Na dertig jaar gewerkt te hebben in zo’n beetje elk deelgebied van de publieke sector wilde ik wel eens uitvogelen of de prestatiecrises in de volkshuisvesting, het onderwijs en flinke delen van het sociaal werk terug te voeren zijn op het gemak waarmee professionals het recht op vrijheidsbeperking mogen uitoefenen.
Smalle definitie
Wat mij als eerste opviel, is dat in de studieboeken voor het hoger onderwijs een heel smalle definitie voor geweld wordt gebruikt: optreden door politie, inzet van het leger, gevangenisstraf. Maar vrijwel geen woord over het feit dat elke verplichting en elk verbod waarvan de overtreding strafbaar is, een uitvloeisel is van het geweldsmonopolie van de overheid. Het recht om belastingen te heffen, de leerplicht en het woonverbod (voor 90 procent van het Nederlandse grondgebied) zijn de belangrijkste ‘burgerlijke onvrijheden’ van onze tijd, maar je moet heel wat bestuurskundeboeken doorbladeren voordat je ze ergens tegenkomt.
Verboden en verplichtingen zijn wapens, en de inzet ervan zou net zo geborgd moeten zijn als het gebruik van de gummiknuppel. Laatst kreeg een politiecommissaris ervan langs omdat hij ‘begrip had voor de boeren’. Als wettelijk gezagsdrager dient hij te allen tijde de wens van de volksvertegenwoordiger uit te voeren. Hoe anders is het in het sociaal domein, waar professionals de wens van de kiezer om effectief geholpen te worden weghonen, omdat ze het ‘evidence beest’ niet willen gehoorzamen.
Dubieuze autonomie
Tijdens het schrijven realiseerde ik me dat alle literatuur over het recht op vrijheidsbeperking gaat over de macht van de nationale regering. Maar wat bijna nergens benoemd wordt, is dat haast elke professional die in dienst is van een publieke of semipublieke organisatie dagelijks tientallen besluiten neemt die de vrijheid van ‘service users’ en belastingbetalers beperken. En dat geldt niet alleen voor de grote ingrepen, zoals een uithuisplaatsing of het laten doubleren van een jaar op school (wat de leerling uiteindelijk een vol jaarsalaris aan schade oplevert).
Het genadezesje voor de student die eigenlijk niet geschikt is voor het beroep dat hij straks gaat uitoefenen, is geen uitzondering, zelfs als er in dat beroep heel kwetsbare cliënten voor de deur staan. De consulent die een woonurgentie afgeeft (of dat weigert), de hogeschooldocent die een zelfgeschreven boek op de verplichte literatuurlijst zet, de hulpverlener die besluit om geen hulp te verlenen zolang iemands huis te vuil is - het zijn helaas geen verzonnen voorbeelden van de dubieuze autonomie van professionals.
Als een cliënt of leerling een beter idee heeft, is er nooit een rechtsgrond voor het verbod
Als beroepsgemeenschap hebben publieke professionals het recht op vrijheidsbeperking naar zich toegetrokken. Het grootste deel van de verboden en geboden wordt nooit in de Tweede kamer besproken, maar overgelaten aan mensen die hun brood verdienen in wat ik in mijn zuurste momenten wel eens de ‘Mensen Exploitatie Maatschappij’ heb genoemd.
Uitleg vereist
CDA-minister Hugo de Jonge verzon ooit de slogan: geweld hoort nergens thuis. Maar dat klopt niet helemaal. Om de door de samenleving gewenste resultaten te behalen, moeten overheidsinstanties soms druk kunnen zetten. Maar het probleem is dat nog maar zelden voldaan wordt aan de randvoorwaarden voor gerechtvaardigde vrijheidsbeperking.
Wie een individu iets verbiedt of verplicht, moet kunnen uitleggen waarom – met toetsbare feiten en geldige redeneringen. Een veertienjarige die voelt dat hij een tussenjaar nodig heeft, mag niet gedwongen worden om door te stompen! Er moet altijd de mogelijkheid zijn voor een Eigen Plan: ik wil best leren, maar niet hier. Als een cliënt of leerling een beter idee heeft, is er nooit een rechtsgrond voor het verbod. En ook de dooddoener ‘dat je dat dan maar in je eigen tijd moet doen’ gaat nooit op, want de tijd van een leerling of cliënt is zijn eigen tijd.
Of dat eigen idee een goed idee is, mag nooit worden beoordeeld door degene die zijn geld verdient met die ene gestandaardiseerde dienst. Een leraar Frans mag nooit op de scheidsrechtersstoel plaatsnemen als de leerling denkt dat Swahili het beste bij zijn toekomst past. Het zou kunnen dat die leraar Frans zich nooit verdiept heeft in de leerroutes naar Swahili. Onwetendheid mag nooit de maat der dingen zijn.
Zo zitten we opgescheept met sectoren die soms al decennialang niet voldoen aan hun maatschappelijke opdracht
De bedenkers van de Wet Zorg en Dwang hebben dat wel begrepen. Misschien wordt het tijd voor een wet Staat en Dwang die op dezelfde principes gebaseerd is.
Geweldig en gewelddadig
Publiek werk kan geweldig werk zijn, maar is ook altijd gewelddadig. Publieke professionals hebben een vorm van macht over alle stappen in de ontwikkeling van beleid en aanbod. Ze bepalen wat urgent is, en wat niet. Ze bepalen op welke doelen ze inzetten, met welke middelen en met welke mensen – en welke niet! Ze hebben vaak een veel te grote rol in de evaluatie van hun werk (neem de krankzinnige situatie waarbij het hoger beroepsonderwijs voor sociaal werk zichzelf controleert, zonder enige inbreng van de Onderwijsinspectie, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, of van organisaties van cliënten en belastingbetalers).
Helaas lijkt het erop dat de grote publieke systemen zichzelf ook het vergevingsrecht hebben gegeven. Of wanprestaties gevolgen moeten hebben voor de bestuurders en voor de ideologen die de wormstekige fundamenten voor het werk hebben gelegd, mogen de daders zelf beslissen. En zo zitten we opgescheept met sectoren die soms al decennialang niet voldoen aan hun maatschappelijke opdracht, ondanks de enorme hoeveelheden onder dwang ingezameld (belasting-) geld en het enorme arsenaal aan dwangmiddelen dat tegen burgers kan worden ingezet.
In mijn boek probeerde ik grip te krijgen op het gemak waarmee publieke machthebbers kunnen beslissen wat burgers moeten en niet mogen. En zicht op de gevolgen voor de honderdduizenden mensen die niet de diensten krijgen die ze nodig hebben, en niet de diensten mogen gebruiken die buiten de publieke sector te krijgen zijn. De conclusie is onvermijdelijk: als we het vertrouwen in de politiek willen herstellen, moeten we manieren vinden om gezond wantrouwen te organiseren naar mensen die veel te veel macht naar zich hebben toegetrokken.
Klaas Mulder is zelfstandig onderzoeker en schrijver van Foutje moet kunnen, hoe machthebbers beslissen over wonen, welzijn en onderwijs. Op 11 oktober verzorgt hij een lezing voor een reeks van de Kring Andragologie over hedendaagse macht.
Foto: 70023venus2009 (Flickr Creative Commons)