INTERVIEW Mandy van der Gaag: ‘Vroege begeleiding kan hoge uitval mbo voorkomen’

Demissionair minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs presenteerde vorig jaar een actieplan om de schooluitval vooral op het mbo terug te dringen. Ontwikkelingspsycholoog Mandy van der Gaag prijst de ambitie, maar mist aandacht voor vroege begeleiding van jongeren bij hun studiekeuze.

Van der Gaag is ontwikkelingspsychologe aan de Faculteit Gedrags- & Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze juicht het toe dat het demissionaire kabinet het tegengaan van schooluitval weer hoog op de agenda heeft gezet. ‘Het is belangrijk dat alle jongeren een startkwalificatie verwerven. Dat is gunstig voor de jongeren zelf en voor de samenleving. Een studie van het kennisinstituut Movisie, laat immers zien dat jongeren zonder startkwalificatie later vaker werkloos zijn, een laag inkomen hebben en eerder gezondheidsklachten ontwikkelen.’

Het plan van de minister is er vooral op gericht om de uitval op het mbo terug te dringen. Is daar het probleem het grootst?
‘Als je een havo- of vwo-diploma hebt, dan beschik je meteen over een startkwalificatie. Met een vmbo-diploma op zak moet je nog iets extra doen voor die kwalificatie. Dat kan op het mbo.

‘Voor het juiste beeld: 83 procent van de voortijdige schoolverlaters zat op het mbo’

Als je je mbo-opleiding niet afrondt met een diploma, dan tel je in de statistieken mee als voortijdige schoolverlater. Voor het juiste beeld: 83 procent van de voortijdige schoolverlaters zat op het mbo. Dat dit cijfer zo hoog is, komt deels door persoonlijke of gezondheidsproblemen, maar vooral doordat de studiekeuze achteraf niet blijkt te passen.’

De minister wil het aantal van 30.000 schooluitvallers terugbrengen tot 18.000 in 2026. Hij noemt dat zelf heel ambitieus.
‘Maar het is wel een goede ambitie. Bestrijding van schooluitval is overigens al langer speerpunt van beleid. In eerste instantie leidde dit tot een substantiële daling, maar het percentage uitvallers stijgt weer. Deels komt dit door de coronapandemie en de nasleep ervan. Voor een ander deel kan het verklaard worden door verkeerde studiekeuzen.

‘De extra investeringen komen nádat de student een studiekeuze heeft gemaakt’

De regering wil voortijdige schooluitval tegengaan door te investeren in een soepelere instroom naar vervolgopleidingen, in hulp bij het kiezen van stages en in een persoonlijkere begeleiding van studenten. Dit is allemaal belangrijk. Mijn kritiek is dat de oplossing vooral wordt gezocht in een betere begeleiding van studenten die al op het mbo zitten. De extra investeringen komen nádat de student een studiekeuze heeft gemaakt. Dat is te laat om een verkeerde studiekeuze te voorkomen. Goede studiekeuzebegeleiding moet beginnen op de middelbare school.

Er is op het vmbo veel gewerkt aan betere studiekeuzebegeleiding, onder de noemer Loopbaanoriëntatie en Begeleiding (LOB). Maar scholen zijn vrij om dat zelf in te vullen, en daardoor ontstaan er verschillende aanpakken, sommige meer succesvol dan anderen. Jongeren geven aan dat het beter kan, ze willen meer individuele begeleiding, en meer ervaringen met de studies en de beroepspraktijk. LOB is meestal ondergebracht bij een mentor. Dan hebben we het vaak over een vakleraar die de begeleiding erbij doet, en die niet altijd evenveel affiniteit heeft met LOB.

Het zou beter zijn als scholen mensen inzetten die het interessant vinden om hiermee bezig te gaan, die goed getraind zijn in de begeleiding van loopbaanontwikkelingsprocessen bij jongeren en die voldoende tijd krijgen voor individuele begeleiding. Daarnaast moet er volop worden ingezet op de identiteitsontwikkeling van de leerlingen. Identiteit ontwikkelt door exploratie en ervaringen. Dus naast reflectieopdrachten en loopbaangesprekken moeten jongeren vooral ook veel ervaringen opdoen met toekomstige studies en beroepspraktijk, bijvoorbeeld via snuffelstages, studiebezoeken, of meeloopdagen.’

Bijna de helft van de mbo-2 studenten valt uit. Dat duidt erop dat de begeleiding weinig voorstelt. Is het actieplan van minister Dijkgraaf wel voldoende om de kwaliteit en effectiviteit van de begeleiding op te schroeven en daarmee schooluitval op het mbo als geheel terug te dringen?
‘Ons onderwijsstelsel dwingt jongeren heel vroeg voor een vervolgopleiding te kiezen, zeker op het vmbo. De meeste jongeren zijn 15 jaar als ze hun diploma krijgen en een vervolgstudie moeten kiezen. Dat heeft voordelen, want je kunt je daardoor al op jonge leeftijd specialiseren. Het nadeel is dat lang niet alle jongeren al zo ver zijn in hun persoonlijke ontwikkeling dat ze die keuze goed kúnnen maken. Vooral mbo-2 studenten hebben daar moeite mee, gelet op het uitvalpercentage van meer dan 40 procent.

Ik heb onderzoek gedaan naar begeleiding in het mbo die voortijdig schoolverlaten moet voorkomen. In Leeuwarden, Doetinchem en Den Haag zijn initiatieven die in samenwerking met mbo-opleidingen grote moeite doen om hun studenten op een laagdrempelige manier te begeleiden en daar ook heel goed in zijn. Ze zetten onder meer coaches in die vaak van dezelfde leeftijd zijn als de studenten. Samen praten coach en student over wat de student wil bereiken, en hoe hij dat het beste kan aanpakken.

‘Als jongeren niet op hun plek zitten, dan vallen ze vroeger of later uit’

Deze initiatieven verdienen navolging. Ze kunnen er namelijk voor zorgen dat bijvoorbeeld problemen in de persoonlijke sfeer niet onnodig tot schooluitval leiden. Maar er moet ook begeleiding zijn rond de andere grote reden van uitval, de verkeerd gekozen studie Als jongeren niet op hun plek zitten, kan je hoog en laag springen, maar dan vallen ze vroeger of later uit. Bied jongeren daarom de kans om te switchen naar een studie die wel bij ze past in plaats van ze thuis op de bank te laten zitten. Ook hier is een goede begeleiding van groot belang.  Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen, dus investeer in goede begeleiding op de middelbare school, vóórdat de jongeren hun studiekeuze maken.’

Om schooluitval effectief terug te dringen, moeten volgens Van der Gaag een paar dingen in ieder geval goed geregeld worden:

  • De begeleiding van jongeren bij schoolkeuzen moet beginnen op de middelbare school en deel uitmaken van een bredere ondersteuning van jongeren bij de ontwikkeling van hun identiteit. Deze begeleiding moet verzorgd worden door mensen met expertise in studieloopbaanontwikkeling. Het ministerie moet toezien op de goede kwaliteit van de begeleiding.
  • De goede voorbeelden op het mbo moeten navolging krijgen. Bestaande methoden die aantoonbaar schooluitval tegengaan, moeten worden overgenomen en aangevuld met begeleiding van studenten die van studie willen veranderen.
  • LOB-benaderingen moeten nader onderzocht worden – waar gaat het goed, waar nog niet, waar ligt dat aan? Aan de hand hiervan moet de LOB-aanpak doorontwikkeld worden tot een traject dat identiteitsontwikkeling van jongeren op een serieuze en haalbare manier vormgeeft binnen het middelbare schoolonderwijs.

Jan van Dam is freelancejournalist