Krapte in publieke sectoren: alle registers open

Een structurele personeelskrapte bedreigt de uitvoering van publieke taken, stelt de Sociaal-Economische Raad in een nieuw advies. Om de problemen te verminderen is een veel steviger, minder versnipperd arbeidsmarktbeleid nodig, schrijven SER-beleidsmedewerkers Riemer Kemper en Gerard van Essen.

Halverwege 2021 vond op de arbeidsmarkt een historisch omslagpunt plaats. Voor het eerst sinds de start van de metingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2003) waren er meer vacatures dan werklozen. Dat bleek slechts de opmaat naar nog meer krapte: een jaar later stonden tegenover elke 100 werklozen 143 vacatures. Dat is uiteraard goed nieuws voor wie (ander) werk zoekt: nog nooit waren zoveel mensen aan het werk en was er voor hen zoveel te kiezen. De keerzijde is een vacaturegraad die sinds de jaren zeventig niet meer vertoond is.

Recordkrapte

De aanvankelijk berichtgeving daarover ademde vooral praktisch ongemak: wachtrijen op Schiphol, minder bussen en treinen, restaurants en terrassen die op dinsdag gesloten bleven. Al snel werd echter duidelijk dat langdurige krapte de hele economie en samenleving raakt. En omdat publieke werkgevers bij de sectoren met de grootste krapte horen, raakt het ook de uitvoering van publieke dienstverlening. Gaandeweg kwam een stroom van nieuws en rapportages op gang over oplopende wachtlijsten in de zorg, vierdaagse schoolweken en onbevoegde leraren[1], niet opgepakte politiezaken[2], ernstig vertraagde rechtszaken[3] en asielprocedures[4] en gemeenteambtenaren die ‘omkomen in het werk’[5].

Door vergrijzing valt te verwachten dat de krapte nog zeker dertig jaar bij ons blijft

Nu de recordkrapte en de berichtgeving daarover iets zijn teruggelopen, is de neiging groot om dat als een tijdelijk conjunctureel verschijnsel af te doen. Maar dat is een misvatting, schrijft de Sociaal-Economische Raad (SER) in het recente advies Waardevol werk, publieke dienstverlening onder druk. Het advies is opgesteld op verzoek van zes ministeries die betrokken zijn bij zorg, onderwijs, kinderopvang, veiligheid, rechtspraak, openbaar bestuur en uitvoeringsorganisaties: sectoren die allemaal staan te springen om personeel. Ook nu het opstuwende effect van ‘inhaaluitgaven’ uit de coronapandemie is verdwenen, blijft de spanning op de arbeidsmarkt historisch hoog.

Sterker nog: door vergrijzing valt te verwachten dat de krapte nog zeker dertig jaar bij ons blijft. En dat is zorgelijk, schrijft de raad. Niet alleen voor de publieke professionals die de werkdruk zien toenemen en collega’s zien uitvallen, maar ook voor burgers en bedrijven die te maken krijgen met vertraagde, minder goede of helemaal geschrapte dienstverlening. Zonder hoogwaardige publieke dienstverlening dreigt een lagere brede welvaart, toenemende ongelijkheid en vertraging in de aanpak van maatschappelijke opgaven als de energietransitie.

Kansrijke oplossingsrichtingen

Het goede nieuws is dat de SER nog veel mogelijkheden ziet om de krapte in publieke sectoren te verminderen. Maar eenvoudige, snelle oplossingen bestaan niet, waarschuwt de raad. Degelijke ‘quick fixes’ zijn bij het zoeken naar oplossingen nooit ver weg. Wat nu als we een flink deel van de miljoen werklozen aan het werk zouden krijgen? Als we allemaal een uur langer gingen werken? Als we rigoureus zouden schrappen in de administratie die zorgmedewerkers een kwart van hun tijd kost?

De kwaliteit van management en HR bij publieke werkgevers moet omhoog

Hoewel dat in theorie kan, zullen we in de praktijk álle wegen moeten bewandelen. Dat kan alleen als er meer samenhang en een langere tijdshorizon ontstaat in de arbeidsmarkt. En dan nóg zal de krapte maar tot op zekere hoogte ‘oplosbaar’ zijn. Overal is immers krapte. We moeten daarom oppassen voor te veel maakbaarheid. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden om belangrijke publieke taken toegankelijk, financierbaar en van goede kwaliteit te houden.

Drie aanbevelingen

Wat moet er dan allemaal gebeuren? In feite is arbeidsmarktbeleid terug te voeren tot drie basismogelijkheden om krapte te verminderen: door extra menskracht (meer mensen aan werk of meer uren werken), door hogere productiviteit (meer doen met dezelfde mensen), of door de vraag naar arbeid te verminderen (prioriteren en overbodige taken schrappen).

Op het vlak van extra mankracht adviseert de SER dat de kwaliteit van management en HR bij publieke werkgevers omhoog moet. Voldoende personeel begint met aantrekkelijk werk, met passende arbeidsvoorwaarden.

De SER constateert dat publieke sectoren wel erg zwaar leunen op de intrinsieke motivatie van medewerkers om al het werk toch uitgevoerd de krijgen. Dat kan een tijdje, zoals in de coronapandemie gebeurde, maar is in het licht van structurele krapte geen houdbare strategie: de rek is eruit.

Meer productiviteit is ook te bereiken door overbodige taken en administratie weg te halen

Daarnaast vindt de raad dat publieke sectoren voorop moeten lopen om meer nieuw talent te binden. De hobbels op weg naar werk moeten zo klein mogelijk zijn. Datzelfde geldt voor deeltijdwerk. Zeker in zorg, onderwijs en kinderopvang zijn er veel mensen die meer uren willen werken dan ze doen. Goede voorbeelden laten zien dat in organisaties vaak al veel mogelijk is.

Werkvloer actief betrekken

Een tweede serie aanbevelingen heeft als doel om het werk in publieke sectoren innovatiever te organiseren rond de schaarse menskracht. Iets scherper geformuleerd: als publieke werkgevers nu geen visie ontwikkelen waar ze de productiviteitsverbeteringen willen realiseren, leidt dat op enig moment tot ouderwets reorganiseren en bezuinigen.

De kunst is natuurlijk om die hogere productiviteit te bereiken, zonder dat het leidt tot nóg meer werkdruk. Dat hoeft ook niet. Wel is het dan belangrijk om de werkvloer actief te betrekken: daar bestaan vaak goede ideeën over wat werkt en nodig is.

Overigens is meer productiviteit niet alleen te bereiken met meer ‘productie’, maar ook door overbodige taken en administratie weg te halen. Dat laatste is notoir lastig, maar daarom niet minder nodig.

Scherper sturen op uitvoerbaarheid

Kortom, alle registers moeten open. En toch, het werd al genoemd, kunnen meer en slimmer werken de krapte niet oplossen. Als derde adviseert de SER daarom in nieuwe én bestaande wetgeving veel scherper te sturen op de uitvoerbaarheid, en dan vooral in termen van menskracht. Met de beste bedoelingen hebben we de wet- en regelgeving wel erg complex gemaakt. Ook snel opeenvolgende bezuinigingen en intensiveringen hebben aan de huidige krapte bijgedragen. De raad pleit daarom voor een beter samenspel tussen beleid en uitvoering en voor meer continuïteit in beleid en financiering. Niet alles kan. Uiteindelijk gaat arbeidsmarkt ook over het verdelen van schaarste.

Riemer Kemper en Gerard van Essen zijn senior beleidsmedewerkers bij de Sociaal-Economische Raad

 

Noten:

[1] Inspectie van het onderwijs (2022) De staat van het onderwijs 2022.

[2] Min V&J (4 juni 2021) Eerste halfjaarbericht politie 2021.

[3] Volkskrant (3 juni 2022) Noodkreet kinderrechters: veroordeelde jongeren krijgen niet de hulp die ze nodig hebben.

[4] Inspectie Justitie en Veiligheid (2022) Tijd voor kwaliteit. Een onderzoek naar de algemene asielprocedure.

[5] Binnenlands bestuur (15 september 2022) Steeds meer taken, steeds minder mensen.

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)

Dit artikel is 1215 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. De publieke sector is de laatste jaren juist sterk verzelfstandigd en geprivatiseerd en gedecentraliseerd. Wachtlijsten zijn juist het gevolg van een grotere instroom en hulpvraag.
    Dat daar niet genoeg personeel voor aanwezig is een logisch gevolg. Bovendien is door de intrede van het nieuw publiek management een bedrijfsmatige wind door de instellingen gaan zwaaien die tot meer efficiëntie en effectiviteit van het personeel moet leiden zonder dat daarvoor de secundaire arbeidsvoorwaarden zijn verbeterd of aangepast. Sterker nog veel medewerkers verlaten zorg- en overheidsinstellingen omdat zij de slechte management en de bureaucratische marktwerking ideologie niet langer kunnen en willen verdragen. Van meer en langer werken kan zodoende geen sprake zijn.
    Verder dient te worden opgemerkt dat het werkelijk aantal werklozen veel hoger is aangezien mensen met een baan vanaf 6 uur werken in de week niet als werkloze worden meegeteld dit eveneens voor mensen die opgehouden zijn met zoeken naar werk veelal met de leeftijd van 55 jaar en ouder. Mensen in de bijstand worden trouwens ook niet meegeteld en in de WAO wordt bij veel (ex) werknemers de slechte arbeidsmarkt positie bij de UWV afkeuring verdisconteerd.
    De vacature markt is voor een deel een fictieve markt aangezien werkgevers werknemers zoeken onder arbeidsomstandigheden waarvoor niemand wil werken. Ten denken valt dan aan slechte betaling en het ontbreken van een vast vast arbeidscontract ( 0 uren en tijdelijk).
    Dit laatste is vooral het geval bij het midden- en kleinbedrijf, horeca en kassen landbouw.
    Werkgevers zijn bedrijfseconomisch hier niet in staat fatsoenlijke lonen uit te betalen.
    De ‘krapte op de arbeidsmarkt’ als oorzaak betreft dus vooral het ontbreken en niet willen voldoen aan fatsoenlijk arbeidsvoorwaarden en daarmee arbeidsverhoudingen.
    Onbegrijpelijk dat bovengenoemde auteurs werkzaam bij de SER daar zo weinig oog voor hebben.

  2. Wat heeft de polder in petto voor de groep laagopgeleide mannen die in de bloei van hun leven in de bijstand zitten? Die zijn steevast overgeslagen in economisch goede tijden, maar wel steevast gestigmatiseerd door de politiek, de gemeente en allerhande instanties. De polder maar ook het kabinet moeten gaan inzien dat radicalisering van de onderklasse door sociaal economisch wanbeleid en onderwijsbeleid komt. Er wordt veel gepraat maar niets gedaan, en dat leidt helaas tot represailles zoals je kunt zien op internet of op straat.

  3. Het los laten van vasten contracten, ZZP dat is het antwoord en de onzekerheid.
    Van af de jaren 90 tot nu toe is er niet naar meden werker gekeken, aandeelhouders die waren belangrijk.
    Op dit moment bepaal de rijsoverheid het beleid in NEDERLAND, kijk hoe werkgevers met handen en voeten gebonden zijn met regelgeving.
    Dat wij corona gehad hebben dat was in anderen landen ook maar met ons hap snap beleid, stond de tijd stil.
    Er is te veel naar het geld gekeken, een voorbeeld: de bouw heeft niet in gespeel op leeftijd, en te laat in gegrepen.
    De ambacht school nu de VMBO is te laat in gezet, nu MAVO, HBO of hoger.
    Een arbeider en een ambtenaar een wereld van verschil.
    Maar hoe lossen wij dat op: Waar dier elke werk nemer, en zie een werknemer die het bedrijf of gemeenten groot maakt en duidelijk taal schrijft en duidelijk beantwoord.

    Dit is mijn antwoord

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *