Sociale steun helpt ook kinderen van immigranten de sociale ladder te beklimmen

Vaak wordt gedacht dat het kinderen van laagopgeleide immigranten in hun schoolloopbanen ontbreekt aan een stimulerende sociale omgeving. Maar uit promotieonderzoek van Sara Rezai blijkt juist dat de hoogopgeleide tweede generatie veel steun van haar ouders en anderen ervaart.

Als het in de media, de politiek of in onderzoek over immigranten en hun nakomelingen gaat, gaat het vaak over negatieve zaken. Zaken zoals schooluitval, werkloosheid en criminaliteit. In mijn proefschrift heb ik me juist gericht op de dingen die wél goed gaan.

In mijn onderzoek heb ik me gericht op de onderwijs- en arbeidsmarktloopbanen van de hoogopgeleide kinderen van immigranten uit Turkije en Marokko. In vergelijking met hun ouders, die laagopgeleid of analfabeet zijn en vaak laaggekwalificeerd werk doen, hebben zij opwaartse sociale mobiliteit bewerkstelligd.

Vaak blijkt uit onderzoeken naar deze tweede generatie dat hun omgeving weinig voor hen kan betekenen. Die studies wijzen uit dat zij geen relevant sociaal kapitaal (middelen die verbonden zijn aan iemands sociale netwerk) hebben of dat zij niet in staat zijn dat op een nuttige wijze aan te wenden. Dit wordt vaak gerelateerd aan dat hun ouders laag opgeleid en immigrant zijn, en dat de jongeren in achterstandswijken opgroeien en daar naar school gaan.

Ouders cruciaal

Uit de interviews die ons onderzoeksteam in Rotterdam en Amsterdam gedaan heeft met 86 tweede-generatie-kinderen van immigranten uit Turkije en Marokko blijkt juist hoe belangrijk de rol van hun sociale omgeving is. Zij vinden dat hun ouders cruciaal geweest zijn voor hun onderwijssuccessen. Niet omdat hun ouders hen konden helpen met huiswerk en bij het maken van belangrijke onderwijsgerelateerde beslissingen, want dat konden ze juist vaak niet doen. Zij vonden hun ouders cruciaal omdat zij hen emotionele steun gaven: zij moedigden hen aan, toonden waardering wanneer zij goede cijfers haalden en gebruikten familieboodschappen om hen te motiveren.

De familieboodschappen die de ouders gebruikten, bestonden uit drie verschillende soorten: het gezamenlijk migratieproject, rolmodellen en het tweevoudig referentiekader. Het gezamenlijk migratieproject gaat erover dat de ouders naar Nederland geëmigreerd zijn om het hier beter te hebben, maar dat is bij de meesten niet gelukt. Dat doel geven zij door aan hun kinderen: nu ben jij aan zet, maak gebruik van het onderwijs om het wel beter te krijgen.

‘Word niet zoals wij!’

Bij de familieboodschap van rolmodel gebruiken de ouders zichzelf als negatief rolmodel: word niet zoals wij! Ze refereren aan hun fysiek zware banen waarvoor ze weinig geld en weinig waardering krijgen, en leggen het verband met hun lage opleiding. Daarnaast gebruiken ze andere mensen in de omgeving die wel succesvol waren, bijvoorbeeld een oom die ingenieur is, als positief voorbeeld: hem is het gelukt, jij kan het ook.

Bij de derde familieboodschap, het tweevoudig referentiekader, zie je dat ouders herhaaldelijk de vergelijking maken tussen de onderwijsmogelijkheden in Nederland en in het land van herkomst. Ze wijzen op de grotere toegankelijkheid van het hoger onderwijs die we hier hebben en benadrukken dat hun kinderen daar gebruik van moeten maken.

Naast emotionele steun creëren de ouders van de hoogopgeleide tweede generatie thuis een studie-motiverende omgeving, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat het kind een rustige plek heeft om te studeren. Ook proberen zij hun kinderen zo veel mogelijk financieel bij te staan. Deze manieren van steun heb ik instrumentele steun genoemd.

Ook steun van anderen

Al deze types steun die deze ouders aanbieden, komen voort uit het belang dat zij hechten aan onderwijs. Bijna al mijn respondenten hadden zulke ouders. Maar je ziet ook dat de meeste van hen daarnaast de steun van ‘significante anderen’ in hun omgeving hadden.

Het blijkt dat hoogopgeleide familieleden, peers en leerkrachten, juist de steun geven die ouders niet kunnen bieden: het helpen met huiswerk, het voorbereiden op een proefwerk maar ook zaken zoals hoe maak je een planning. Daarnaast geven zij advies bij belangrijke beslissingen zoals studiekeuze of de keuze voor een middelbare school. Ouders en significante anderen vullen elkaar aan in de types van steun die zij geven en hebben daardoor een positieve invloed op de schoolloopbanen van de tweede generatie met een minderheidsachtergrond.

Mensen die een goed woordje doen

Ook op de arbeidsmarkt zie je dat de omgeving een belangrijke rol speelt in de carrières van de tweede generatie. In het begin van hun loopbanen zijn dat vaak medestudenten en/of vrienden en docenten die hen aan een eerste baan helpen door hen bijvoorbeeld te tippen als er een interessante functie vrijkomt. En later in hun carrières zie je dat vooral collega’s, oud-collega’s en leidinggevenden een rol gaan spelen in hun loopbaanmobiliteit. Die kunnen hen dan wijzen op een nieuwe vacature, of een goed woordje voor hen doen binnen hun professionele netwerk maar ook verder gaan en hen loopbaanadvies geven.

Voor de arbeidsmarkt heb ik gekeken naar professionals die kinderen van immigranten uit Turkije zijn en die hoge functies bekleden in de advocatuur en de zakenwereld. Zij hebben indrukwekkende professionele netwerken waarin invloedrijke relaties zitten. Wat je ziet, is dat deze professionals beschikken over de combinatie van drie professionele kenmerken – optimisme en challenge-driven, deskundigheid en creëren van exposure daarvoor, en sociale vaardigheden – die samen een gunfactor creëren onder hun invloedrijke netwerkrelaties. Zij herkennen de talenten van de professionals en hebben vertrouwen in hun capaciteiten, waardoor zij bereid zijn om hen te helpen met hun carrières.

Een ander perspectief dan het pessimistische van laagopgeleide immigranten

Uit mijn onderzoek blijkt ook dat zij hun goed ontwikkelde sociale vaardigheden met name tijdens hun jeugd ontwikkeld hebben. Dat heeft ermee te maken dat zij niet voor alle types van steun bij hun ouders terecht konden maar op zoek moesten gaan naar andere actoren, de significante anderen, van wie ze hulp konden krijgen. Door het herhaaldelijk toepassen van hun sociale vaardigheden daarbij, hebben zij deze verder ontwikkeld en konden zij deze op de arbeidsmarkt toepassen in het voordeel van hun loopbanen.

Naast dat dit onderzoek het belang van sociale omgeving uitwijst voor het behalen van successen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, biedt het een ander perspectief dan het overheersende pessimistische beeld over laagopgeleide immigranten en hun nakomelingen. Vaak worden zij neergezet als een blok aan het been van de verzorgingsstaat. Dit proefschrift schetst een meer genuanceerd beeld door te laten zien dat de hoogopgeleide tweede generatie deel uitmaakt van de hogere sociaaleconomische lagen van de samenleving.

Sara Rezai (rezai@essb.eur.nl) is cultureel antropoloog en verbonden aan de afdeling sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Onlangs promoveerde ze op haar proefschrift The Rise of the Second Generation.The role of social capital in the upward mobility of descendants of immigrants from Turkey and Morocco.

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)