Zo behoud je jongvolwassenen voor het platteland

Om jongvolwassenen op het platteland te houden, moeten regionale overheden zich niet blindstaren op het voorzieningenniveau, de werkgelegenheid of het woningtekort. Ook is het contact met de stad niet altijd een bedreiging, ontdekte Henk Hofstede tijdens z’n promotieonderzoek.

Veel plattelandsgebieden hebben te maken met een krimpende bevolking. De verwachting is bijvoorbeeld dat de bevolking van de regio Noordoost-Groningen tot 2050 met 20 procent zal afnemen. Uit de data in mijn promotieonderzoek blijkt dat de helft van de jongvolwassenen de intentie heeft om in de regio te blijven voor de rest van hun leven.

Regionale overheden richten zich vaak op wat de media zeggen

Om jonge mensen op het platteland te houden richten regionale overheden zich vaak op wat de media zeggen, zonder zich af te vragen welke factoren echt belangrijk zijn voor hun jongvolwassenen om te blijven. De media berichten meestal over ‘harde factoren’, zoals de beschikbaarheid van woningen, arbeidskansen en voorzieningen. Maar er zijn ook ‘zachte factoren’ die eraan bijdragen dat jongvolwassenen op het platteland blijven of ernaar terugkeren. Dat zijn emotionele verbondenheid met en de waardering voor de regio, het landschap en de lokale gemeenschap.

Als er in een regio een lage perceptie is van voldoende werkgelegenheid, huisvesting en voorzieningen, hoeft dit niet per se te leiden tot het vertrek van jongvolwassenen. Juist de minder te beïnvloeden factoren, zoals de abstracte binding met de gemeenschap, blijken belangrijk om hen te behouden voor het platteland. Het lijkt er zelfs op dat degenen die echt willen blijven hierin slagen ondanks een negatieve perceptie van bepaalde harde factoren.

Juist de identificatie met de regio en het landschap maken dat jongvolwassenen willen blijven

Zo worden bijvoorbeeld in Oost-Groningen de woningmarkt en de arbeidsmarkt laag gewaardeerd, maar is dit toch niet of nauwelijks van invloed op de intentie om te blijven. Het is juist de identificatie met de regio als gebied en het landschap die maken dat jongvolwassenen hier willen blijven.

Blijven is een keuze

Blijven is allerminst een passieve uitkomst van het niet-verhuizen. Mijn onderzoek laat zien dat 68 procent van de ondervraagde jongvolwassenen ook in de betreffende plattelandsregio zou wonen als zij dit konden veranderen. Daarnaast was slechts een absolute minderheid (12 procent) het eens met de stelling ‘Ik heb geen andere optie dan te blijven’. Velen denken in verschillende toekomstscenario’s die naast elkaar bestaan: blijven, verhuizen naar een ander plattelandsgebied of (tijdelijk) verhuizen naar de stad.

‘Als ik nu werk ga zoeken, dan is de kans groot dat ik moet vertrekken’

Sommigen passen bewust hun opleiding aan om alle opties open te kunnen houden, zoals Thijs uit Oost-Groningen die weloverwogen een lerarenopleiding volgt na zijn hbo-studie bedrijfseconomie: ‘Ik wil niet gebonden zijn aan het diploma, dat dat de reden is dat ik wel of niet moet vertrekken. Want als ik nu werk ga zoeken, dan is de kans groot dat ik wel moet vertrekken, maar ik wil puur de vrijheid nog hebben dat je op verschillende plekken eventueel zou kunnen wonen.’

Een tijdelijk stedelijk avontuur kan dienen als een soort vinkje

Daarnaast is het interessant om te zien hoe jongvolwassenen actief hun eigen plattelandsidentiteit aanpassen of verminderen. Zij kopiëren bijvoorbeeld een gemeenschappelijk dorpsgevoel gewoon naar een nieuw dorp of schalen sociale aspecten van een dorp af en focussen binnen hun identiteit dan meer op de praktische ruimtelijke voordelen van het platteland (ook te vinden aan de rand van steden).

 Onterechte vrees voor leegloop

Het is belangrijk om blijven niet los te zien van residentiële en dagelijkse mobiliteit. Regionale overheden in plattelandsgebieden moeten zich ervan bewust zijn dat de stad niet per se een bedreiging vormt voor het behoud van jongvolwassenen. Voor sommigen is het in contact staan met de stedelijke context een aanvulling op het platteland en ondersteunt het uiteindelijk het blijven. Een tijdelijk stedelijk avontuur kan dienen als een soort vinkje om daarna zonder spijt te blijven – ook wel aangeduid met symbolic mobility capital (Mærsk, Thuesen & Haartsen, 2021). Daar staat tegenover dat voor anderen het contact met de stad de wens om te vertrekken warm houdt.

Jongeren die echt weg willen, houd je niet tegen

Netto zullen dus bij meer verbindingen met steden door jongvolwassenen evenveel jongeren blijven als vertrekken. Jongeren die echt weg willen, houd je niet tegen. Diegenen die mobiel zijn maar wel blijven, beschikken daarentegen over een open blik en nuttig netwerk buiten de regio. Het is dus onterecht om te vrezen voor een leegloop als gevolg van promotie om jongvolwassenen de wereld te laten verkennen.

Op de radar hebben

Het is niet echt zinvol om alles uit de kast te halen om jongvolwassenen terug te lokken nadat ze de regio hebben verlaten. De rol van toeval speelt een grote rol en jonge mensen maken de keuze om te blijven vaak pas wanneer ze zijn teruggekomen. Veelal heeft dit te maken met dat jongvolwassenen in hun volwassenwording meer oog krijgen voor een vertrouwde omgeving en de praktische voordelen van de rust en ruimte op het platteland. Dan is het de kunst om ze op de radar te hebben en ze te ondersteunen zodat ze blijvers kunnen worden.

Het is belangrijk om verder te kijken dan de factoren die slecht worden gewaardeerd

Het lastige is om dat perfecte moment te timen, wat betekent dat je jongvolwassenen voortdurend in de gaten moet houden. Een actueel voorbeeld is hoe de provincie Zeeland middelbare scholieren van jongs af aan registreert om hen te volgen en te informeren over ontwikkelingen in de regio. Over de effectiviteit van dit soort initiatieven is echter nog weinig bekend.

Lessen voor regionale overheden

Samenvattend zijn er drie lessen voor regionale overheden om jongvolwassenen op het platteland te houden of ernaartoe te trekken:

  1. Onderzoek in welke mate de binding met de regio of structurele kenmerken, zoals werkgelegenheid, invloed hebben op ‘blijfintenties’ van jongvolwassenen. Het is belangrijk om verder te kijken dan de factoren die slecht worden gewaardeerd en in de media veelal worden benadrukt.
  1. Ondersteun jongeren in het denken in meerdere toekomstscenario’s. Een voorbeeld is het ondersteunen van brede stages en studierichtingen via samenwerkingen tussen regionale bedrijven en onderwijsinstellingen.
  1. Promotie van jongvolwassen om kansen te pakken in steden vormt niet altijd een bedreiging, maar het is wel belangrijk om jongvolwassenen te monitoren om hen te ondersteunen als ze willen blijven.

Henk Hofstede is postdoc onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen en doet momenteel onderzoek naar de Eemsdelta Campus in Appingedam. Ook is hij docent aardrijkskunde in het voortgezet onderwijs. Hij promoveerde onlangs met het proefschrift ‘Journeys of staying rural’

 

Foto: Rienk Jan Schurer (Flickr Creative Commons)