had gegeten. Hij werd gered door brouwerij Dommelsch die belde of hij heftruckchauffeur wilde worden. Het tijdelijke contract werd steeds verlengd. Twee jaar geleden kreeg hij problemen met zijn hart. Het contract werd door het uitzendbureau niet meer verlengd.

Participatiecoach John stelde voor om langs te gaan bij de vrijwilligerscentrale. Daar bleek uit de gesprekken met John en Carien dat Gerard op school nooit volwaardig had leren lezen en schrijven. Hij bleef al vroeg zitten en mocht van de directeur grote delen van de dag koffiezetten en afwassen.

Carien: ‘Ik ben hierdoor geraakt. Hier zit een heel aardige man, met een hele loopbaan achter de rug, met een lach te vertellen hoe hij vroeger op school is verwaarloosd.’

Gerard is intussen terug naar school, waar hij op het schoolplein als vrijwilliger surveilleert. ‘Lekker makkelijk als het slecht weer is, want dan zitten ze allemaal binnen hè’, grapt hij. Daarnaast leert hij van een vrijwilliger beter lezen en schrijven. Hij heeft er lol in, vertelt-ie met smaak: ‘Al die letters an elkaar skrieven, stukje voor stukje de krant lezen.’