Vrijwilligers voor vluchtelingen behouden doe je zo

De legitimiteit van het doen van vrijwilligerswerk voor vluchtelingen komt steeds meer onder druk te staan. Onderzoekers van de Radboud Universiteit en de Universiteit Utrecht laten zien hoe vluchtelingenorganisaties hun vrijwilligers kunnen behouden.

Vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan de samenleving. De weigering van toenmalig minister Faber om aan vijf vrijwilligers voor vluchtelingen een lintje toe te kennen, toont dat de inspanningen van vrijwilligers bij sterk gepolitiseerde onderwerpen zoals migratie en asiel, niet altijd door iedereen gewaardeerd worden.

Paginagrote advertenties die wel waardering uitspraken voor vrijwilligers in het vluchtelingenwerk verschenen in de kranten. Meer aanmeldingen van vrijwilligers voor vluchtelingen volgden. De verschillende uitingen van steun waren hartverwarmend en maakten tevens duidelijk dat je ‘niet aan onze vrijwilligers komt’.

Vrijwilligerswerk voor vluchtelingen bevindt zich in het oog van de storm rondom ‘migratie en asiel’

De polariserende actie van Faber lijkt daarmee juist verbindend te hebben gewerkt. Deze lintjesweigering laat zien dat nu ook het vrijwilligerswerk voor vluchtelingen zich in het oog van de storm rondom ‘migratie en asiel’ bevindt.

Redenen voor doorgaan of stoppen zijn meer gehuisvest in de ervaringen als vrijwilliger

Eerder werd al duidelijk dat vrijwilligers voor vluchtelingen vooral hoogopgeleid, vrouw en gepensioneerd zijn. Daarnaast starten ze hun vrijwilligerswerk vooral vanwege compassie, om van andere culturen te leren en vanuit een gevoel van rechtvaardigheid. Redenen om te starten zitten meer in de vrijwilligers zelf, maar redenen om door te gaan of te stoppen zijn meer gehuisvest in de ervaringen als vrijwilliger.

Starters, stoppers en blijvers

Als deze vrijwilligers zich gemeld hebben bij vluchtelingenorganisaties en eenmaal vrijwilligerswerk doen, rijst de vraag: hoelang gaan zij dit doen? En hoe kunnen organisaties ze behouden? Zeker in tijden waarin de legitimiteit van het doen van vrijwilligerswerk voor vluchtelingen door acties als die van Faber onder druk wordt gezet, is het voor vluchtelingenorganisaties belangrijk om te weten hoe zij haar vrijwilligers kunnen ondersteunen.

De bovenstaande figuur geeft inzicht in hoelang vrijwilligers voor vluchtelingen hun vrijwilligerswerk doen (zie ook: Meijeren, Bekkers, & Schepers, 2025). Dit is gemeten door telkens twee opeenvolgende jaren in de periode 2009-2022 met elkaar te vergelijken. Iemand is een starter als diegene geen vrijwilligerswerk voor vluchtelingen deed in 2009, maar begonnen is in 2010. Iemand is een stopper als diegene wel dat vrijwilligerswerk deed in 2009, maar gestopt is in 2010. Iemand is een blijver als diegene zowel in 2009 als 2010 dat vrijwilligerswerk deed. Deze categorisering is op alle jaren van meting van toepassing.

Het vrijwilligersbestand van vluchtelingenorganisaties in Nederland is tamelijk veranderlijk

Op basis van de figuur wordt een aantal dingen duidelijk. Het vrijwilligersbestand van vluchtelingenorganisaties in Nederland is tamelijk veranderlijk. Per twee opeenvolgende jaren zijn er veel starters en stoppers, maar een klein deel blijft twee jaar op rij vrijwilligerswerk voor vluchtelingen doen.

Dit patroon van veel starters (rond de 40 procent) en stoppers (rond de 40 procent), en dus weinig blijvers (rond de 20 procent), blijft zich tussen 2009 en 2022 herhalen. Dit laat zien dat vluchtelingenorganisaties moeite hebben om hun vrijwilligers te behouden.

Strategieën om vrijwilligers te behouden

In onze studie bij VluchtelingenWerk keken we daarom naar strategieën die vluchtelingenorganisaties kunnen hanteren om hun vrijwilligers te behouden (Meijeren, Ellemers, & Lubbers, 2025). Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen twee vormen van steun die vrijwilligers vanuit organisaties kunnen ontvangen: praktische steun en emotionele steun.

Vrijwilligers overwegen te stoppen wanneer zij onvoldoende praktische steun ervaren

Praktische steun gaat over voorzieningen en middelen die vrijwilligers aangereikt krijgen om praktische problemen aan te pakken die ze tijdens hun vrijwilligerswerk tegenkomen. Voorbeelden zijn begeleiding en training. Emotionele steun helpt vrijwilligers om te gaan met negatieve gevoelens die ze kunnen ervaren als gevolg van hun vrijwilligerswerk. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het krijgen van waardering.

Wat blijkt? Vrijwilligers voor vluchtelingen overwegen te stoppen wanneer zij onvoldoende praktische steun ervaren tijdens hun vrijwilligerswerk. Dit betekent dat de werkomgeving op professionele wijze moet zijn ingericht en de vrijwilligers dus op professionele wijze moeten worden behandeld.

Als vrijwilligers zich gewaardeerd voelen in hun werk, zijn zij vaker bereid om langer te blijven

Het bieden van enkel praktische steun is echter onvoldoende voor het behoud van vrijwilligers: daar is eveneens emotionele steun voor nodig. Als vrijwilligers zich gewaardeerd voelen in hun werk, zijn zij vaker bereid om langer te blijven. Vluchtelingenorganisaties zullen dus én een professionele omgeving moeten bieden én waardering moeten (blijven) uitspreken naar hun vrijwilligers voor een succesvol(ler) beleid om hen in huis te houden.

Meer publieke waardering helpt ook

De lintjesweigering van Faber heeft de waardering voor vrijwilligerswerk voor vluchtelingen, onder meer via de paginagrote advertenties in de kranten, aangewakkerd. De publieke waardering kan ervoor zorgen dat de vrijwilligers zich meer gewaardeerd voelen, omdat hun brugfunctie – zij leveren een bijdrage voor de vluchteling en voor de samenleving – hen motiveert om door te gaan.

Als vluchtelingenorganisaties zich blijven inzetten op het ondersteunen van vrijwilligers door het uitspreken van hun waardering, naast het verder professionaliseren van de werkcontext, dan draagt dat bij aan het behouden van hun vrijwilligers.

Maikel Meijeren doet promotieonderzoek aan de afdeling Sociologie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Naomi Ellemers is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en bestuurslid van SCOOP. Marcel Lubbers is hoogleraar Relaties tussen groepen en culturen, Interdisciplinaire Sociale Wetenschap aan de Universiteit Utrecht. Peer Scheepers is emeritus-hoogleraar Methodologie bij de sectie Sociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

 

Foto: Vluchtelingenwerk Vlaanderen (Flickr Creative Commons)