De ggz verdient een zorgvuldig debat

De kritiek op de ggz viert hoogtij en dat heeft een grond, het systeem kraakt in haar voegen. De berichtgeving is echter overmatig negatief, het lijkt alsof er niets deugt. Een triest hoogtepunt vormde betoog van Ed van Hoorn, waarin hij de ggz vergelijkt met een frikandel, verslavend en slecht voor je gezondheid.

Het is een negativiteit die de sector ondergraaft, dat is ook de bedoeling van Van Hoorn. Voor zijn gemak kiepert hij de baten bij het grof vuil. Mijn stelling is dat de ggz veel meer gebaat is bij een zorgvuldig debat, waarin aandacht is voor waarin de ggz tekort schiet én voor wat ze wél te bieden heeft.

Het gelijk van Van Hoorn

Ed van Hoorn heeft wel degelijk een punt, de ggz heeft haar zaken niet goed op orde.

Allereerst is daar het uitdijende probleem van de wachtlijsten, die in coronatijd de ggz boven het hoofd gegroeid zijn. Ruth Peetoom van GGZ Nederland moet in Trouw deemoedig het hoofd buigen en ziet het probleem als onoplosbaar. Er is een uitdijende zorgvraag, die niet gepareerd kan worden.

Andere kritiekpunten behelzen met name de relatief lage effectiviteit (overigens niet lager dan die van de lichamelijke gezondheidszorg, maar daar heeft niemand het over!), de stigmatisering, de uitstoting, de individualisering van maatschappelijke problemen, de DSM-gekte, de onoverzichtelijkheid van de sector, de bureaucratie, de overmatige specialisatie en de uitdijende kosten.

Deze kritiekpunten zijn zichtbaar in hulp die lang niet altijd helpt, van het kastje naar de muur gestuurd worden, wanhoop over veel te lang wachten, leven met het stigma ‘psychiatrisch patiënt’, voedingsbodem voor uitstoting. Regelmatig is de twijfel op zijn plaats of iemand wel in de ggz thuishoort, het leven is nu eenmaal ook lijden, dat is niet allemaal pathologisch. Ook zijn er vaak te veel hulpverleners bij een cliënt betrokken, samenwerken wordt dan een haast gekmakend probleem.

Van Hoorn rept terecht van de ‘iatrogene schade’ van de ggz. Hij maakt echter niet aannemelijk dat die groter is dan de baten. Die baten benoemt hij niet. Maar dat is onterecht.

Het ongelijk van Van Hoorn, over wat de ggz te bieden heeft

De werkelijkheid van de ggz is veelkleurig, onttrekt zich aan negativistische betogen, er gaat van alles mis, maar ook van alles goed. Dag in, dag uit vinden er vele betekenisvolle ontmoetingen plaats tussen cliënten en hulpverleners. Veel cliënten worden geholpen, ze voelen zich begrepen en gerespecteerd, ze komen verder in hun zoektocht om hun leven een leefbare vorm te geven.

Dat betreft zo’n 55 tot 60 procent van de cliënten. Die geluiden horen ik en mijn collega’s dagelijks: ‘bedankt voor de fijne gesprekken’, ‘ik was radeloos, gelukkig heeft x mij door deze periode heen gelaveerd ’, ‘mijn dochter voelt zich gehoord en serieus genomen’, ‘ik ben een beter mens geworden’, ‘ik kan beter met mijn klachten omgaan’.

De houding en motivatie van de hulpverleners wil ik apart belichten. In 2020 heb ik een vijftal diepte-interviews afgenomen bij collega-hulpverleners, een paar GZ-psychologen, een psychomotorisch therapeut en een kinder- en jeugdpsychiater. Ik was op zoek naar hun persoonlijke balans in het spanningsveld tussen bezieling en regels. Wat ik aantrof raakte me, ik zag vijf collega’s met een grote betrokkenheid bij hun cliënten, met respect, nuance en zorgvuldigheid, deskundigheid en zelfinzicht. Ze spraken van een prachtig vak, het ‘helpen van kwetsbare patiënten’, het waren personen die authentiek, bevlogen en heel menselijk met hun vak bezig waren, mooi om te zien. Dat stijgt ver uit boven wat met regels aan te sturen valt. Ik herkende deze houding bovendien uit mijn contacten met collega’s in intervisie en werkverbanden.

Naar een zorgvuldig debat

De realiteit van de ggz, de teleurstelling en de verwarring maar ook de daadwerkelijke hulp aan wanhopige cliënten door vaak betrokken hulpverleners, het vraagt om nuance en een zorgvuldig debat. Daartoe kan de ggz de bijdrage van Van Hoorn missen als kiespijn, het is voor de sector een beledigend en beschadigend stuk. Wat bezielt de redactie van Sociale Vraagstukken om zo’n betoog te plaatsen, vraag ik mij af.

Een zeer kritisch doch betrokken bijdrage aan het debat dat het kind niet met het badwater over boord kiepert, wordt geleverd door Damiaan Denys in zijn boek ‘Het tekort van het teveel’ (2020). Je hoeft het niet eens te zijn met zijn betoog, maar hij beschrijft en overdenkt het complexe geheel en dat is wat er nu nodig is.

Ondanks de vergelijkbare effectiviteit is het vertrouwen in de ggz veel lager dan in de lichamelijke gezondheidszorg, rond 40 procent tegenover 80 procent (Van der Schee, 2016). Of dat terecht is of niet is hier niet aan de orde. Maar vertrouwen is een kwetsbaar goed. Het raakt de kern van de behandeling, cliënten en hulpverleners zijn dan ook niet gebaat bij beledigende stukken, wel bij een zorgvuldig debat over de complexe realiteit van de ggz.

Bert Vendrik is kinder- en jeugdpsycholoog.

Zie hieronder voor de reactie van Ed van Hoorn.

 

Foto: SHVETS production via Pexels

Dit artikel is 1811 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. Er staan in dit artikel van Vendrik een paar dingen waarop ik wil reageren.
    In de eerste plaats verwijst hij, weliswaar contrecoeur, naar de titel van mijn stuk ‘De GGZ als Frikandel’. Die metafoor (de GGZ als Frikandel), kan niet vaak genoeg herhaald worden, het maakt niet uit door wie. Zo vaak dat voortaan iedereen bij ‘ggz’ denkt ‘o ja, de frikandel’. De bijdrage die Vendrik daar aan levert wordt op prijs gesteld.
    Dank ook voor het inkijkje in de manier waarop Vendrik omgaat met kritiek: eerst pathologiseren (van Hoorn is aandachtsziek), daarna uitsluiten (middels een verzoek aan de redactie om van Hoorn en zijn gelijken niet meer aan het woord te laten in deze kolommen). Je vraagt je af wat er nog meer in het Stalinistisch gereedschapskistje van Vendrik zit. Verbanning naar de Maasvlakte?

    Goed, tot zover de frivoliteiten. Nu de kern van de zaak. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de ‘Rule of Thirds’ niet van toepassing zou zijn op de ggz (de regel dat een derde er iets aan heeft, een derde niets, en een derde herstelt van zelf). Vendrik beweert dat veel meer mensen nl. 55 a 60% baat hebben bij de ggz. Tik je het linkje daarbij aan dan verschijnt er een verwarrende potpourri van gepubliceerd en ongepubliceerd materiaal, allemaal ‘wij van wc eend publicaties’ waaruit die fantastische score zou moeten blijken. Uit welk onderzoek blijkt dat dan? van wie, door wie en door wie betaald? De werkelijkjeid is dat de ggz met hagel schiet en wel eens wat treft maar verder in het hele schootsveld schade aanricht. En daar zit het verschil tussen Vendrik en mij. Hij is bereid om alle nevenschade (collateral damage) te aanvaarden en ik geen enkele. Ik ben bijvoorbeeld niet bereid om te accepteren dat mensen die lang in de ggz verblijven significant eerder sterven dan anderen en ik ben ook niet bereid om te accepteren dat ons oppervlaktewater inmiddels zo verontreinigd is met psychofarmaca (even googlen !) dat er speciale filters nodig zijn voor de drinkwatervoorziening nog afgezien van de ecologische schade. Dit is de kern: de ggz levert benefits voor sommigen en harm voor velen. Vendrik accepteert dat en gooit er N=5 onderzoekjes tegenaan om te bewijzen wat voor geweldig werk hij en zijn collega’s doen terwijl ik in de voorbije jaren talloze mensen ben tegen gekomen die door de ggz tot de bodem waren afgebroken. Toegegeven: die zitten waarschijnlijk niet in de spreekkamer van Vendrik maar wel in het systeem waarvan hij zo graag deel uitmaakt. Een systeem dat is gebouwd op benefits for some and harm for many is niet vol te houden, moreel niet en financieel niet.
    Dus ik blijf het maar herhalen: de GGZ is even ongezond als de Frikandel! Desnoods vanaf de Maasvlakte.

  2. Dhr. Van Hoorn gaat door met beledigende taal, dat hoort voor mij niet thuis in een debat. Ik heb me er ook schuldig aan gemaakt, was pissig.
    Het verschil in cijfers aangaande de effectiviteit komt door de cliëntfactor, heel soms wordt die buiten de effectiviteit van de behandeling gehouden. Meestal gaat men uit van een combinatieeffect, de cliënt met zijn motivatie, hoop, intelligentie e.d. behaalt in relatie met de therapeut met zijn empathie, technieken, e.d. een bepaald effect, verbetering of niet. De cijfers uit onderzoeken hierover verschillen wat, maar komen grosso mode allemaal rond de 60 %, dat is de tweederde uit Van Hoorns artikel. Geen Wc-eend, gewoon zorgvuldig onderzoek.
    Ben ik bereid om allerlei iatrogene schade te accepteren, nee natuurlijk niet, de GGZ verdient een uiterst kritisch debat.

  3. Na lezen van het artikel van Ben Hendrik sluit ik me van harte aan bij zijn constatering dat een meerderheid wel degelijk baat heeft bij GGZ hulp. En sluit me ook aan bij zijn mening betreffende Ed van Hoorn. Een leek die zich vergenoegd aan zijn eigen frikandel opmerking, en Bert Hendrik bedankt voor zijn gratis reclame mag men wat mij betreft toevoegen aan het verontreinigde oppervlakte water. Een beetje extra vervuiling kan er nog wel bij. Wat me in deze discussie opvalt maar ook in andere GGZ artikelen bij sociale vraagstukken is dat men voornamelijk praktiserend reageert. Nooit hoor je verhalen rechtstreeks uit de bron. De patiënt zelf. Ik heb als cliëntenraadlid ervaren wat er gebeurde op het moment dat drastische bezuinigingen in de GGZ werden doorgevoerd. Daar hangen heel veel van de huidige problemen mee samen. Als geld voor goede zorg met name voor ernstig zieke mensen word wegbezuinigd is het niet vreemd dat instituten die deze zorg leveren die zorg gaan minimaliseren en zich richten op eenvoudigere problematiek om uit de kosten te komen. Ga eens met deze mensen praten. Laat hen eens vertellen wat er gebeurd wat ze ervaren en hoe lastig het geworden is als cliëntenraadlid nog iets te kunnen betekenen voor hun doelgroep. Dat zou heel wat verhelderend werken als al de negatieve berichten van heer Ed van Hoorn die waarom mag Joost weten steeds opnieuw geplaatst worden. Zelf ben ik al verschillende jaren niet meer meer werkzaam in een cliëntenraad. Lichamelijk spelen namelijk problemen.
    Er zijn heel veel cliëntenraden in Nederland. Zo moeilijk zou het niet zijn eens met hen te discussiëren. Het fijnste zou zijn gesprekken met cliëntenraden uit alle regio’s omdat Nederland uit meer als alleen de randstad bestaat. Ik heb er echter een hard hoofd in dat mijn suggestie ooit word gehonoreerd. Het zal eerder gebeuren dat de heer Ed van Hoorn zich meld met klachten.

    S. Nobbe.

  4. “Veel cliënten worden geholpen, ze voelen zich begrepen en gerespecteerd, ze komen verder in hun zoektocht om hun leven een leefbare vorm te geven”

    Aandacht vragen en krijgen voor je psychische problemen werkt altijd opluchtend.
    De vraag die hierbij relevant is of (medische?) GGZ hulpverlening dit bereikt door haar kennis en methodieken? Voor de werking van psychotherapie is nooit wetenschappelijk bewijs aangetoond.
    Persoonlijke aandacht door familie, vrienden, kennissen en zelfs psychotherapeuten blijken doorslaggevend te zijn. Schrijver van bovenstaand artikel geeft dat ook aan in zijn 5 diepte interviews:

    ” ik zag vijf collega’s met een grote betrokkenheid bij hun cliënten, met respect, nuance en zorgvuldigheid, deskundigheid en zelfinzicht.”

    Blijkbaar zijn dit doorslaggevende factoren voor het welslagen van de hulpverlening. Maar deze factoren zijn niet enkel voorbehouden aan de ‘deskundigen’ op het gebied van de GGZ.

    Grootste probleem in de GGZ is het ontbreken van een gemeenschappelijk visie op psychiatrie en daarmee een onsamenhangende organisatie van de hulpverlening. Verkokering en versnippering zijn het gevolg. Bezuinigingen hebben dit proces verder nog versterkt.
    Het GGZ systeem kraakt inderdaad uit zijn voegen en discussie hierover kan niet uitblijven.

  5. Wat Marius van Huygen schrijft is gewoon niet waar. De psychotherapie en psychologische behandeling hebben een kleine maar aanwezige effectgrootte. De vraag is inderdaad in hoeverre dit afwijkt van de menselijke factor, zoals Rogers stelt die het heeft over de noodzakelijke en voldoende houdingsaspecten, empathie, respect en echtheid, maar daarmee is niet gesteld dat het niet een eigen verdienste heeft.

  6. Kan Bert Vendrik uitleggen waar hij het niet mee eens is? Over een kleine maar aanwezig effectgrootte kan het toch niet alleen gaan…?

  7. Dit is allang bezig naar mijn ervaring, al vanuit bekostiging reageren waardoor je al niet de zorg krijgt waarvoor je kwam. Ik proefde al dat bij psychische volwassen zorg hetzelfde gaat gebeuren als jeugdzorg. Bepaalde instellingen zijn al gesloten en zetten je vast in een omgeving waar je niet de juiste zorg kan krijgen. Dan kun je de mond vol hebben van ‘zelfredzaamheid’ maar dan moet dat ook wel mogelijk gemaakt worden en moet er ook gekeken worden naar ‘de zwarte bladzijden’, de moraliteit die al ontbreekt, wederzijds communicatie, hulpverleners die zelf niet assertief zijn gebaseerd op ‘inzetbaar’ en nieuwelingen GGZ waarvan jij eigenlijk nog een te complex verhaal hebt, wordt niet breder en inhoudelijk gekeken ‘onder het mom van “te weinig tijd en werkdruk te groot” en degelijk ook te maken gehad met ‘ongezonde handelingen’ vanuit hulpverlening zelf’ Ik ben te goed voor klinisch en ik ben ‘vanuit de instelling gezegd’ te complex voor ambulant, soms zelfs nog zonder je gezien te hebben of gesproken. Het gehele plaatje erbij is dat zijdelings ook alles klakkeloos aangenomen wordt waardoor “naast het GGZ” ook juist de instanties & overheid het probleem erbij is en je in nood verkeert. Kijken niet naar wat er werkelijk gebeurt is en hoe het is begonnen, evalueren niet en kijken ook niet wat ik allemaal al gedaan of schrijven dingen totaal niet op (geen tot halve verslagen) waarmee institutioneel vernedering gebeurt en daarmee mijn rechtvaardigheid verliest om de juiste zorg te mogen (de toegankelijk en de kwaliteit). Zelf als persoon al vroeg aan de bel getrokken maar door bekostiging de verkeerde behandeling, ook geheel met vier a4tjes geschreven vanuit mij waar geheel geen aandacht meer aan besteed wordt en zelf met advies van academisch ziekenhuis die mij geheel onderzocht heeft, wordt niets mee gedaan. Daarna kwam het drama op gang, werd ik gezet als ‘iemand wil geen hulp’ (tevens zonder communicatie) met voorbode maar 1 gesprek en sindsdien kom ik niet van dat label af met alle gevolgen van dien, tot secundaire traumatiseringen tot secundaire victimisaties en dus vernedering, in het nauw gedreven. Lichaam wat een terugval krijgt van Burn-out en andere heftige klachten, en niemand die aandacht geeft ‘hoe het gaat’ je wordt alleen gelaten’ met alles wat je gezegd hebt, tot uitkomen van kindermishandeling en geen netwerk, tot burn-out en geregeld depressies.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.