Maak van cultuurbeleid geen instrument voor andere beleidsterreinen

Er bestaat stevig bewijs voor de sociale effecten van cultuur. Jammer alleen dat adviesorganen als de WRR dit niet op waarde schatten, zo schreef Eltje Bos op deze site. Volgens WRR-medewerkers Erik Schrijvers en Anne-Greet Keizer deed Bos haar huiswerk niet goed.

Voormalig KNAW-voorzitter Robbert Dijkgraaf vergeleek het Nederlandse cultuurbeleid tijdens het Paradisodebat 2015 met een boodschappenmand gevuld met tegenstrijdigheden. Politici vragen nu eens dit en dan weer dat aan de culturele sector, en het liefst alles tegelijkertijd. Diezelfde strekking heeft de WRR-publicatie Cultuur herwaarderen, die we begin dit jaar aan minister Jet Bussemaker aanboden. Daarin staat dat het cultuurbeleid overladen is geraakt met sociale en economische doelstellingen die met cultuur in eerste instantie weinig te maken hebben. Voorbeelden te over, van het aantrekken van toeristen, het stimuleren van economische groei, het bevorderen van gezondheid, duurzaamheid en sociale cohesie in buurten tot het oplossen van de vergrijzingsproblematiek.

Wanneer de culturele sector steeds nieuwe doelen krijgt opgelegd, kan dit ertoe leiden dat overvraging optreedt. Zeker wanneer deze doelen voor hetzelfde of minder geld moeten worden gerealiseerd. Wie boodschappen doet, moet ook afrekenen.

Nog altijd weinig bewijs voor externe effecten

Een belangrijk probleem is bovendien dat de sociale en economische opbrengsten van cultuur slecht te bewijzen zijn. Neem het werk van Matarasso (1997) dat Bos aanhaalt als onderbouwing voor het ‘feit’ dat kunstdeelname gelukkig maakt en nieuwe contacten oplevert. Dit werk is in de wetenschap kritisch ontvangen, onder meer door Eleonora Belfiore (2002) die grote vraagtekens plaatst bij de betrouwbaarheid van de uitkomsten. Zo beschouwt Matarasso elke (positieve!) verandering in het leven van mensen als een effect van hun kunstdeelname, en laat hij andere factoren buiten beschouwing. Volgens Matarasso is het niet zozeer de kwaliteit als wel de hoeveelheid bewijs die overtuigt. Of zoals hij het zelf zegt: ‘How many swallows does it take to make summer’? (1997: 6).

Bos verwijst ook naar het werk van McCarthy en zijn medeauteurs die een interessant model gebruiken om de koppeling tussen individuele kunstbeleving en maatschappelijke effecten te begrijpen. Ook deze auteurs betogen echter dat methodologische problemen de vaststelling van een duidelijk verband tussen kunstdeelname en sociale effecten in de weg staan.

De bewijzen voor de sociale effecten van kunst zijn dus niet ‘stevig’, zoals Bos schrijft, maar zeer zwak – zoals ook breeduit wordt erkend in de wetenschappelijke literatuur (Belfiore en Bennett 2010; Carnworth en Brown 2014).

Cultuur heeft een eigen waarde

Belangrijker is echter dat het werk van McCarthy et al. een belangrijk keerpunt vormt in de discussie over de waarde van cultuur. McCarthy et al. stellen namelijk dat sociale en economische opbrengsten niet de belangrijkste opbrengsten van kunstdeelname vormen. Kunstdeelname loont omdat mensen er door geboeid raken en er plezier aan beleven. Deze ‘waarde’, die in tegenstelling tot de sociale en economische opbrengsten van kunstdeelname ‘eigen’ is aan kunst, noemen de auteurs de ‘missing link’ in het debat over het belang van cultuurdeelname en overheidssteun voor de kunsten. Met Cultuur herwaarderen hebben wij de centrale rol van deze ontbrekende schakel in ere willen herstellen, een pleidooi dat door de culturele sector breed omarmd is.

Pleiten wij daarmee voor elitekunst, zoals Bos lijkt te suggereren. Geenszins! Cultuur herwaarderen is geen vrijblijvende opgave. Van publiek gefinancierde culturele instellingen mag volgens ons verwacht worden dat zij moeite doen om een zo divers en groot mogelijk publiek te bereiken, iets waarbij professioneel publieksonderzoek kan helpen. In de praktijk bereiken deze instellingen overigens vaak al een breed publiek en is de cultuurdeelname in Nederland groter dan in de meeste andere landen van Europa. Daarnaast bepleiten we experimenten met publieksbeoordeling. Want waarom zou je oordelen alleen aan de overheid en experts overlaten? Ook de samenleving zou een stem kunnen krijgen bij de toewijzing van subsidiegelden, zodat mensen zelf kunnen aangeven wat zij waardevol vinden.

Bijstelling koers Bussemaker

Gelukkig heeft minister Bussemaker ons werk op waarde weten te schatten, en is zij intussen van gedachten veranderd. Bussemaker stelt niet langer de impact centraal, zoals in de brief uit 2014 die Bos aanhaalt, maar schrijft nu in reactie op ons advies: ‘Cultuur heeft een eigen waarde die niet enkel is te vatten in termen van sociale en economische effecten, of verbinding met andere beleidsterreinen. Uit de intrinsieke waarde van cultuur vloeien belangrijke maatschappelijke en economische waarden voort. Maar als de kunst en cultuur zélf niet van waarde zijn, dan is het zinloos die verbinding met andere maatschappelijke terreinen te zoeken’ (OCW 2015, p. 7, 8).

Er is ongetwijfeld behoefte aan culturele initiatieven met een sociaal doel. Zeker omdat het sociale domein op veel plekken met sterk teruglopende budgetten kampt. En gelukkig zijn er burgers en private en publieke fondsen en initiatieven die op deze behoefte willen inspelen. Maar het is onwenselijk om kunst- en cultuurbeleid tot een instrument voor andere beleidsterreinen te maken. Cultuur heeft een eigenstandige waarde. Het kunst- en cultuurbeleid moet mogelijkheden scheppen om die waarde te laten bloeien. Want zonder die waarde kan cultuur op geen enkele manier van betekenis zijn voor de samenleving.

Erik Schrijvers, Anne-Greet Keizer zijn werkzaam bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Literatuur

F. Matarasso (1997) Use or ornament? The social impact of participation in the arts, Stroud: Comedia.

Foto: Green Kozi (Flickr Creative Commons)