We maken graag grappen over kwetsbare mensen

Velen van ons maken weleens een foute grap. Maar grappen zijn niet altijd zo onschuldig als ze lijken en gaan vaak over de rug van iemand anders. Het is daarom niet zozeer de vraag of je foute grappen mag maken, als wel of ze überhaupt wilt maken en in welke context dan.

Bel je op een willekeurige avond bij mij thuis aan, dan is er een grote kans dat je mij en mijn partner op de bank vindt. Aardig uitgezakt – ikzelf dan, mijn partner uiteraard topfit – en vol commentaar en gegrinnik om de mensen bij First Dates, De Rijdende Rechter, Meester Frank Visser, Bed & Breakfast of Ik Vertrek. En ja, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mij ook weleens een foute grap ontglipt.

Tijdens een college maak ik nimmer een foute grap

Kom je op een willekeurige middag naar de universiteit om een college sociologie van me bij te wonen, dan maakt het niet uit of het gaat over beleid, populisme, emancipatie, migratie, sociale media, het Midden-Oosten of islam: je zult mij dan nimmer een foute grap horen maken. Maak ik dan helemaal geen grappen? Blijkbaar wel, aangezien in 2018 mij zelfs de twijfelachtige eer te beurt viel om door studenten sociologie gekozen te worden als grappigste docent. In het klaslokaal neem ik bovenal mijzelf op de hak (en Henk Krol). Ik bekleed dan een andere functie in een andere context dan bij mij thuis op de bank.

Dat is eigenlijk de kern van de sociologische blik op foute grappen. Als socioloog zie ik de wereld niet als een verzameling loshangende individuen, wij zijn juist met elkaar verbonden. We vormen elkaars omgeving en behoren allemaal tot verschillende en veranderende groepen. En daarbij identificeren wij onszelf met verschillende groepen, maar zijn het ook andere die ons zien – bewust en onbewust – als onderdeel van die groepen. En juist op die manier ontstaan er ook ongelijkheden, uitsluiting en animositeit. Het is dit algemene inzicht waarlangs ik hieronder kijk naar het dilemma van ‘foute grappen’.

Grappen zijn deels het resultaat van wat de norm is

Grappen staan nooit op zichzelf. Bedenk maar eens hoeveel grappen je kunt verzinnen die ‘de gewone Nederlander’ te kakken zet. En bedenk nu eens het aantal Belgenmoppen dat je kent. Of het aantal flauwe grappen en grollen over een homovoetballer die de zeep laat vallen. Grappen zijn deels het resultaat – veelal zonder kwade bedoeling – van wat de norm is in onze samenleving, en gaan over wie daarvan afwijken.

Het is geen toeval dat foute grappen momenteel vaak gaan over bijvoorbeeld homoseksuele en transgender mensen. Het debat rond emancipatie leeft en LHBTIQA (lesbisch, homo, bi, transgender, intersekse, queer, aseksueel) medeburgers eisen hun plek op. Bovendien wijzen ze ons op heteronormativiteit en cisgender-normen (cisgender: mensen van wie de seksuele identiteit overeenkomt met het biologische geslacht waarmee zij geboren zijn, red.) in onze maatschappij. Opeens is onze seksuele en genderidentiteit onderwerp van discussie en moeten we ons deels verantwoorden voor bijvoorbeeld heteronormativiteit.

Over kwetsbare mensen mag je blijkbaar grappen maken

Juist onder deze omstandigheden gaan mensen zich identificeren met ‘de eigen’ groep. Het is dan gebruikelijk om aan de eigen groepsidentiteit positieve zaken te hangen. Bovendien wordt vaak het contrast aangezet met de andere groep. Het is belangrijk te beseffen dat in dit soort processen de dominante groepen in een samenleving – heteroseksuelen, niet volslanke mensen, witte Nederlanders, niet-Belgen – de touwtjes in handen hebben. De consequentie: de kwetsbare groepen in een samenleving zijn veel vaker het object van zogenoemde foute grappen.

Zoals een jonge voetballer, die toevallig homo is of transgender. Die heeft geen bal gekaatst, maar kan deze wel meervoudig terugverwachten. Als je om je heen continu flauwe en foute grappen hoort, die je aanspreken op een belangrijk aspect van je identiteit, dan zijn dat geen op zichzelf staande toevallige grappen meer. Deze grappen zijn onderdeel van een patroon, een structuur. Deze jonge voetballende meid wordt onbewust en onbedoeld in een hokje geduwd, ze wordt aangesproken op die identiteit; continu wordt benadrukt zij anders, abnormaal, afwijkend, en daarmee bovendien kwetsbaar is. Over haar mag je blijkbaar grappen maken.

‘Renate van der Gijp’ was een uiting van de maatschappelijke verhoudingen

Een typisch voorbeeld hiervan is het ‘Renate van der Gijp’-optreden waarbij Johan Derksen in Voetbal Inside de draak steekt met transgender mensen. Een vertoning zoals deze is onderdeel van een groter proces. Hij zal zelf graag anders geloven, maar Johan Derksen was alles behalve origineel. Zijn vertoning was een uiting van en bijdrage aan de maatschappelijke verhoudingen waarbij transgendermensen het onderspit delven, zelfs al bedoelde hij het niet zo.

Bovendien was de uitvoering van een dergelijke kwaliteit, dat we hier ook niet kunnen spreken van bewust en bespiegelend cabaret. Een goede ‘foute grap’, met sterke timing en in de context van een theaterprogramma, kan mensen juist aan het denken zet. Een blanke besnorde man, die geld krijgt om op de nationale televisie zijn veelal van onderbouwing gespeende gedachten en meningen als waarheden te verkopen en die vervolgens een transgender voetballer belachelijk maakt, voldoet allerminst aan de criteria van effectief reflectief cabaret.

Oppassen met grappen in het openbaar die uitsluitingsmechanismen versterken

Gelukkig kan ik niet in het hoofd van Johan Derksen kijken, maar ik durf te vermoeden dat hij vooraf niet sterk en sociologisch gereflecteerd heeft op zijn actie. Net zo min als ik dat doe wanneer ik er op de bank een grap uitfloep over een racistisch aandoende en eigenwijze bejaarde in De Rijdende Rechter.

Ik realiseer me echter als socioloog hoe deze grap een uiting is van mijn waarden en die in de maatschappij. Ik realiseer me dat deze grap bestaande uitsluitingsmechanismen kan versterken en sowieso niet bijster origineel is – ook al vind ik zelf dat ik het altijd erg hilarisch verwoord. En ik besef dat ik in mijn rol als docent een publieke functie heb, met een verantwoordelijkheid. Kortom, de vraag is niet of je een grap mag maken, maar of je die grappen wilt maken gezien hun wortels en impact.

Niels Spierings is universitair docent sociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze tekst is een afgeleide van zijn lezing tijdens de discussiebijeenkomst ‘Mag ik foute grappen maken?’ bij LUX in Nijmegen.

Annabelle ShemerFoto: (Flickr Creative Commons)