Talent van meisjes gaat verloren door onderadvisering

Meisjes krijgen vaker dan jongens een te laag schooladvies bij de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Om zulke talentverspilling tegen te gaan is het aan te raden meisjes vaker het voordeel van de twijfel te geven. Een hoger advies geven dus, vinden Jacco van Pelt en Diana van Dijk.

Onderwijsleiders, politici en deskundigen hebben de laatste jaren allemaal een mening over de positie van jongens in het voortgezet onderwijs. Toen recent bleek dat jongens in het derde leerjaar veel vaker afstromen dan meisjes werd beweerd dat het onderwijs niet zou aansluiten bij de belevingswereld van jongens. Talent van jongens zou hierdoor verloren gaan. Speciale jongensklassen met een aangepaste lesinhoud zouden dit probleem kunnen ondervangen.

Hoewel het verliezen van talent en kansen van jongens is te betreuren, blijkt uit onderzoek dat ook het talent van meisjes verloren gaat, misschien nog wel vaker. Niet door het onderwijssysteem in het voorgezet onderwijs, maar door – bewuste en onbewuste – vooroordelen over jongens en meisjes tijdens het belangrijkste transitiemoment in hun onderwijscarrière: het basisschooladvies.

Aantal leerlingen met niet passend advies is toegenomen

Ter voorkoming van kansenongelijkheid werd in 1970 de centrale eindtoets in het primair onderwijs ingevoerd. Dit objectieve meetinstrument verlegde het zwaartepunt van de advisering van de onderwijsprofessionals op de basisschool naar de behaalde score op de afgelegde eindtoets.

Vanwege kritiek op de eindtoets – de toets zou slechts een momentopname zijn, een (te) hoog cognitief gehalte hebben en leerlingen trainden om de toets beter te maken – is vier jaar geleden het Toetsbesluit PO ingevoerd. Hiermee is het advies van de leerkracht wederom leidend geworden , waarmee de negatieve aspecten van de eindtoets beperkt zijn.

Uit onderzoek (Inspectie van Onderwijs, 2016) blijkt nu dat de kansenongelijkheid tussen kinderen van hoog- en laagopgeleide ouders weer is toegenomen. Zo krijgen kinderen met laagopgeleide ouders twee keer zo vaak een vmbo-advies dan kinderen met een vergelijkbaar IQ van hoogopgeleide ouders en hebben kinderen met hoogopgeleide ouders een 3,6 keer grotere kans om een hoger advies te krijgen dan leerlingen met lager opgeleide ouders.

Daarnaast is het aantal leerlingen met een niet passend advies toegenomen. Als het advies van de leerkracht hoger is dan op basis van de behaalde eindtoetsscore verondersteld kan worden, spreken we van overadvisering. Van onderadvisering is sprake wanneer het advies van de leraar lager is dan op grond van de eindtoets verwacht kan worden.

Meisjes krijgen vaker te laag schooladvies

Gender lijkt bewust of onbewust een rol te spelen bij de advisering. Meisjes krijgen vaker dan jongens een te laag schooladvies bij de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs. Een mogelijke oorzaak hiervan is de veronderstelde latere ontwikkeling bij jongens.

Geïnterviewde verantwoordelijke onderwijsprofessionals uit het primair onderwijs menen dat geleverde prestaties van meisjes in groep acht een juiste indicatie geven van hun mogelijkheden in het voortgezet onderwijs. Jongens zouden zich later ontwikkelen waardoor prestaties op de basisschool niet een juiste afspiegeling zijn. Een te hoog schooladvies komt even vaak voor bij meisjes als jongens. In de gevolgen van overadvisering is er echter een groot verschil te zien.

Meisjes blijven op het geadviseerde niveau steken

Overgeadviseerde jongens hebben veel moeite om te voldoen aan de eisen van het hoge onderwijsniveau: uiteindelijk stroomt zestig procent af naar een lager niveau. Overgeadviseerde meisjes daarentegen blijken opmerkelijk weinig moeite te hebben met het (te) hoge niveau: vijfentachtig procent stroomt niet af naar een lager onderwijsniveau.

Aan de andere kant zien we dat meisjes die een te laag schooladvies kregen ook blijven waar ze zitten. Zij stromen niet door naar het hogere niveau dat zij op basis van de eindtoets aan zouden kunnen. Hierdoor gaat talent verloren. Ondergeadviseerde jongens slagen er vaker in om op te stromen naar een hoger niveau.

In het algemeen blijken meisjes weinig te transfereren binnen de onderwijsniveaus van de school. Zij blijven vaak op het geadviseerde niveau steken. Jongens daarentegen verschuiven dikwijls van onderwijsniveau, terwijl hun schooladvies vaker overeenkomt met hun behaalde eindtoetsscore. Het schooladvies bij meisjes wordt op die manier een selffulfilling prophecy: meisjes conformeren zich aan het klassenniveau.

Voorzichtigheid gewenst bij jongens en lef bij meisjes

Meisjes blijken zich in opvallende mate aan te passen aan het niveau van de klas. Het is dus in geval van onzekerheid over het af te geven advies voortgezet onderwijs, aan te raden meisjes het voordeel van de twijfel te geven.

Overgeadviseerde jongens zijn in het voortgezet onderwijs weinig succesvol. Het is raadzaam om hier bij het advies rekening mee te houden, door bijvoorbeeld aan de voorzichtige kant te gaan zitten of een dubbel advies (twee schoolsoorten) te verstrekken. Temeer omdat jongens er vaak later alsnog in slagen om op een hoger niveau terecht te komen.

Wij denken dat het beter is om afstroom van jongens in het voortgezet onderwijs niet te wijten aan een onderwijssysteem dat niet aansluit bij jongens, maar om meer voorzichtigheid te betrachten bij het adviseren van jongens. Daarnaast is juist meer lef nodig bij de advisering van meisjes. Met het veranderde Toetsbesluit gingen we al terug in de tijd, laten we voorkomen dat we met het formeren van jongensklassen nog verder teruggaan.

Jacco van Pelt is stadspedagoog en docent voortgezet onderwijs. Diana van Dijk is docent Master Pedagogiek en onderzoeker Kenniscentrum talentontwikkeling aan de Hogeschool Rotterdam. Dit artikel is gebaseerd op Van Pelts masterscriptie ‘Kunnen dubbeltjes kwartjes worden?’, Hogeschool Rotterdam: 2018.

Foto: Government of Prince Edward Island (Flickr Creative Commons)

Bronnen

Referenties

Onderwijsinspectie (2016). De staat van het onderwijs 2015.

Dit artikel is 4544 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Zo zie je maar weer: alle ophef over het vermeende jongensprobleem maakt dat er nóg minder naar meisjes wordt gekeken. Jongens verdienen immers alle aandacht en deze krijgen zij niet van de juffen? Dat blijkt nogal mee (of tegen) te vallen. Juist meisjes krijgen eerder te horen dat zij harde werkers zijn, terwijl van jongens veel vaker gezegd wordt dat ze talent hebben. Kinderen leren dit al op jonge leeftijd. Het is dit neuroseksisme dat in het onderwijs alleen maar sterker in opkomst is, gevoed door alle biologische “onderbouwing” en nadruk op de “verschillen”. Er moet juist veel meer aandacht komen voor de seksespecifieke socialisatie en de gevolgen daarvan, in het belang van alle kinderen en hun talenten.

  2. jammer dat er naast gender en sociale klasse he-le-maal niks in dit artikel word genoemd over andere factoren die het schooladvies negatief beinvloeden, zoals huidskleur of afkomst van de ouders. Intersectionaliteit is key bij het aanpakken van en aanspreken op kansenongelijkheid. Ik vind het dan ook schadelijk dat dit in dit artikel ‘over het hoofd is gezien’.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.