Wanneer werk èn mantelzorg problematisch is

Van de vier miljoen mantelzorgers in Nederland heeft bijna de helft naast de zorg ook een betaalde baan. De combinatie van taken gaat hen over het algemeen goed af. Toch kan die ook heel lastig zijn, vooral wanneer je intensief hulp geeft, je je sterk genoodzaakt voelt om te helpen of als je iemand met een psychisch probleem helpt [1].

Werk en mantelzorg is minder makkelijk te combineren als je iemand intensief helpt, dat wil zeggen wekelijks acht uur of meer. Van alle werkende mantelzorgers geeft een op de vijf intensieve hulp. Het gaat om circa 400.000 mensen. Gemiddeld werken zij 31 uur per week en helpen zij 21 uur (samen 52 uur). Het gaat vaak om de hulp aan een partner of een kind, maar ook om de hulp aan een (schoon)ouder.

De intensieve helpers met een baan ondervinden een relatief hoge tijdsdruk. Dit is minder het geval wanneer zij onverwachts vrij kunnen nemen of hun werktijden kunnen aanpassen. Dit is natuurlijk lang niet altijd mogelijk. Als mantelzorgers hun leidinggevende op de hoogte hebben gesteld, voelen zij minder tijdsdruk. Vaak tonen leidinggevenden begrip en denken zij mee om de combinatie behapbaar te maken. Zo zijn er bijvoorbeeld allerlei vormen van zorgverlof beschikbaar. Daarnaast is er ondersteuning mogelijk buiten het werk, bijvoorbeeld in de vorm van respijtzorg of de thuiszorg.

Als je het gevoel hebt dat je wel moet helpen

Werken en zorgen gaat minder goed samen als je je sterk genoodzaakt voelt om te helpen. Een op de drie werkende helpers meldt wel te moeten helpen omdat de hulpbehoevende alleen door hem of haar geholpen wil worden of omdat er niemand anders beschikbaar is. Wij noemen dat de ’mantelzorgklem’.

Knipscheer (2010) zegt over deze mantelzorgers: ‘Het opdringerige karakter van de toenemende zorg leidt ertoe dat eigen grenzen voortdurend worden opgeschoven.’ Het lijkt dan ook logisch dat deze helpers een relatief hoge tijdsdruk ondervinden. Zij nemen vaker dan gemiddeld een of meerdere vakantiedagen op vanwege de mantelzorg. Ook maken zij relatief vaak gebruik van (on)betaald zorgverlof. Juist voor deze mantelzorgers, die niet makkelijk de hulp kunnen delen met anderen, kan begrip op het werk belangrijk zijn.

Als je iemand met een psychisch probleem helpt

Een groep die wellicht minder in beeld is, zijn degenen die hulp bieden aan mensen met angsten, depressie, psychose of een verslaving. Een op de vijf werkende mantelzorgers heeft met dit soort problematiek te maken. Zij ervaren een hoge belasting en zijn ook minder dan gemiddeld tevreden over hun leven.

Daarnaast ervaren zij minder vaak begrip van hun werkgever. Dit kan er mee te maken hebben dat er voor psychische problemen over het algemeen minder begrip bestaat en daardoor ook op het werk de hulp aan iemand met een psychisch probleem niet makkelijk te bespreken is. Hulp geven vanwege iemands psychische problemen is vaak minder duidelijk en afgebakend dan bijvoorbeeld iemand helpen die niet kan lopen. Het kan lastiger zijn om uit te leggen dat je iemand met psychische problemen helpt bij het koken, terwijl diegene toch niks aan zijn handen mankeert.

Het kan ook zijn dat de hulpbehoevende zelf niet wil dat de mantelzorger anderen hierover op de hoogte stelt, wat het lastig of onmogelijk maakt over deze hulp met de leidinggevende te praten. Meer begrip voor (de hulp aan) mensen met psychische problemen kan voor mantelzorgers belangrijk zijn om de zorg vol te houden.

Een groot adaptief vermogen

Een complexe zorgsituatie vraagt nogal wat van werkenden en hun directe sociale omgeving. Het vereist van werknemers dat ze om kunnen gaan met de dynamiek die de zorgsituatie van hen vraagt, maar ook dat ze ‘bij’ kunnen blijven op het werk. Het vraagt van leidinggevenden dat ze begrip tonen en daar waar mogelijk wijzen op de mogelijkheden van verlofregelingen of het maken van werkafspraken.

Inzicht in de omstandigheden waaronder mensen werken èn helpen is cruciaal omdat de druk op de mantelzorg in de nabije toekomst alleen maar zal stijgen. Uit onderzoek blijkt dat het demografisch potentieel aan mantelzorg na 2020 sterk zal afnemen (Kooiker en De Jong 2018). Hierdoor zullen er steeds minder mensen zijn aan wie je als hulpbehoevende om hulp kunt vragen.

Omdat er ook een nadruk ligt op vergroting van arbeidsdeelname, zal het belang van het verantwoord combineren van werk en mantelzorg alleen maar toenemen. Immers, als een mantelzorger overbelast raakt, dan betaalt niet alleen hij, maar ook de hulpbehoevende én de werkgever de prijs.

Een luisterend oor van de leidinggevende kan een eerste stap zijn in ondersteuning.

Alice de Boer, Inger Plaisier en Mirjam de Klerk werken bij het Sociaal en Cultureel Planbureau in Den Haag. Alice de Boer is ook bijzonder hoogleraar sociale ongelijkheid en informele hulp bij de Vrije Universiteit te Amsterdam.

[i]  Deze bijdrage is gebaseerd op SCP-publicatie ‘Werk en mantelzorg; kwaliteit van leven en het gebruik van ondersteuning op het werk’.

 

Noten

Knipscheer, Kees (2010). Weerkaatst plezier. In: tsg, jg. 88, nr. 6, p. 306-308.

Kooiker, Sjoerd en Andries de Jong (2018). Het demografisch potentieel voor mantelzorg zal na 2020 snel dalen. In: Sociale Vraagstukken.

 

Foto: Camp ASCCA (Flickr Creative Commons)