Vermindering van psychische stoornissen; daar draait het om

Teveel mensen maken voor lichte psychische klachten gebruik van de tweedelijnsvoorzieningen (psychotherapieën). Minister Edith Schippers van Volksgezondheid vindt dat mensen meer hulp moeten zoeken in hun eigen omgeving. Maar zonder psychotherapie kunnen we niet.

Psychische stoornissen vormen een van de belangrijkste uitdagingen voor de gezondheidszorg in de komende decennia. Psychische problemen komen heel veel voor, iedereen kan ermee te maken krijgen en ze hebben een enorme invloed op de kwaliteit van het leven van degenen die erdoor getroffen worden en ook op dat van hun naasten.

Psychotherapie onmisbaar onderdeel van GGZ

Het zijn geen ‘gewone’ ziekten die helemaal herleidbaar zijn tot biologische processen, maar worden gevormd door een samenspel tussen biologie, psychologie en sociale processen. Het is dan ook moeilijk om precies te bepalen wat een stoornis is, wie het wel en niet heeft en wat de gevolgen ervan zijn. Maar dat het een enorme invloed heeft op de publieke gezondheid staat buiten kijf.

Psychotherapie is een onmisbaar onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg. Het gros van de mensen dat hulp zoekt voor psychische problemen krijgt een of andere vorm van psychologische behandeling of psychotherapie. De meeste mensen met een psychisch probleem die kunnen kiezen tussen psychotherapie of medicijnen, kiezen voor psychotherapie. Psychotherapie blijft dan ook zonder twijfel een van de belangrijkste middelen die we hebben om psychisch leed te verhelpen, ondanks alle kritiek die men er op kan hebben.

Een geestelijke gezondheidszorg zonder psychotherapie is ondenkbaar. Maar het is ook duidelijk dat we nog lang niet zijn waar we wezen moeten. Weliswaar is er de afgelopen decennia een enorme vooruitgang geboekt bij de behandeling van psychische stoornissen, maar het is ook waar dat die behandelingen slechts een beperkt deel van de ziektelast van psychische aandoeningen kunnen wegnemen. We hebben dan ook betere behandelingen nodig, die meer ziektelast wegnemen dan wat we met de huidige behandelingen kunnen. We hebben behandelingen nodig voor de psychische stoornissen waar nog geen bewezen effectieve therapieën voor ontwikkeld zijn en voor mensen die weliswaar opknappen van een therapie, maar ook weer snel terugvallen. We hebben therapieën nodig voor mensen die niet of onvoldoende reageren op de behandelingen die nu beschikbaar zijn en voor mensen die chronische stoornissen tegelijkertijd hebben.

Wat niet nodig is

Waar we snel van af moeten, zijn de onderlinge tegenstellingen tussen de aanhangers van de verschillende therapiescholen. Het wordt tijd dat die verschillende kaders opgaan in een breder domein van onderzoek naar psychotherapie. Meningsverschillen en tegenstellingen tussen de verschillende scholen zijn niet meer productief en belemmeren de vooruitgang in het vak. Alle theoretische modellen voor psychotherapieën zijn onvoldoende empirisch onderbouwd en zijn ook moeilijk te onderbouwen, zonder grote groepen onderzoekers en dus financiële middelen. Het wordt tijd dat we naar de grotere kaders van psychotherapie en psychotherapieonderzoek gaan kijken.

Wat we niet nodig hebben, zijn nieuwe therapieën voor stoornissen waarvoor al meerdere behandelingen beschikbaar zijn. Er is een tendens om elke paar jaar nieuwe therapieën te ontwikkelen die vervolgens breed geïmplementeerd worden in de zorg, zonder dat er ook maar het minste bewijs is dat die nieuwe therapieën effectiever zijn dan de reeds bestaande therapieën. Het telkens maar tijd en middelen besteden aan nieuwe therapieën die niet beter zijn dan de bestaande, is verspilling. Die tijd en middelen kunnen besteed worden aan de ontwikkeling van therapieën voor stoornissen waarvoor nog geen behandeling bestaat, aan therapieën voor mensen die niet reageren op bestaande behandelingen, op complexe problemen, op terugvalpreventie en op nieuwe, efficiëntere methoden om de zorg aan te bieden. Dat zijn de ware uitdagingen waarvoor we ons geplaatst zien. Dat zijn de groepen waarvoor nieuwe bewezen effectieve behandelingen nodig zijn. Alleen zo kunnen we de bijdragen van de psychotherapie aan het verminderen  van de ziektelast van psychische stoornissen verder verbeteren.

Psychotherapie blijft belangrijk instrument

Een belangrijke uitdaging voor de komende periode is om de geestelijke gezondheidszorg betaalbaar te houden. Dat is geen inhoudelijke of psychologische kwestie, maar meer een politiek of financieel-economisch onderwerp. Als er veel behoefte is aan psychotherapie, dan zou de samenleving ook kunnen besluiten daar de financiële middelen voor vrij te maken. Hoewel de ernst van de psychische problematiek zeker aanleiding geeft om zo’n besluit te nemen, heeft de sector zelf ook de verantwoordelijkheid om niet alleen de beste, maar ook de meeste efficiënte zorg te leveren.

Internetinterventies en begeleide zelfhulp kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Hoe dan ook blijft de psychotherapie een van de belangrijkste instrumenten die er bestaan om psychische problemen te verhelpen. Aan ons de opdracht om de therapieën efficiënter te organiseren om de enorme toevloed van nieuwe cliënten aan te kunnen. Alleen dan kunnen we de bijdrage die psychotherapieën nu al leveren aan de vermindering van de ziektelast van psychische stoornissen nog aanzienlijk verhogen. Want daar draait het uiteindelijk om.

Pim Cuijpers is hoogleraar klinische psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit artikel is een licht bewerkte fragment uit zijn boek Psychotherapie, een wetenschappelijk perspectief, een uitgave van Bert Bakker uit 2012, isbn 978 90 351 36335