Voorkom hoge jeugdwerkloosheid: lessen uit de vorige crisis

Als na de zomer een nieuwe generatie schoolverlaters de arbeidsmarkt op stroomt, kan het probleem van jeugdwerkloosheid urgent worden. Snel handelen is daarom het devies. Daarbij kunnen we leren van de lessen uit het verleden.

In 2011 luidde de Europese Commissie de noodklok over de destijds torenhoge jeugdwerkloosheid. Door de grote economische schok vreesde men dat jongeren langdurig uitgesloten zouden zijn van werk. Het leidde tot massale steun voor de Europese jeugdgarantie, nu onderdeel van de Europese Pijler van Sociale Rechten. De coronacrisis zal opnieuw leiden tot jeugdwerkloosheid. In april 2020 daalde het aantal Nederlanders met een betaalde baan snel. Bij jongeren was deze daling het grootst: binnen één maand gingen meer dan 100 duizend banen voor jongeren verloren (CBS). Als na de zomer een nieuwe generatie schoolverlaters de arbeidsmarkt opstroomt, kan het probleem van jeugdwerkloosheid urgent worden. Snel handelen is daarom het devies. Daarbij kunnen we leren van de lessen uit het verleden.

Meer debat over de positie van jongeren

In vergelijking met de vorige crisis, is jeugdwerkloosheid snel een aandachtspunt geworden in het maatschappelijk debat. Tien jaar geleden was het lang stil over jeugdwerkloosheid. Nu krijgen jongeren volop de aandacht en roeren jongerenorganisaties zich. Dit komt omdat de gevolgen van de vorige crisis nog vers in het geheugen liggen. Hoewel Nederland zich na de vorige crisis herstelde en (tot voor kort) een lage (jeugd)werkloosheid kent, is de positie van jongeren een punt van zorg gebleven.

In 2019 concludeerde de Sociaal-economische Raad (SER) dat de weg naar een zelfstandig bestaan voor jongeren traag verloopt. Studeren betekent voor velen de opbouw van een studieschuld, terwijl de oververhitte huizenmarkt zelfstandig wonen minder bereikbaar maakt. Daarnaast geeft de turbulente arbeidsmarkt nauwelijks een stabiel inkomen. Reden voor FNV Jong om vorig jaar al te waarschuwen voor een verloren generatie. Voor jongeren met minder kansen zijn de uitdagingen nog veel groter.

Er tekent zich, volgens de SER, een maatschappelijke scheidslijn af tussen jongeren met meer en jongeren met minder kansen. Heb je van huis uit voldoende ‘sociaal kapitaal’ meegekregen, dan heb je vaker interessant werk, meer hulp bij financiële tegenslagen en kan je werk en zorg beter combineren. De huidige coronacrisis zal als een katalysator werken voor kansenongelijkheid en jeugdwerkloosheid.

Een complexe opeenstapeling van risico’s

Uit internationale onderzoeken naar arbeidsmarktbeleid kan een aantal lessen getrokken worden ter voorkoming en vermindering van jeugdwerkloosheid. Voorop staat dat een opeenstapeling van risico’s sommige jongeren parten speelt. Daarom wordt in studies naar jeugdwerkloosheid vaak een link gelegd met de onzekere arbeidsmarkt waarop vele jongeren zich begeven.

Jeugdwerkloosheid en de kans op sociale uitsluiting vergt dan ook een multidimensionaal en dynamisch perspectief. Dit houdt ook in dat jeugdwerkloosheid niet op te lossen is met uniform beleid en strenge toelatingseisen tot inkomensvoorzieningen. Ook is het oppassen dat een snelle instroom in ‘elke baan’ meer aandacht krijgt dan de instroom in een goede baan met toekomstperspectief.

Lessen over de rol van onderwijs

De Europese jeugdgarantie vat enkele ingrediënten van adequaat beleid samen: een snelle interventie en een aanbod van hoge kwaliteit, waarbij de jongere de kans krijgt om terug te keren naar school, of in te stromen in een goede baan, of om stage te lopen. Snel betekent een goed aanbod binnen 4 maanden na schoolverlaten of werkloosheid. Maar nog slimmer is om preventief te werken. Nederland heeft de afgelopen jaren laten zien in staat te zijn om voortijdig schoolverlaten flink te verminderen.

Op school blijven tot een diploma is behaald, voorkomt werkloosheid. Maar het zorgt ook voor een betere arbeidsmarktpositie op de langere termijn. Onderwijs kan dus dienen als tijdelijke schuilplaats, maar geeft ook extra kennis en vaardigheden. Daarnaast kunnen jongeren vaak stagelopen tijdens hun opleiding. Dat dit preventief werkt tegen werkloosheid, wijst ook de Duitse praktijk van beroepsonderwijs uit. Stages geven werkervaring en een netwerk, wat de stap van school naar werk ten goede komt. Het is daarom belangrijk om jongeren stages aan te blijven bieden, ook bij economische neergang.

Lessen over begeleiding naar goed werk

Komt er toch een periode van werkloosheid, dan zal begeleiding bij re-integratie een uitkomst kunnen zijn. Deze begeleiding moet wel afgestemd worden op de situatie van de jongere en de obstakels die hij of zij tegenkomt op weg naar werk. Geef een jonge moeder dus middelen om kinderopvang te regelen en help jongeren met schulden om hun financiën op orde te krijgen.

Het meest effectief lijkt een aanbod dat bijdraagt aan het verder vormen van kennis en vaardigheden, inclusief het bouwen aan sociaal kapitaal. Goed case management is daarbij van vitaal belang. Zeker voor kwetsbare jongeren is langdurig contact met een begeleider nodig om een vertrouwensband op te kunnen bouwen. Sommige jongeren staan ver van de arbeidsmarkt af, bijvoorbeeld omdat zij geen opleiding hebben afgemaakt, een onstabiele thuissituatie hebben, en kampen met schulden of verslaving.

Voor hen is het belangrijk om kleine stappen op weg naar werk te belonen en te waarderen, zoals het ontwikkelen van zelfvertrouwen en motivatie. Wacht daarbij niet af tot jongeren uit zichzelf aan het loket verschijnen voor hulp, maar biedt proactief een helpende hand. Dat is vooral in de Nederlandse context belangrijk, omdat jongeren niet altijd automatisch recht hebben op inkomenssteun zoals bijstand of WW.

Dit wijst ook op het belang van de samenwerking tussen lokale organisaties. Zij kunnen ervoor zorgen dat jongeren warm over gedragen, zodat ze na het behalen van hun diploma weten waar ze terecht kunnen voor verdere oriëntatie op de arbeidsmarkt. Tot slot moet er oog zijn voor de context waarin jongeren werk zoeken. Een te flexibele arbeidsmarkt geeft jongeren te veel risico om tussen tijdelijke banen in, werkloos te worden.

Kortom, gebruik de lessen uit het verleden om het huidige debat over jeugdwerkloosheid verder te helpen. Een lage jeugdwerkloosheid is van groot economisch en sociaal belang.

Sonja Bekker is universitair hoofddocent aan de Universiteit van Tilburg en bekleedt de Jean Monnet leerstoel Europees sociaal beleid en arbeidsverhoudingen.

 

Foto: Helena Peixoto (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 6547 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Als we de jeugd echt een plezier willen doen, moeten we eens vraagtekens gaan plaatsen bij de economische begrippen waarmee we nu een eeuw lang proberen burgers tevreden te houden: werkgelegenheid, koopkracht. In de twintigste eeuw waren er goede redenen om te denken dat we mensen alleen gelukkig konden maken met een baan, zelfs als die baan geen enkele bijdrage aan waardecreatie leverde. We zetten een dienstensector op waarin geld werd rondgegeven maar waarin feitelijk niets werd verdiend. Dat systeem is enorm gevoelig voor crises, en het is dan ook niet zomaar ‘een beetje pech’ dat er binnen 7 jaar na de vorige crisis al weer een giga probleem is. Meer onderwijs lost dat helemaal niet op. Voor kansen moet je in het casino zijn. Als er geen prijzen te verdelen zijn helpt het niet als meer mensen een lot krijgen. En onderwijs kost ook heel veel, niet alleen in geld.
    Het herstel van de old school economy is geen oplossing waar we langer dan 7 jaar mee vooruit kunnen, en dan knalt de boel weer even hard. Maar hebben we ondertussen weer voor 100 miljard aan nieuwe schulden doorgeschoven naar onze kinderen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *