Subsidies voor deelname aan kunst en cultuur van grote sociale waarde

De Raad voor Cultuur en de WRR schatten de waarde van cultuur voor persoonlijke groei en de sociale cohesie niet op waarde. Gelukkig doet minister Bussemaker dat wel, meent Eltje Bos. Want de bewijzen voor de sociale opbrengst van deelname aan kunst en vooral van de amateurkunsten zijn stevig.

Kunst- en cultuurparticipatie kunnen in de sociale sector fors bijdragen aan positieve gevoelens van mensen en een prettige samenleving, zeker als burgers daar meer dan voorheen zelf verantwoordelijk voor worden. Succesvolle voorbeelden zijn een buurtsoap, een 'Museum zonder muren' met en van de buurt, en de verhalensite ‘Geheugen van Oost’. Dankzij zulke projecten kunnen mensen trots zijn op zichzelf en op wat ze samen tot stand hebben gebracht, en trots op hun buurt. Ondanks het succes van deze projecten lijken Nederlandse adviesorganen en beleidsmakers steeds minder het nut van cultuursubsidies voor burgers in te zien. Zij lijken meer gecharmeerd te zijn van het subsidiëren van kunst voor de smaak van een elite.

Adviesorganen zien het nut niet van subsidies voor samenleving

Zo neemt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het advies Cultuur herwaarderen van 5 maart jl. afstand van de gedachte dat de relatie tussen mensen mede bepalend kan zijn voor het cultuurbeleid. De raad vindt dat cultuur een zelfstandige waarde is en dat de gesubsidieerde culturele sector niet ten dienste moet staan van andere terreinen, zoals het sociale. Juist van de WRR had een bredere blik verwacht mogen worden: op cultuur én samenleving.

De Raad voor Cultuur (RvC) is in de Cultuurverkenning, het vooradvies voor het kunstenplan 2017-2020, genuanceerder dan de WRR. Volgens deze adviesraad biedt cultuur ‘mens en maatschappij mogelijkheden om zich te ontplooien’. De RvC ziet een belangrijke rol voor cultuuronderwijs en cultuurdeelname, onder meer met het oog op de ‘vorming van onze identiteit, voor de ontplooiing van mensen en voor de ontwikkeling van creativiteit’.

De RvC schrijft: ‘Cultuur verbindt, biedt plezier en draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken’ De raad ziet dat de cultuursector mensen de mogelijkheid biedt om 21st Century Skills te verwerven: het vermogen om in te spelen op veranderingen, met creatieve en inventieve oplossingen. Die oplossingen ontstaan in samenwerking met andere sectoren, zoals de sociale sector. Tegelijkertijd meent de Raad, en dat klinkt toch wat tegenstrijdig, dat er geen sprake van cultuurbeleid is als de intrinsieke waarde van kunst en cultuur niet centraal staat.

Minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is gelukkig uitgesprokener: in een brief aan de Kamer laat ze weten dat er meer aandacht nodig is voor de sociale impact van cultuur. Daarom heeft zij met zes publieke cultuurfondsen het Art of Impact-fonds opgericht, waar culturele initiatieven met een sociale impact voor de samenleving een beroep op kunnen doen.

Kunst voor de kunst of kunst voor de samenleving?

Al sinds de Tweede Wereldoorlog, als de subsidiëring van kunst en cultuur een vlucht neemt, bestaan er deze twee tegenstrijdige opvattingen over de besteding van kunst- en cultuursubsidies. De eerste is dat kunst er moet zijn omdat het kunst is. Deze gedachte is gestoeld op het romantisch denken: de kunstenaar is een genie, en zijn kwalitatief hoogwaardige uitingen zijn universeel herkenbaar, dat wil zeggen ze worden overal en door iedereen herkend. Naast deze legitimatie van het cultuurbeleid heeft er altijd ook een tweede opvatting bestaan, namelijk dat kunst en cultuur moet dienen ter bevordering van persoonlijke groei en sociale cohesie in de samenleving (Bos 2012).

De eerste visie is lange tijd dominant geweest in het kunst- en cultuurbeleid, en is dat nog steeds, met een kleine groep deskundigen die beslissen welke uitingen als kwalitatief hoogwaardige kunst aangemerkt kunnen worden en kunnen rekenen op subsidie (Bos 2012). Hun smaak blijkt vooral aan te sluiten bij die van een kleine groep burgers, die deze kunstuitingen begrijpen en waarderen en hen status verschaffen (Bourdieu 1984). Over de jaren is veruit het meeste geld gegaan naar ‘kunst voor kunst’, en minder naar kunst waarbij de mensen en samenleving centraal staan.

Onderzoek en sociale waarde van kunst/cultuur-participatie

Naar de impact van kunst en cultuur op mensen en samenleving is onderzoek gedaan. In een studie waarin de resultaten van een aantal studies wordt samengevat, formuleert McCarthy (2004) de effecten voor mensen van de deelname aan kunst en cultuur als volgt:Effecten van deelname aan kunst

Als effect voor het individu ziet hij ‘het gegrepen worden, het beleven van diepe concentratie, dat ook wel een flow-ervaring wordt genoemd en het beleven van plezier’. De betekenis voor het individu met tegelijkertijd een effect voor het publieke domein van het deelnemen aan kunst en cultuur bestaat naar zijn idee uit de cognitieve groei van een individu en het vergrote empathisch vermogen. Als voordelen voor het publieke domein wijst hij op sociale binding en ‘expression of communal meaning’.

Van Hoogen een anderen (2010) stellen dat cultuurdeelname niet alleen het voorstellingsvermogen helpt ontwikkelen, maar ook de kijk op en openheid voor wereld vergroot. Dit sluit aan op de bevindingen van de positieve psychologie, een stroming binnen de psychologie. Frederickson (1998) onderzocht de werking van positieve emoties: mensen die positieve ervaringen hebben, bleken opener te zijn en bereid om meer te doen voor hun omgeving dan mensen zonder deze ervaringen.

We weten ook dat het – actief - deelnemen aan kunst en cultuur mensen niet alleen een positieve ervaring oplevert, maar ook nieuwe contacten. Uit onderzoek van Materasso (1997) blijkt dat 73 procent zich gelukkiger voelde, en dat 91 procent nieuwe vrienden had gemaakt na deelname aan een kunstproject voor een community. Recent onderzoek van het Landelijk Kenniscentrum voor Amateurkunst en Cultuureducatie LKCA laat een soortgelijk beeld zien (Heijmans e.a. 2013).

Met subsidies een wereld van plezier

Er is dus alle reden om in de sociale sector gebruik te maken van cultuuruitingen en amateurkunstprojecten te subsidiëren. Hopelijk gaan sociale professionals die willen werken met culturele initiatieven de weg vinden naar minister Bussemakers Art of Impact fonds (theartofimpact.nl). Dit Fonds heeft al mooie initiatieven mogelijk gemaakt, zoals De Wijksafari en de Stille Uitvaart. En ook de andere (private) fondsen, met een sociaal-cultureel doel zoals het Fonds Cultuurparticipatie (www.cultuurparticipatie.nl), het Oranjefonds (www.oranjefonds.nl), het VSB fonds (www.voorjebuurt.nl), en stichting Doen ( www.doen.nl) kunnen helpen culturele initiatieven met een sociaal gezicht te realiseren. De websites van de fondsen zijn in ieder geval een bron van inspiratie: één blik op hun websites en een wereld van sociaal plezier gaat open….

Eltje Bos is lector Culturele en Sociale Dynamiek bij de Hogeschool van Amsterdam.

Bos, E. (2012). Beleid voor cultuur en immigranten. SWP: Amsterdam.

Bourdieu, P. (1984). Distinction: A social critique of the judgement of taste. Cambridge,UK: Polity Press.

Fredrickson, B. L. (1998). What good are positive emotions? Review of General Psychology, 2, 300-319.

Fredrickson, B. L., Cohn, M. A., Coffey, K. A., Pek, J., & Finkel, S. M. (2008). Open hearts build lives: Positive emotions, induced through loving-kindness meditation, build consequential personal resources. Journal of Personality and Social Psychology, 95, 1045-1062.

Heimans, H., Volz, L., Marinelli,C & Deekman, A (2013). Ruimte voor amateurkunst

Hoogen, Q. van den, Elkhuizen, S. & Maanen, H.van (2010). Kringen in de vijver – Hoe meetbaar zijn maatschappelijke effecten van cultuurparticipatiebeleid? Jaarboek Cultuurparticipatie 2010:211-238

McCarthy, K.F., Ondaatje, E.H., Zakaras L. & Brooks.L. (2004). Gifts of the Muse. Reframing the debate about the benefits of the arts Santa Monica: RAND Corporation.

Afbeelding: Violscraper (Flickr Creative Commons)