Uitvoering Wmo op koers, maar niet zonder zorgen

Door de Wet maatschappelijke ondersteuning  (Wmo) werken steeds meer gemeenten vraaggericht. Zij kijken vaker wat hulpvragers zelf of met hulp van hun omgeving kunnen doen. Maar niet alles verloopt nog naar wens, aldus de recente evaluatie door het Sociaal Cultureel Planbureau.

De Wet maatschappelijke ondersteuning  voorziet in een wettelijk kader voor hulp aan mensen met fysieke, psychische, verstandelijke of psychosociale beperkingen of problemen. De geboden hulp moet de doelgroepen in staat stellen om zich thuis en buitenshuis te redden en om te participeren in de samenleving. De wetgever heeft bepaald dat de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning periodiek wordt geëvalueerd. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) voert deze evaluatie uit op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Kanteling gaat door, aanvragers positief over gesprek

Deze tweede evaluatie, over de periode 2010 tot en met 2012, laat zien dat de ontwikkelingen in de Wmo stroken met de bedoelingen van de wetgever. Steeds meer gemeenten werken ‘gekanteld’. Zo keek in 2012 82 procent van de gemeenten bij het beslissen over een hulpvraag wat een aanvrager of zijn omgeving zelf kon doen, tegen 74 procent in 2011 en 73 procent in 2010. Daarnaast hielp 57 procent van de gemeenten aanvragers in 2012 zoveel mogelijk met algemene en collectieve in plaats van individuele voorzieningen, tegen 45 procent in 2011 en 39 procent in 2010. Een ruime meerderheid van de aanvragers van Wmo-voorzieningen was tevreden over het gesprek met de gemeente over ondersteuning en over de gespreksvoerder.

Aanvragen dalen, slaagkans nog steeds groot

Het aantal aanvragen voor hulp bij het huishouden en hulpmiddelen nam af tussen 2010 en 2012. De slaagkans van aanvragen is nog steeds groot: in 2012 werd ruim acht op de tien aanvragen ingewilligd, net als in 2010. Het aantal aanvragen en het percentage toekenningen verschilden niet tussen meer en minder gekantelde gemeenten. Blijkbaar leiden keukentafelgesprekken niet automatisch tot minder aanvragen en minder individuele voorzieningen. De daling van het aantal aanvragen heeft vermoedelijk te maken met de gestegen eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen.

Ondersteuning helpt vooral bij redzaamheid

Ongeveer twee derde van de aanvragers vond dat de ondersteuning die zij ontvingen veel bijdroeg aan hun redzaamheid thuis en buitenshuis. Voor het ontmoeten van andere mensen vond ruim een derde dat en voor participatie in de vrije tijd vier op de tien. Dat ondersteuning helpt, geldt ook voor mantelzorgers die hulp van de gemeente krijgen. Een probleem is dat circa de helft van de mantelzorgers niet weet dat zij van de gemeente hulp kunnen krijgen.

Veel informele hulp verwacht, minder ontvangen

De Wmo gaat ervan uit dat mensen met een ondersteuningsbehoefte een groter beroep op hun eigen netwerk gaan doen. Ruim driekwart van de bevolking zegt dat er, als het nodig is, een bekende is die hulp zou kunnen geven. Het gaat dan om hulp in brede zin, bijvoorbeeld ook vervoer. In de praktijk ontvangen circa vier op de tien mensen met een langdurige hulpbehoefte hulp vanuit hun informele netwerk. Ongeveer vier op de tien mantelzorgers van aanvragers gaf aan niet méér hulp te kunnen of willen geven dan ze al deden, en vijf op de tien zei geen keuze te zullen hebben als hun hulp nodig zou zijn. In zulke situaties bestaat het risico op overbelasting. Als gemeenten in de toekomst een groter beroep op het eigen netwerk van hulpvragers gaan doen zullen zij hier zeer alert op moeten zijn.

Zicht op de doelgroepen valt tegen

Individuele Wmo-voorzieningen worden vooral aangevraagd door mensen met lichamelijke beperkingen. In 45 procent van de gemeenten zeggen Wmo-ambtenaren dat de ondersteuningsbehoefte van deze doelgroep ‘goed’ in beeld is. Voor alle andere Wmo-doelgroepen ligt dit percentage lager. Zo is de ondersteuningsbehoefte van mensen met langdurige psychiatrische klachten slechts in 12  procent van de gemeenten goed in beeld. Dit levert een risico op voor de Wmo 2015, omdat gemeenten daarmee verantwoordelijk worden voor nieuwe doelgroepen met psychische, psychiatrische of psychogeriatrische problematiek. Voor het voeren van gesprekken en de inkoop van  hulp voor deze mensen zullen gemeenten snel nieuwe competenties moeten ontwikkelen.

Capaciteit en budget soms onvoldoende

Ruim de helft van de Wmo-ambtenaren (58 procent) vond de personele capaciteit van hun gemeente voor de uitvoering van de huidige Wmo in 2012 (ruim) voldoende. Verder had bijna 60 procent van de betrokken ambtenaren het gevoel dat het Wmo-budget dat de gemeente van het rijk kreeg, tekortschoot. De precieze omvang van dat budget is echter niet bekend, dus waar de oorzaak van de ervaren krapte precies ligt, zou nader onderzocht moeten worden. Hoe minder stedelijk de gemeente, hoe vaker de interne capaciteit en het budget in de ogen van de ambtenaren onvoldoende waren. Wat ook precies de oorzaak is, dit signaal geeft reden tot zorg voor de toekomst, als gemeenten meer taken krijgen en minder budget van het rijk.

Een lichtpunt in dit verband is dat steeds meer gemeenten met elkaar samenwerken. Meer samenwerking kan betekenen dat zij meer gebruik gaan maken van elkaars expertise en personele capaciteit, waardoor gemeenten de vele nieuwe taken mogelijk beter aankunnen. Of dit ook werkelijk zo uitpakt, zal een volgende evaluatie moeten uitwijzen.

Mariska Kromhout is senior wetenschappelijk medewerker bij de onderzoekssector Participatie, Cultuur en Leefomgeving van het Sociaal Cultureel Planbureau. Het rapport ‘De Wmo in beweging’ is te verkrijgen bij het SCP of kan worden gedownload.

Dit artikel is 1509 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Wat ik lees dat u veel dingen niet noemt.
    En veel gemeente de mensen niet geeft wat nodig is.
    Veel ouderen aan hun lot worden over gelaten.
    Mensen in strijd met de hoger beroep uitspraken inkomstenafhankelijke bijdragen vragen voor hulpmiddelen. U schets een volledig onjuist beeld niet naar de werkelijkheid .Tevens gaat denhaag voorbij aan de uitspraken hoogerberoep ,en vraagt mensen bij te betalen dat zou iets moeten zijn waar u over zou kunnen schrijven.En mensen vragen die ermee te maken hebben en tegen muren aanlopen.Van rijn schets een beeld wat er niet is.Ambassadeur pgb, wmo

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *