Spreek werkgevers aan als ondernemers

In de Miljoenennota wordt de stormvlag gehesen. De onzekere economie en de eerdere crisis  maken bezuinigen tot een harde noodzaak. Daarnaast zal de vergrijzing  leiden tot krapte op de arbeidsmarkt. Om die twee redenen moet iedereen van het kabinet zo snel mogelijk een enkeltje arbeidsmarkt krijgen. Maar een dienstregeling ontbreekt.

Voor deze enorme operatie heeft het kabinet financieel weinig over. Integendeel, bestaande reïntegratieregelingen worden juist afgeschaft. Personen die nu nog in de diverse administratieve bestanden zitten - werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten (jonggehandicapt of ouder), mensen in de sociale werkvoorziening en bijstandscliënten - komen vanaf 2013 onder één regeling te vallen, de Wet werken naar vermogen (WWNV). Het is aan de gemeente om met aanzienlijk minder middelen iedereen zo snel mogelijk naar de reguliere arbeidsmarkt te brengen.

Beleidstheorie van het kabinet is mager uitgewerkt
Wat opvalt, is dat de beleidstheorie van het kabinet voor deze aardverschuiving in de sociale zekerheid zeer mager is uitgewerkt. Op te merken is dat het ontstaan van krapte op de arbeidsmarkt niet losstaat van de overheidsbezuinigingen die momenteel worden doorgevoerd. Niet in alle sectoren zal de krapte zich in dezelfde mate en op hetzelfde moment manifesteren. Vooral in de publieke sectoren, in het verleden onderdeel van de groeisectoren, zal de vraag naar arbeid worden afgeremd. Verder is het betreurenswaardig dat het kabinet erg kortaf is over de succesvoorwaarden die ertoe moeten leiden dat werklozen en bijstandsgerechtigden op de arbeidsmarkt hun weg zullen kunnen vinden. Er wordt, zoals gezegd, verwezen naar de naderende krapte op de arbeidsmarkt en daarnaast naar de mogelijkheid om werkgevers tijdelijk financieel tegemoet te komen als zij mensen aantrekken die (nog) niet voldoende productief zijn. Deze mensen hebben een kleinere loonwaarde dan het loon (minimumloon of hoger) dat de werkgever moet betalen en dat verschil kan  dan vanuit de uitkering worden aangevuld.

Het uitgaan van de loonwaarde van mensen – dus van wat mensen nog kunnen – in plaats van het toekennen van uikeringen oude stijl is een uitstekend principe. Het wordt ook onderschreven door de uitvoeringspraktijk. Er zijn haken en ogen: kun je de loonwaarde goed vaststellen en hoe moet het met mensen die ondanks begeleiding nooit een loonwaarde op het niveau van het minimumloon kunnen
halen?

Gaan werkgevers wel werk geven naar vermogen?
Fundamenteler is nog wel de vraag of werkgevers eigenlijk wel zitten te wachten op de mensen die nu langs de kant staan. Nederlandse bedrijven moeten een hoog productiviteitsniveau hebben om in de mondiale concurrentieslag overeind te blijven. Iedereen die nu werkt, ervaart aan den lijve dat de eisen die aan een baan worden gesteld voortdurend omhoog gaan.

De Wet werken naar vermogen zal mislukken als werkgevers niet worden aangemoedigd om te werkgeven naar vermogen. Hoe ontstaan er op grote schaal banen voor de doelgroepen die hiervoor zijn genoemd? Het nieuwe arbeidsparticipatiebeleid mag geen eenmalige liefdadigheidsactie worden waarbij bedrijven vriendelijk wordt gevraagd om in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen ook enkele uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen. Dat zet te weinig zoden aan de dijk.

Spreek werkgevers aan als ondernemers
De eerste stap moet zijn om werkgevers als ondernemers aan te spreken. Iemand wordt eerst ondernemer en daarna pas werkgever – nooit andersom. Dat betekent dat gemeenten en uitvoeringsorganisaties werkgevers moet aanspreken op hun ondernemingsplannen. Waar zien zij hun activiteiten groeien? Waardoor wordt hun groei momenteel belemmerd? Hoe ziet hun huidige en toekomstige  personeelsbehoefte eruit – zowel kwantitatief (aantallen) als kwalitatief (vaardigheden en competenties)? Pas daarna komt de vraag waar dan de mogelijkheden zitten voor mensen die momenteel worden betiteld als de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’ – een term die ik bij deze zou willen afschaffen.

Dat er groeimogelijkheden zijn waarvan ook de huidige populatie uitkeringsgerechtigdenkan profiteren, staat buiten kijf. Denk aan de banen die ontstaan in de warehouses waarin de enorme stroom internetbestellingen moet worden verwerkt die we met z’n allen veroorzaken. Er is echter nog een andere groeimarkt van werk te ontwikkelen. Deze zal ontstaan als we werkgevers faciliteren om werk weer naar binnen te halen dat ze in het verleden hebben geoutsourced, zoals dat heet. Dat werk – bewaking, balie- en conciërgewerk, catering, schoonmaak, transport, enzovoort - is in het verleden uitbesteed omdat bedrijven het zelf in dienst houden van deze functies te duur en te riskant vonden. Dat is erg jammer, omdat dit soort werk een bepaald soort luwte in de arbeidsorganisatie bood, voor mensen met lagere of in de loop van de carrière afgenomen productiviteit.

Laat bedrijven werkbedrijven worden
Veel gemeenten zetten nu gemeentelijke werkbedrijven op, om mensen aan het werk te krijgen. Ze kunnen echter beter zorgen dat de bedrijven zelf werkbedrijven worden. Dit kan door het talent dat nu in de diverse socialezekerheidsregelingen zit tegen concurrerende voorwaarden bij bedrijven aan te bieden. Doel is om luwtebanen weer binnen de interne arbeidsmarkt van bedrijven op te nemen. Dat is mogelijk door uitkeringsgelden op de juiste manier in te zetten, inderdaad op basis van loonwaardebepaling en door middel van het ontzorgen van bedrijven en het afdekken van risico’s.

Bedrijven eisen tegenwoordig flexibiliteit van personeelsbeheer en willen kosten besparen. Ga daar als gemeente niet tegen in, maar gebruik deze sterke wens om zoveel mogelijk mensen weer aan een goede plek binnen een echt bedrijf te helpen. Concurreer met uitkeringsgeld voor het goede doel. Als de luwtebanen weer terug zijn in bedrijven, zal dat ook een preventief effect hebben op de uitstroom uit bedrijven en de instroom in de sociale zekerheid.

Ton Wilthagen hoogleraar arbeidsmarktbeleid aan de Universiteit van Tilburg en directeur van het onderzoeksinstituut ReflecT.