Nee, Polen zijn geen bedreiging voor Nederlandse werknemers.
Piet Emmer: ‘Polen vormen geen bedreiging, integendeel ze dragen bij aan de groei van de Nederlandse economie en daardoor aan behoud en uitbouw van werkgelegenheid. Nederland had zonder haar Poolse (trek-)arbeiders eerder meer dan minder werklozen gehad. Dat lijkt tegenstrijdig, maar is het niet. Een bedrijf heeft een minimaal aantal mensen nodig om te kunnen produceren. Als de arbeidsmarkt de vereiste werkkrachten niet kan leveren, dan gaat het bedrijf òf naar een lagelonenland òf het sluit zijn poort.
Neem bijvoorbeeld de glastuinbouw in het Westland. De technologisch geavanceerde bedrijven in deze sector hebben behoefte aan technici, plukkers, inpakkers en vervoerders. Er is weinig animo onder Nederlanders om dit zwaar en slecht betaalde werk te verrichten. Polen springen in dat gat. Zouden ze dat niet doen, dan gaat verdwijnt de glastuinbouw uit Nederland, na de Rotterdamse haven en Schiphol de derde motor van onze economie. Hetzelfde geldt overigens voor de vleesverwerkende industrie, de bekabeling en de bouw. Het zou dan ook uiterst onverstandig zijn om beleid te maken dat de Poolse arbeidsmigratie aan banden legt.
Ja, soms zijn Polen een bedreiging voor Nederlandse werknemers.
Marco van Moort van FNV Bondgenoten: ‘Het nare van de stelling, zoals die nu is geformuleerd, is dat het impliceert alsof de Poolse mannen en vrouwen die in Nederland (willen) werken een bedreiging zouden vormen. Dat vind ik dus heel nadrukkelijk niet. Het systeem achter die migratie is de ware dreiging.De FNV is voor Europese integratie en daar hoort vrij verkeer van werknemers bij. In enkele bedrijfstakken, land en tuinbouw, bouw, inpakindustrie, vleessector en transport vind je tegenwoordig veel Polen. Het is vaak ongeschoold of laaggeschoold werk. De angst voor concurrentie is voor een deel terecht. Polen verdringen Nederlandse werknemers. Maar je moet dat zeker niet overdrijven: heel veel Nederlanders willen die vuile, zware en laagbetaalde banen helemaal niet.
Net als Piet Emmer is de FNV van mening dat de inzet van Polen, en andere Oost-Europeanen, nodig is om de economie van Nederland draaiende te houden. De sectoren waar ik het zojuist over had, kunnen zelfs niet zonder arbeidskrachten van elders.
Piet Emmer gaat wel erg makkelijk voorbij aan de uitwassen van arbeidsmigratie. Met name de malafide uitzendbureaus baren mij zorg. Voor alle duidelijkheid, dit zijn geen bureaus die Piet Emmer zullen vragen om een voordracht over arbeidsmigratie te houden. Het gaat als volgt: bureaus werven arbeidskrachten in Polen om ze vervolgens uit te lenen aan een bedrijf in Nederland. In zeer veel gevallen overtreden deze uitzendbureaus daarbij de wettelijke bepalingen ten aanzien van het minimumloon. Verder trekken ze zich weinig aan van veiligheidsvoorschriften en vragen ze hun tijdelijke krachten enorm hoge prijzen voor het verblijf in een wrakke caravan. Het is uitbuiting in optima forma. In de bouw met name passen de bureaus weer een andere constructie toe om onder betaling van het minimumloon, belastingen en premies uit te komen. Ze laten de arbeiders als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) registreren bij de Belastingdienst. Daardoor zijn ze als opdrachtgever van de verplichting ontslagen om het minimumloon te betalen. Het is een schijnconstructie die leidt tot oneerlijke concurrentie en uitbuiting. Veel Polen worden hierdoor onder het cao-loon of zelfs onder het minimumloon betaald.
Om deze wantoestanden te voorkomen of tenminste fors terug te dringen, dringt de FNV er al jaren op aan dat werkgevers alleen mogen werken met gecertificeerde uitzendbureaus. Poolse arbeiders horen te werken tegen dezelfde voorwaarden als hun Nederlandse collega’s. Ik vind dat de overheid onvoldoende doet om deze koppelbaaspraktijken de kop in te drukken. Daar komt nog bij dat de Arbeidsinspectie te weinig capaciteit heeft om grondig te kunnen controleren. Het gevolg is een grijs circuit waarin uitzendbureaus volgens hun eigen normen aan de slag kunnen gaan en daarmee het stelsel van arbeidsverhoudingen ondermijnen. Gelet op de huidige verhoudingen zou ik de stelling dan ook omdraaien: het zijn niet de Nederlandse werknemers die worden bedreigd, maar de Polen. En daarvoor zijn de Nederlandse werkgevers verantwoordelijk die willens en wetens uitzendbureaus in de hand nemen waarvan zij weten dat zij de wet op de arbeid op velerlei wijze overtreden.'