Het huidige duurzaamheidsbeleid heeft ook een keerzijde

HvA-student Mirre de Vilder belicht in haar prijswinnende essay Sociale Agenda jaar 2 waarom het niet altijd vanzelfsprekend is om duurzame keuzes te maken. Voor een breder draagvlak voor duurzaam handelen roept zij op tot ontmoeting en realistische politiek.

‘Het is een vrije keuze om biologische producten te kopen en dan minder te investeren in andere producten, zoals kleren’, vertelde mijn moeder vroeger aan de keukentafel. Tegenwoordig woon ik op mezelf en zou ik volgens mijn moeder ervoor kunnen kiezen om verantwoorde producten te kopen.

Het lijkt een privilege om over duurzame handelingen na te denken

Het is echter best moeilijk om duurzame keuzes te maken. Ik zou wel graag verantwoorde producten willen kopen, maar er zijn zoveel verschillende merken die hetzelfde beweren (namelijk dat ze goed zijn voor het milieu). Daarnaast laat mijn portemonnee het vaak niet toe, want de ‘goede’ producten zijn vaak duurder.

Een eerder artikel op deze site (Jhagroe, 2018) meldt dat uit verschillende onderzoeken naar voren komt dat de duurzame handelingen gelinkt zijn aan klasse. Zo blijken mensen met een lagere opleiding en mensen met een migratieachtergrond minder betrokken te zijn bij duurzaamheid. Ook in het onderzoek naar bewustwording over greenwashing (bedrijven die zich groener voordoen dat ze in werkelijk zijn, red.) onder studenten is er weinig betrokkenheid bij het onderwerp duurzaamheid (Bakker, Obbebeek, Timmers & De Vilder, 2022). ‘Duurzaamheid is nog een beetje wat mij betreft een ver-van-mijn-bedshow’ (Pim, persoonlijke communicatie, 30 november 2021).

Ook de VVD is tegenwoordig bezig met het behalen van de klimaatdoelen

In sommige groepen van de samenleving speelt duurzaamheid kortom geen grote rol. Geen of weinig interesse hebben in daadwerkelijk duurzaam handelen, heeft een aantal redenen.

Groen privilege – je moet er tijd en geld voor hebben

Enerzijds heeft de falende betrokkenheid met duurzaamheid te maken met hebben van weinig financieel kapitaal (Bourdieu, 1983). Het lijkt een privilege om over duurzame handelingen na te denken – je moet er geld en tijd voor hebben. Het ‘groene privilege’ is een bijeffect van in een veilige en groene buurt wonen met een goed inkomen, waardoor je het je kan permitteren om bijvoorbeeld elektrisch te rijden of alleen voedsel in de natuurvoedingswinkel te kopen (Jhagroe, 2018).

Inkomen heeft effect op leefruimte, vriendengroep en levensstandaard. Als deze drie factoren niet hoog scoren, is er weinig ruimte om na te denken over duurzaamheidskwesties (Jhagroe, 2019).

Duurzaamheid in de politiek

Anderzijds kunnen burgers zich weinig interesseren voor de duurzaamheid die de politiek aanhaalt. Niet alleen de Partij voor de Dieren heeft duurzaamheid als pijler, maar ook de VVD is tegenwoordig bezig met het behalen van klimaatdoelen (Jhagroe, 2018). Politieke partijen staan echter niet stil bij structurele economische verschillen die aan duurzaamheid kleven. Ze hebben er geen oog voor dat de meeste mensen met lage inkomens niet de keuze hebben om bijvoorbeeld een warmtepomp aan te schaffen of biologisch vlees te kopen (Van Wijk, 2021).

Jhagroe pleit er daarom voor duurzaamheid inclusief te maken. Dat kan volgens hem alleen met ‘radicale duurzaamheid’ – een vorm van duurzaam denken en doen die de structurele sociale, economische en ecologische ongelijkheid bekritiseert en tegengaat.

Verwarring over wat duurzaam is

Door de toenemende populariteit van duurzaamheid is ook verwarring ontstaan over wat precies duurzaam is en wat niet. Vaak ligt dat erg genuanceerd en is er niet één manier van duurzaam handelen. Burgers weten daardoor niet precies waar ze voor staan als ze voor duurzaamheid strijden.

De vrije uitloop van varkens bijvoorbeeld betekent aan de ene kant een beter dierenwelzijn, maar aan de andere kant meer ammoniak – en dit is slecht voor de natuuromgeving. De documentaire Cowspiracy (2014) laat zien dat volledig overgaan op biologische voedselproductie ten koste gaat van de biodiversiteit. ‘De opbrengst per hectare is lager. Daardoor heb je meer land nodig om dezelfde hoeveelheid eten te produceren. Dat betekent dat er minder ruimte voor natuur overblijft, als er wereldwijd op grote schaal overgeschakeld wordt op biologische landbouw’ (Hakkenes, 2019).

Overheid moet met positieve voorbeelden komen

Om meer mensen meer betrokken te laten zijn bij duurzaam handelen moet de overheid met positieve voorbeelden komen (Putters, 2019). Er is draagvlak nodig onder burgers en dat kan alleen gecreëerd worden als burgers het positieve van duurzame verandering inzien. Voorbeelden zijn meer werkgelegenheid (meer inkomen en dus meer tijd en aandacht voor het milieu), een frisse lucht en een groenere omgeving.

De overheid kan beginnen jonge mensen in beweging te brengen

Lars Moratis en Frans Melissen (2020) tekenen daarbij kritisch aan dat het wel belangrijk is om eerlijk te zijn over het klimaatprobleem en geen gebakken lucht te verkopen. Als de toekomst niet rooskleurig is, dan moeten we dat elkaar vertellen. We moeten eerlijk zijn over wat we als samenleving moeten doen om de wereld gezond te houden.

Grote vervuilende bedrijven lobbyen bij de politiek

‘Er zijn fundamentele veranderingen nodig in het denken over de relatie tussen mens, natuur en economie, inclusief veranderingen in levensstijl, het afzweren van fossiele brandstoffen, het stabiliseren van de bevolkingsgroei en het afscheid van economische groei als maatstaf voor welvaart. Het stikstofdossier is daar een goede illustratie van’ (Moratis & Melissen, 2020).

Niet individuen, maar grote bedrijven hebben schuld

Het is tevens de taak van de overheid om duurzaam handelen niet te reduceren tot een individualistische handeling, maar tot een beweging die wordt gecreëerd onder mensen in de samenleving (Faddegon & Renes, 2021). De overheid kan beginnen jonge mensen in beweging te brengen in bijvoorbeeld het onderwijs. Mensen zitten op school om te leren en staan dus voor nieuwe informatie, over duurzaamheid, open.

Volgens Faiza Oulahsen van Greenpeace heeft duurzaam handelen een groot draagvlak nodig. Milieuorganisaties kunnen daarbij helpen. Oulahsen vertelt in een interview dat zij zich moeten richten op een groter geheel, omdat de klimaatcrisis (waardoor we duurzaam moeten handelen) groot en complex is (Bakker et al., 2022).

Het is dus niet de bedoeling om elkaar af te rekenen op onverantwoordelijke en individualistische handelingen. De moeizame omwenteling naar een duurzame samenleving is niet de schuld van het individu, maar van grote bedrijven zoals Shell. Grote vervuilende bedrijven lobbyen bij de politiek en daarom gebeurt er weinig op het gebied van duurzaamheid.

Meer betrokkenheid en eerlijkheid

Om de betrokkenheid bij duurzaamheid te vergroten moet een beweging worden gestart. De eeuwige lobby van grote bedrijven zoals Shell kan alleen worden gestopt als we eerlijk zijn met elkaar over de klimaatkwestie. Deze eerlijkheid kan in de vorm van gesprekken of kunst.

Mijn aanbeveling is om verschillende soorten mensen met verschillende leefomgevingen bij elkaar te brengen, bijvoorbeeld in openbare bibliotheken en buurthuizen. Dit zijn toegankelijke plekken voor ontmoeting, kunst en kennisoverdracht over het onderwerp duurzaamheid.

Mirre de Vilder studeert Social Work aan de Hogeschool van Amsterdam. Zij won in 2022 de HvA-prijs voor het beste essay van de Sociale Agenda jaar 2 getiteld ‘De keerzijde omtrent het huidige beleid van duurzaamheid’.

 

Foto: Guillaume de Germain via Unsplash