Migranten van het eerste uur krijgen eindelijk juiste aandacht

Dossier

Oudere migranten

Ongeveer 50 jaar geleden arriveerden de eerste Marokkaanse en Turkse migranten in Nederland. Ze kwamen om geld te verdienen, maar bleven om een nieuw leven op te bouwen. De een met meer succes dan de ander. Hoe dan ook verdienen ze onze aandacht, zodat ze hun oude dag in waardigheid kunnen doorbrengen.

In de periode 1965-1974 kwamen ongeveer 40 duizend Marokkaanse en 73 duizend Turkse migranten, veelal op eigen initiatief, naar Nederland. Hoewel vrijwel allen van plan waren om na enkele jaren van hard werken met het verdiende geld huiswaarts te keren, zijn de meesten gebleven. Het besluit om niet terug te keren, had mede te maken met de ongunstige sociaaleconomische situatie in het geboorteland en een restrictiever migratiebeleid in West-Europa. Een groot deel van de blijvers liet vervolgens hun vrouw en eventuele kinderen overkomen in het kader van gezinshereniging en gezinsvorming, zichtbaar in de sterke toename van het aandeel Marokkaanse en Turkse vrouwelijke migranten vanaf de jaren 1970.

Het terra incognita van de migrantenouderen

Dit verhaal is genoegzaam bekend, veel minder weten we over hoe het de migranten van het eerste uur vergaat nu ze op leeftijd raken. Onderzoekers die zich bezighouden met vergrijzings- en verouderingsvraagstukken laten migrantenouderen vaak buiten beschouwing. Deze ouderen zouden een moeilijk bereikbare en voor ‘buitenstaanders’ vaak ontoegankelijke doelgroep vormen vanwege hun gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. Ook zouden gangbare meetinstrumenten niet altijd toepasbaar zijn voor ouderen met een andere culturele achtergrond.

Sinds kort is er in Nederland – en in de ons omringende landen - een kentering zichtbaar en neemt de wetenschappelijke aandacht voor Marokkaanse en Turkse migranten ouderen toe. Dat heeft deels te maken met de macht van het getal. De groep Marokkaanse en Turkse 65-plussers is tussen 2000 en 2018 bijna verzesvoudigd. Waren er in 2000 8 duizend 65-plussers afkomstig uit Marokko en Turkije, thans wonen er ruim 47 duizend Marokkaanse en Turkse oudere migranten in Nederland (CBS, 2018). Volgens de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek neemt hun aantal toe tot 144 duizend in 2040 (CBS, 2017b).

Weinig rooskleurig beeld

Op een handjevol studies na, is onderzoek naar de positie van Marokkaanse en Turkse migrantenouderen in Nederland tot dusver beschrijvend van aard en het beeld dat eruit naar voren komt, is allerminst rooskleurig. Marokkaanse en Turkse migrantenouderen blijven op veel terreinen achter bij die van ouderen zonder migratieachtergrond. Daar is een aantal redenen voor op te noemen.

Ten eerste verkeren ze vaak in een ronduit slechte inkomenspositie. De overgrote meerderheid van de Turkse en Marokkaanse migrantenouderen ontvangt geen volledige AOW omdat zij op volwassen leeftijd naar Nederland kwamen en de ontbrekende AOW-verzekeringsjaren niet bij de Sociale Verzekeringsbank hebben ingekocht. Degenen die hierdoor onder het sociaal minimum terechtkomen, kunnen onder bepaalde voorwaarden een aanvulling hierop krijgen vanuit de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen, maar lang niet iedereen maakt daar gebruik van.

Ten tweede is de fysieke en psychosociale gezondheid van Marokkaanse en Turkse migrantenouderen aanzienlijk slechter dan die van de ouderen zonder migratieachtergrond. Zo kampt ongeveer de helft van hen met vier of meer chronische aandoeningen, hetgeen twee keer hoger ligt dan bij Nederlandse ouderen. Ongeveer 30 procent van de Marokkaanse en 26 procent van de Turkse 65-plussers heeft te maken met ernstige psychische klachten, terwijl dit voor 6 procent van de Nederlandse 65-plussers geldt. Ook scoren Marokkaanse en Turkse migrantenouderen hoger op de eenzaamheidsschaal. In de vier grote steden voelt niet minder dan 64 procent van de Marokkaanse en 69 procent van de Turkse ouderen zich eenzaam, tegen 50 procent van de Nederlandse ouderen. Verder voelen zij zich vaker sociaal uitgesloten, gediscrimineerd en ervaart een groter deel van hen weinig regie over hun eigen leven.

Tot slot zijn Marokkaanse en Turkse migrantenouderen vaak slecht gehuisvest, in een kleine woning of flat zonder lift in een achterstandswijk.

De cijfers zijn zorgwekkend en wat het des te wranger maakt, is dat dit 15 jaar geleden ook al is geconstateerd en dat er nauwelijks verbeteringen te zien zijn. De neiging bestaat om hieruit de conclusie te trekken dat de Marokkaanse en Turkse migranten van het eerste uur een verloren generatie vormen.

Hoe ‘fair’ is de vergelijking?

Er zijn gegronde redenen om je af te vragen of het ‘fair’ is om Marokkaanse en Turkse migrantenouderen te vergelijken met ouderen die in het land van vestiging zijn geboren. Migratie is immers een ingrijpende levensgebeurtenis waarbij de migrant nauwe contacten met familie en vrienden verliest en geconfronteerd wordt met andere omgangsvormen, gewoonten, religies, klimaat, taal en cultuur. Het loslaten van het vertrouwde en zich aanpassen aan een nieuwe sociale en culturele omgeving kan stress veroorzaken, eventueel versterkt door ervaringen van sociale uitsluiting, achterstelling en etnische discriminatie.

Twee vragen rijzen op. Ten eerste, zou de situatie van Marokkaanse en Turkse migrantenouderen beter zijn geweest als zij indertijd niet de oversteek naar Europa hadden gemaakt? Het ontbreekt aan kwantitatief vergelijkend onderzoek tussen Marokkaanse en Turkse migrantenouderen en hun niet geëmigreerde leeftijdsgenoten in herkomstland om deze vraag volmondig met ja of nee te beantwoorden. Er zijn niettemin voldoende aanwijzingen om aan te nemen dat de migranten van weleer hun situatie op meerdere fronten hebben verbeterd.

Zo zijn de grootste en mooiste huizen in Marokko en Turkije veelal van migranten. Daarnaast hebben ze gemakkelijk toegang tot kwalitatief goede zorg, terwijl de medische voorzieningen buiten de steden in Marokko en Turkije zeer beperkt zijn. Verder is het ontegenzeggelijk zo dat inwoners van Nederland nauwelijks worden beperkt om zich uit te spreken en dat Marokkaanse en Turkse vrouwen hier meer vrijheden en mogelijkheden hebben om hun leven zelf in te vullen dan hun seksegenoten in het land van herkomst.

En ten tweede kunnen we ons afvragen of migrantenouderen beter af zouden zijn geweest als zij op latere leeftijd alsnog naar hun geboorteland waren teruggekeerd? Ook hiervoor ontbreekt bewijs om de vraag met ja of nee te beantwoorden. Feit is wel dat diverse kwalitatieve studies hebben aangetoond dat voor Marokkaanse en Turkse migrantenouderen de nabijheid van kinderen en kleinkinderen, de betere gezondheidszorg, de vrijheid van meningsuiting en de grotere bewegingsruimte voor vrouwen belangrijke redenen zijn om niet definitief terug te keren. In plaats daarvan wisselen migrantenouderen hun verblijf in Nederland regelmatig af met een paar maanden in hun geboorteland.

Nuancering van het slachtofferbeeld

Al deze factoren bij elkaar opgeteld, nuanceren het beeld van de Marokkaanse en Turkse migranten van het eerste uur als een verloren generatie en kunnen tegenwicht bieden aan de nog steeds dominante kijk op migrantenouderen als slachtoffers. In plaats van steeds maar weer het algemene beeld van de kwetsbare situatie van de Marokkaanse en Turkse migrantenouderen voor het voetlicht te brengen, is het hoog tijd om de schijnwerpers wat meer te richten op degenen die wél succesvol in de herfst en winter van hun leven staan.

Daarmee zeg ik dus niet dat we geen aandacht meer zouden moeten schenken aan de Marokkaanse en Turkse ouderen die wel kwetsbaar zijn of een groot risico lopen dat te worden. Dat geldt vooral voor degenen die naast een slechte gezondheid ook weinig te besteden hebben, de Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig zijn, over een klein en eenzijdig sociaal netwerk beschikken oftewel niet de hulpbronnen hebben om de regie over het eigen leven te kunnen voeren. Deze zogenaamde cannots onder de migrantenouderen verdienen al onze aandacht, zodat zij in Nederland waardig oud kunnen worden. Met ‘onze’ bedoel ik ons allemaal: het Rijk, de lokale overheden, zorg- en welzijnsorganisaties, migrantenorganisaties, onderzoekers.

En tot slot, alle aandacht valt als zaad op rotsgrond als ze niet vergezeld gaat van meer cultuursensitiviteit bij de reguliere zorg- en welzijnsinstellingen. Om dit proces te versnellen pleit ik voor een keurmerk waaruit blijkt dat zorg- en welzijnsinstellingen een echt migrantvriendelijk beleid voeren.

Tineke Fokkema is senior onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) op het gebied van gebied van succesvol ouder worden en migratie. Dit artikel is een bewerking van de oratie die Fokkema op 8 maart uitsprak bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap ‘Ageing, Families and Migration’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam vanwege het NIDI.

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)

Dit artikel is 4366 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. De nieuwsbrief van NOOM geeft veel info op dit gebied.
    Staat voor nieuws vanuit deze clubs :
    Chun Pah (landelijke Federatie van Chinese ouderenverenigingen)
    Fos’ten (stichting Surinaamse vrouwen 50+)
    Stichting Lize (Europese migranten)
    LSMO (Landelijke Stuurgroep Molukse Ouderen)
    MOBiN (Marokkaanse Ouderen Bond in Nederland)
    NEHOB (Nederlandse Hindoe Ouderenbond)
    OCaN (Overlegorgaan Caribische Nederlanders)
    TOF (Turkse Ouderen Federatie)

  2. Laten we deze doelgroep net zoals statushouders een soort van integratie workshops aanbieden.
    Meedoen in NL is ook voor hen belangrijk.

  3. Hoi,

    Goed om dit onder de aandacht te brengen. Let wel, er zijn veel verschillende soorten migranten. Ik ben benieuwd hoe het te vergelijken is met, bijvoorbeeld, westerse allochtonen. En of er verschillen zijn met de zogenaamde ‘expats’.

    Ik heb beperkte kennis hierover, maar wat ik zie is simpelweg een gespleten thuisgevoel. Zowel het oorspronkelijke als het huidige land voelen niet volledig als thuis. Dan hangt het dus misschien meer af hoe verweven je geraakt met het land, ongeacht waar je vandaan komt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.