Straatcultuur beweegt zich van straathoek naar Facebook

Pronken met wapens, stapels geld en drugs op Twitter en YouTube. Waar vroeger de fysieke straathoek fungeerde als podium voor vormgeving van een straatimago, zoeken jongeren nu naar status op digitale platformen. Straatcultuur anno 2014 gaat over likes, hashtags en stackphones.

In een tijd waarin de gehele maatschappij zich steeds meer richting het digitale domein begeeft, is het nauwelijks bijzonder te noemen dat ook jongeren van de straat zich melden aan het front. Het feit dat de bijbehorende straatcultuur zich steeds meer richt op social media is echter op het eerste gezicht paradoxaal. Is straatcultuur namelijk niet iets dat zich per definitie afspeelt op de straat?

Straatcultuur wordt binnen de criminologie meer en meer gezien als een performance. De cultuur van de straat is iets dat door het gedrag van de betrokkenen wordt gedefinieerd; zij bepalen wat straat is. Jongeren gedragen zich straat en geven hiermee invulling aan het begrip straatcultuur. Voor hun performance van straatcultuur bedienen ze zich steeds vaker van social media. Platformen als Facebook, Instagram, Twitter en YouTube worden gebruikt om zich een bepaald imago aan te meten.

Zo straat mogelijk overkomen op foto’s en in video’s

Social media bieden de jongeren twee belangrijke voordelen ten opzichte van de oorspronkelijke - offline - straatcultuur. In de eerste plaats kan met behulp van social media in een handomdraai een praktisch onbegrensd publiek worden bereikt. Een foto op Twitter kan met retweets gemakkelijk in vele netwerken belanden en video’s op YouTube met tienduizenden views zijn verre van ongebruikelijk. Ten tweede hebben de jongeren online, veel meer dan in real life, de controle over wat zij van zichzelf laten zien. Vrijwel alle gedragingen die de jongeren op social media tentoonspreiden maken deel uit van een zeer bewuste profilering gericht op het verwerven van een bepaalde status. Dit proces an sich verschilt nauwelijks van andere social mediagebruikers. Ook mensen binnen de ‘dominante samenleving’ (een vervelende term, gebruikt wegens gebrek aan beter) streven op social media veelal een ideale versie van zichzelf na. Waar deze mensen echter graag leuk, lief of mooi worden gevonden, is het jongeren binnen de straatcultuur om iets heel anders te doen: hoe kom ik zo straat mogelijk over?

Binnen de performance van straatcultuur speelt hiphop een zeer belangrijke rol. Hiphopmuziek en de bijbehorende cultuur biedt jongeren binnen de straatcultuur een kader waarbinnen zij hun straatimago kunnen uitdragen. Het opnemen van een videoclip vormt bijvoorbeeld een uitgelezen mogelijkheid voor het tonen van statusverhogende zaken als wapens, drugs of stapels geld. Ook binnen rapteksten hebben jongeren de ruimte zich op een manier te profileren die bijdraagt aan hun straatimago.

Online performance: zich een statusverhogende criminele identiteit aanmeten

Criminaliteit speelt vaak een belangrijke rol bij het vormgeven van het straatimago op social media: het aanmeten van een criminele identiteit werkt statusverhogend. Jongeren tonen hun affiniteit met misdaad door het tonen van criminele activiteiten. Op social media is dit terug te zien in verwijzingen naar gepleegde delicten, het plaatsen van foto’s van wapens of het pronken met handelswaar in de vorm van grote hoeveelheden drugs. Ook het identificeren met bekende criminelen draagt bij aan het straatimago van de jongeren. Deze identificatie geschiedt bijvoorbeeld door het uiten van steunbetuigingen aan het adres van de crimineel in kwestie, waarbij Willem Holleeder opvallend genoeg (gezien zijn totaal verschillende afkomst en ‘tak van sport’) verreweg het populairst blijkt.

Door zeer frequent hun eigen wijk te representen en deze steevast te betitelen als ‘hood’ of ‘getto’ bevorderen jongeren eveneens hun straatimago. De hang naar lokaliteit is opvallend, gezien het feit dat de reikwijdte van netwerken met behulp van social media juist steeds groter wordt. Wegens de binnen de straatcultuur heersende obsessie met geld vormt tot slot ook opzichtige consumptie een belangrijk element binnen de online performance van straatcultuur. Jongeren plaatsen foto’s van stapels geld, dure flessen drank, merkkleding en sieraden online, met slechts één doel: laten zien dat je veel geld hebt en dat je het kunt uitgeven.

Laten zien dat je geen snitch bent en free-boodschappen uiten

Ook de relatie met politie en justitie draagt bij aan het straatimago van jongeren. Deze relatie is tweeledig. Enerzijds is het voor de jongeren zaak zich te allen tijde af te zetten tegen het gezag, wat zich uit in het delen van beledigende teksten en foto’s, met name gericht tegen politie. Anderzijds werkt het contact met politie en justitie statusverhogend. Zodoende wordt er gepronkt met celstraf, processen-verbaal en verhoren. Een sprekend voorbeeld van dit laatste vormt een online geplaatste foto van een verslag van een politieverhoor, waarbij door de jongere in kwestie elke vraag is beantwoord met ‘zwijgrecht’. Het plaatsen van een dergelijke foto heeft een dubbelfunctie. Enerzijds kan de gebruiker in kwestie hiermee aantonen dat hij in aanraking is geweest met politie en tegelijkertijd kan hij bewijzen dat hij geen snitch (verrader) is. In dit verband maakt ook het uiten van een free-boodschap (iemand die vastzit een hart onder de riem steken en vrij wensen) deel uit van de performance van straatcultuur. Dergelijke uitingen zijn op social media aan de orde van de dag en leveren zowel degene die vastzit als degene die de uitspraak doet status op.

Onder invloed van social media is er dus een straatcultuur ontstaan die zich deels online afspeelt en waarin het voor gebruikers gemakkelijker is geworden zich een bepaald imago aan te meten. Hierdoor is de straatcultuur verworden tot een hyperrealiteit waarbinnen het voor zowel betrokkenen als buitenstaanders onmogelijk is geworden te beoordelen wat ‘echt’ is en wat niet. De performance van straatcultuur heeft zich verplaatst: van de straathoek naar Facebook.

Jeroen van den Broek heeft als criminoloog zijn eigen bedrijfje Partner in Crime en is daarnaast werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam binnen de sectie Criminologie. Dit artikel is gebaseerd op zijn masterscriptie ‘Van de straathoek naar Facebook’, waarvoor hij onlangs de Rotterdam Scriptieprijs 2014 ontving.

 

Foto: Bas Bogers