Roddelen hoort bij samenwerken

Ook al vinden we dat het niet hoort, toch doen we het allemaal zo nu en dan: roddelen. Rinus Feddes promoveerde erop en kwam tot de conclusie dat af en toe eens ongegeneerd roddelen zo z’n positieve kanten heeft. Bijvoorbeeld om je onderbuikgevoelens te uiten en voor het opbouwen van je sociale netwerk.

We doen het allemaal weleens: negatief over iemand praten; een grapje over iemand maken. We bespreken zaken die niet met iedereen besproken kunnen worden of zaken die buiten ‘de orde’ vallen, en die we toch even met elkaar willen uitwisselen. We willen de hypocrisie van bepaalde mensen bespreken en hebben de behoefte ongegeneerd aan een collega onze mening te geven zonder degelijke onderbouwing; ons hart te luchten, en soms ons onderbuikgevoel even – in vertrouwen – ruimte geven.

‘Roddelen’ of ‘kwaadspreken’, zullen de meesten dit noemen. Zaken waarvan veel mensen vinden dat het niet netjes is erover te praten. Het is ethisch verwerpelijk, niet correct, niet waar, ondermijnend, et cetera, om op zo’n manier over anderen te praten.

‘Op een discrete manier indiscreet zijn’

Roddelen wordt ook wel omschreven als een manier van communiceren die het mogelijk maakt uitspraken te doen over iemand of iets dat binnen het betreffende sociale verband (de organisatie) eigenlijk niet uitgesproken kan worden. Het gaat over bijvoorbeeld iemand die misbruik maakt van zijn positie binnen de organisatie of over het gebruik van de regels ter verkrijging van voordelen – die niet in de lijn van de intentie van de regels zijn. Maar roddelen is ook: ongegeneerd, maar wel in vertrouwen, zeggen wat je werkelijk voelt en denkt over iets of iemand of zoals de socioloog Jorg Bergmann (1993) stelt: ‘op een discrete manier indiscreet zijn’.

Roddelen, roddel en roddelverhalen zijn een vorm van ethisch positioneren. Men kiest een positie naast een bepaalde (formele) betrekking of sociaal verband om dat te zeggen wat eigenlijk niet gezegd kan of mag worden. Je zegt vanuit een ander gezichtspunt wat je vindt van iemand of een gebeurtenis.

Het is een waardevolle communicatiestroom binnen organisaties

Roddelen en praten over roddelen ofwel meta-communiceren, is een informele waardevolle communicatiestroom naast het formele of officiële, vanuit hogere en lagere maatschappelijke lagen gevoede en gevormde verhaal over zaken, personen en sociale verhoudingen in een organisatie. Roddelen stelt namelijk al te vanzelfsprekende verhoudingen ter discussie. De berichtgeving middels roddelen is meestal sneller, soms betrouwbaarder dan de formele berichten, en op basis van roddel worden vertrouwensrelaties opgebouwd buiten de formele sociale verhoudingen.

Door te roddelen wordt een spanningsveld tussen de verhalen van de machtigen – het rationele, het grenzen stellende systeem – en het menselijke in en rond organisaties ontwikkeld.

Dat kunnen de ervaringen en belevingen zijn van mensen die onvoldoende betrokken zijn bij de ontwikkeling van het systeem. Of het kunnen de gevolgen van maatregelen zijn die niet voorzien waren bij de constructie van het systeem.

Daarbij past overigens meteen een kanttekening: de machtigen zijn niet altijd de leidinggevenden, de directeuren van weleer of de managers van nu. Ook klanten, cliënten, patiënten (de ogenschijnlijk ‘zwakkeren’) kunnen soms de motor zijn van het ‘buiten de orde stellen’ van bepaalde verhalen. Ook hier geldt: omdat men er belang bij heeft, dat een bepaald verhaal niet verteld wordt.

Leren van anderen door te roddelen

Maar door roddelen kunnen we ook leren van de fouten van anderen. En door te roddelen kunnen we gebruikmaken van de ervaring en beleving van anderen in hun contact met bepaalde mensen. Zo kunnen we op basis van de ervaring van anderen bijvoorbeeld een (levens-)partner vinden en behouden of op basis van de ervaring van anderen nagaan of en hoe je met iemand kunt samenwerken (De Backer, 2005).

We moeten ons afvragen wat de constructieve bijdrage zou kunnen zijn

Ik pleit er niet voor om meer of juist minder te gaan roddelen, maar wel om op een meer systematische manier óver het roddelen te praten: metacommunicatie dus over onze eigen roddelverhalen en die van anderen.

Hierbij moeten we onszelf afvragen wat de constructieve bijdrage zou kunnen zijn van het roddelen bij het ontwikkelen van betrekkingen tussen mensen en hun verhalen over elkaar. En waarbij er natuurlijk ook aandacht moet zijn voor de destructieve aspecten van roddelen zoals het creëren van zondebokken, onnodige uitsluiting en reputatieschade.

Roddelen is een relevant onderdeel van samenwerken

Het sociale verschijnsel roddelen is een relevant (en wellicht zelfs essentieel) onderdeel van het samenwerken in organisaties en andere sociale verbanden. Het is een snelle manier om bepaalde informatie te verspreiden; het is een manier om mensen te beïnvloeden, te manipuleren; om mensen met elkaar verbinden (de verteller en de luisteraar vormen een bondje). En roddelen is een manier om je – in vertrouwen – emotioneel te ontladen door bijvoorbeeld grapjes maken over mensen die machtiger zijn.

Roddelen en meta-communiceren over roddelen zijn echter niet slechts een aanvullende, corrigerende of vermakelijke bron van informatie. Het ongegeneerd over elkaar praten in vertrouwen vormt een relevante informele communicatiestroom naast het officiële.

De bron van de informatie is immers bekend en wordt als betrouwbaar ervaren. En de verhalen, gevoed vanuit andere sociale verbanden en echelons kunnen zich verder ontwikkelen evenals de betrekkingen tussen mensen. Het maakt zaken, personen en sociale verhoudingen zichtbaar die binnen de geformaliseerde verhoudingen niet besproken kunnen worden. Het geeft mensen ruimte om – in een vertrouwde omgeving – hun gedachten, gevoelens (inclusief onderbuikgevoelens) – te verwoorden en te toetsen bij anderen.

Rinus Feddes is bedrijfssocioloog en bedrijfskundige en werkt bij de Hogeschool Rotterdam. Hij promoveerde 8 mei 2018 aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht met het proefschrift ‘Onderbuikgevoel en roddelen. Een interactief perspectief op roddelen, roddel en roddelverhalen’, Delft: Eburon.

Foto: Ben White via Unsplash