Waarom niemand bang hoeft te zijn voor de toekomst van werk

In 2020 is iedereen die dat wil aan het werk en hij of zij verdient nog een fatsoenlijk inkomen ook. Dat is haalbaar als 20 procent van de Nederlanders bereid is een stapje buiten de gebaande paden te zetten en de samenleving maximaal inzet op technologische en sociale innovatie.

Een vast contract? Voor mij hoeft het niet zo nodig. Het moment waarop ik dat besefte herinner ik me nog goed. Het was niet lang na mijn afstuderen, ik had net een jaarcontract bij een bankverzekeraar gekregen. Mijn eerste stagiair vertelde dat ze liefst zo snel mogelijk een vast contract in de wacht wilde slepen. Het verraste me dat ik dit verlangen van mijn generatiegenootje bij mezelf niet zo herkende. Ik begreep niet waarom ik me, zelfs toen de einddatum van mijn tweede jaarcontract in zicht kwam, niet gedroeg op een manier die mijn kans op een vaste aanstelling zou vergroten.

Het vastroestcontract

Vijf jaar na het bewuste gesprek (de stagiair van weleer heeft haar felbegeerde contract inmiddels al lang op zak) kan ik mijn weerstand plaatsen. Het vaste contract is een regelrechte vastroestprikkel. Een prikkel om te blijven waar je bent en vooral niet verder te kijken, in ruil voor financiële zekerheid en een upgrade van je lifestyle en sociale status. Zelf werk ik tegenwoordig als zelfstandige. Ik kom op allerlei plekken, werk aan verschillende opdrachten, publiceer tussendoor een boek en ontmoet talloze inspirerende mensen. Zo kom ik in contact met Irmgard. Ook Irmgard staart zich niet langer blind op die vaste baan met dat dikke salaris en die gunstige voorwaarden.

En we merken dat we niet de enigen zijn. Bij steeds meer mensen, jong en oud, komt vrijheid op de eerste plek. De vrijheid om werk te doen dat ertoe doet, waarin we onze kwaliteiten kunnen benutten. Voor sommige activiteiten krijgen we betaald in geld, voor andere in natura of in waardering. Nuttig bezig zijn, koppelen we los van een bedrag dat maandelijks op onze rekening wordt gestort. Wie nog wel voor een voltijdse baan bij één werkgever kiest en zich dus voor langere tijd vastlegt op een functie, organisatie en branche, is kritisch. Als onze persoonlijke doelen en die van de een werkgever niet langer verenigbaar zijn, kiezen we sneller voor onszelf.

Zekerheid van vaste baan bestaat niet meer

Het helpt dat onze angst om zonder inkomen te zitten niet zo groot is. Daar hebben we ons leven op ingericht. We houden onze vaste lasten laag. Als we niet aan goedkope woonruimte kunnen komen, nemen we een huisgenoot of trekken we versneld in bij een partner. Desnoods gaan we weer even bij onze moeder wonen of nemen we tijdelijk intrek in andermans vakantiewoonboot. Een kleine maar groeiende groep kiest zelfs voor een eenvoudig en milieubewust leven in een duurzaam gebouwd ‘tiny house’, met weinig fysieke maar des te meer ‘mentale’ ruimte.

Niks opbouwen, geen huis kopen, nauwelijks sparen voor ons pensioen: door de oude bril bekeken staan we er niet best voor. Maar laten we realistisch zijn: hoe houdbaar is het traditionele perspectief op werk en zekerheid eigenlijk nog? Kijk even mee naar één van mijn laatste opdrachtgevers: een groot bedrijf in radicale reorganisatie. Terwijl ik als externe vanaf het begin de einddatum van mijn project ken, houdt het boventalligheidsspook mijn interne collega’s in zijn greep. Ze wachten op informatie over de toekomst van het bedrijf, de afdeling en hun baan. Voor hen is dit informatie over hun leven, hun hypotheek, hun auto’s, vakanties en de opleiding van hun kinderen. Steeds onrustiger schuiven ze achter hun laptop: zouden ze ook deze dans wel weer ontspringen, of gaan er nu toch echt dingen veranderen? Als ik de onzekere situatie van mijn collega’s probeer te relativeren door die te vergelijken met die van mij als zzp’er, vat één van hen de kern aardig samen: ‘Ja, maar wij hadden een ander perspectief.’

Dat ‘ik-zit-gebakken-perspectief’ is nu precies de kern van het probleem. Met de ene na de andere reorganisatie en het zoveelste faillissement is duidelijk dat geen enkel contract meer heilig is. Integendeel: door automatisering, robotisering, digitale deelplatformen en verdere efficiencyslagen zullen veel van de huidige banen vervallen. Geen werkgelegenheidsplan van de overheid kan daar tegenop.

Flexibel zijn: een kwestie van gezond verstand

We zien het om ons heen en ervaren het zelf: doen wat je graag doet werkt! Allereerst geeft het je meer energie dan het zoeken naar vacatures en het tevergeefs schrijven van sollicitatiebrieven. Maar je hebt er ook meer aan, want je werkt aan jezelf. Aan je kennis, je vaardigheden en je netwerk. Door in verschillende omgevingen te werken, zie je steeds duidelijker waar jouw waarde ligt. Je leert waar je iets kunt toevoegen en staat meer open voor kansen die zich om je heen voordoen. Bovendien heb je de vrijheid om daar snel en handig op in te spelen.

Het werkt ook andersom. Als jij laat zien wie je bent en wat je kunt, dan merken anderen dat op. Het werkt aanstekelijk en maakt dat mensen met je willen samenwerken. Door flexibel en veelzijdig te zijn, vergroot je de kans dat je duurzaam inzetbaar blijft. Helemaal niet naïef, maar een kwestie van gezond verstand.

De omstandigheden zijn, toegegeven, nog niet ideaal. Een bestaan bij elkaar hosselen is, hoe leuk ook, onzeker en soms vermoeiend. Zit je niet meer van 9 tot 5 op kantoor, heb je nog steeds geen tijd om voor je kinderen en ouders te zorgen en af en toe even lekker niks te doen. En alle Y(ou) O(nly) L(ive) O(nce)-hashtags op Instagram ten spijt, wil je ook gewoon een dak boven je hoofd en liever niet op een rantsoen van boterhammen met pindakaas.

Vertrouwen in jezelf, niet op werkgevers

Voor een nieuw perspectief op werk is daarom bijsturing nodig van het sociale zekerheidssysteem, dat nog geënt is op een baan voor het leven die niet meer bestaat. We pleiten dan ook voor de invoering van een basisinkomen, dat, zo wijst onderzoek uit, een stuk eenvoudiger, efficiënter en goedkoper is dan het huidige toeslagencircus. Door slim gebruik te maken van technologie kunnen de kosten voor openbare voorzieningen en levensonderhoud flink omlaag en blijven de kosten voor de invoering van het basisinkomen beperkt.

Het werk van de toekomst vergt wel bepaalde vaardigheden en eigenschappen. Met een ondernemende houding kom je een heel eind, of je nou in dienstverband werkt of als zelfstandige. Maar ook weten wat je écht wilt en de durf om keuzes te maken komen goed van pas.

Of het nu intuïtief is of berekenend, uit passie of uit noodzaak: voor steeds meer mensen is flexibel werken de standaard. Al jobhoppend, multi-jobbend en ondernemend passen we ons aan aan een nieuwe tijd. Als je goed naar ons kijkt en luistert, zijn we minder ontredderd en ontgoocheld, minder bang, dan degenen die gerekend hebben op loyale werkgeversbeloften. Wij vertrouwen niet op werkgevers. We hebben vertrouwen in onszelf. We geloven in ons eigen vermogen om werk te creëren: werk dat ertoe doet, waar we goed in zijn en waarvoor we een beloning ontvangen in waardering, natura of geld.

Suze Krijnen (1984) is freelance journalist, auteur van het boek 'Wie heeft mijn werkplek gepikt? Profiteren van Het Nieuwe Werken in 14 hacks' en pilatesdocent. Ze werkte bij verschillende banken en bij Seats2meet. Momenteel is ze betrokken bij The Meetplant, een deelplatform voor werk- en vergaderruimte.

Irmgard Bomers (1958) werkte 35 jaar als manager in de profit en non-profitsector. In 2011 besloot ze vrijwillig haar dienstverband te beëindigen. Met WIN (werken in netwerken) heeft ze een proeftuin gecreëerd voor werken in de nieuwe economie en in 2016 de NSvP Challengeprijs Innovatief in Werk gewonnen.

 

Foto: CollegeDegrees360 (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 3312 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Mevrouw Krijnen lijkt te lijden aan het syndroom van ZIBIDI (‘Zoals-ik-ben-is-dus-iedereen’). Een ziekelijke aandoening die de eigen capaciteiten, sociaal netwerk en historische uitgangssituatie als maatstaf neemt voor hoe de maatschappij in elkaar steekt. Signalen van deze aandoening zijn dat patiënten niet actief op zoek gaan naar weerlegging van hun eigen denkbeelden en de neiging hebben zich te omringen met anderen van dit syndroom wat een zelfversterkend en -bevestigend effect heeft. Markante voorbeelden van dit syndroom: Old boys, high potentials, de gemiddelde spreker op een zorg/welzijn congres.

  2. Stuk is vanuit HBO/WO perspectief geschreven, “we redden ons wel”.
    Helaas heeft niet heel NL een opleiding op HBO/WO niveau. Hoe daarvoor de ideeën van mevr. Krijnen werken? Ik vrees van niet.

    Dat we een stapje terug moeten doen, omdat het beschikbare werk afneemt en daarmee het totaal voor NL beschikbaar inkomen, is een noodzaak. Maar hang daar geen lul-verhaal omheen.

  3. Dit is inderdaad heerlijk werken als je niet ziek, zwanger of mantelzorg bent. En als je de ” goede leeftijd” hebt. Geniet er dan van maar denken mee over de samenleving waarin mensen verschillend zijn. Ook jij kunt een vangnet nodig krijgen. Veel succes en werkplezier, liefst totdat je 75 of ouder bent.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *