Beschermingsbewind moet anders voor mensen met schulden

Het aantal mensen dat onder beschermingsbewind wordt geplaatst stijgt explosief. Het vormt daarmee een snel groeiende kostenpost voor gemeenten. Mensen met schulden schieten hier in de regel weinig mee op. Integendeel.

De laatste jaren is het aantal mensen dat onder beschermingsbewind wordt geplaatst explosief gestegen. Mensen die zelf niet goed voor hun financiën kunnen zorgen kunnen – vrijwillig - onder beschermingsbewind worden geplaatst. Dit wordt door de kantonrechter uitgesproken. Anders dan bij curatele blijft een onder bewind geplaatste persoon formeel handelingsbekwaam en dus zelf verantwoordelijk voor zijn financiële daden. Beschermingsbewindvoerders, waarvan het merendeel tegenwoordig professioneel is, leggen aan de kantonrechter verantwoording af.

Een van de oorzaken van de groei is dat sinds 2014 ook het hebben van problematische schulden een formele grond is voor beschermingsbewind. Korte tijd leek beschermingsbewind een goede uitlaatklep voor de enorme druk op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Complexe en ingewikkelde dossiers werden doorgesluisd naar beschermingsbewindvoerders en zo lukte het de gemeentelijke schuldhulpverlening om de werkzaamheden enigszins beheersbaar te houden.

Snelle groei van de kosten voor gemeenten

Al snel merkten de gemeenten dat ook de rekening voor beschermingsbewind meestal bij hen terecht komt. Inmiddels is het zo dat gemeenten gemiddeld een kwart van hun budget van de bijzondere bijstand besteden aan het betalen van beschermingsbewindvoerders. Voorbeelden: in Apeldoorn stegen de kosten voor beschermingsbewind in 2015 met 50 procent ten opzichte van 2014 (van bijna €877.000 naar €1,4 miljoen); ruim drie keer zo hoog als in 2012. In Leeuwarden was de toename ruim 30 procent (van €1,4 miljoen in 2014 naar ruim €1,8 miljoen); waarschijnlijk gaat in 2016 alle bijzondere bijstand op aan beschermingsbewind. Arnhem gaf in 2014 ruim €1,9 miljoen uit aan beschermingsbewind, in 2015 liep dit op tot €2,8 miljoen. De verwachting is dat dit in 2016 €3,3 miljoen wordt. (bron: VNG)

Parallel aan deze kostenstijging neemt het aantal mensen dat onder beschermingsbewind wordt geplaatst natuurlijk ook toe. In 2010 waren er landelijk 21.700 nieuwe aanvragen voor beschermingsbewind, in 2014 waren dit er 45.000, waarvan bijna de helft met problematische schulden. Ter illustratie: in 1998 waren er 8000 aanvragen, waarvan bijna 90 procent werd uitgevoerd door familieleden of andere niet professionele bewindvoerders. Tegenwoordig komt ruim 70 procent van de zaken bij professionele bewindvoerders terecht.

Dit kan zo niet lang doorgaan

Wie deze cijfers goed tot zich laat doordringen begrijpt dat dit niet lang zo door kan gaan. De kosten die de samenleving uit de algemene middelen maakt aan schuldhulpverlening en beschermingsbewind blijven de pan uit rijzen en ook het dichten van het ene gat met het andere biedt geen structurele oplossing. Een pijnlijke ervaring die veel mensen met schulden in de praktijk ook opdoen overigens.

Ruim twee jaar geleden stelden we onder anderen tijdens ons congres ‘Schuldhulpverlening anders’ al dat de schuldhulpindustrie aan het vastlopen is. Datzelfde doet zich nu ook voor bij beschermingsbewind. Via de VNG dringen gemeenten er bij het rijk op aan om hen meer invloed te geven op het toeleiden van mensen naar beschermingsbewind. Verschillende gemeenten proberen goedkopere alternatieven te ontwikkelen. Zo is de gemeente Arnhem bijvoorbeeld bezig met budgetondersteuning en coaching. De hoop is dat dit goedkoper zal zijn, ook omdat men een deel van de werkzaamheden door vrijwilligers laat uitvoeren (thuisadministratie, schuldhulpmaatjes etc.).

Met vrijwilligers gaat het niet lukken

De vraag is of gemeenten met behulp van vrijwilligers en budgetondersteuning de gewenste grip krijgen op de kosten die gepaard gaan met het helpen van mensen met ernstige financiële problemen. Wij verwachten dat dit niet meer dan goedbedoelde symptoombestrijding zal blijken. Een belangrijke oorzaak van de forse schuldenproblematiek en de steeds maar uitdijende hulp- en dienstverleningsindustrie die als reactie hierop is ontstaan, is de complexiteit - en tegenstrijdigheid - van vooral Haagse wet- en regelgeving. In de sociale zekerheid en elders is de regeldruk enorm, onoverzichtelijk en regelmatig tegenstrijdig. En daar komen de per gemeente verschillende regels en procedures nog eens bovenop. Niemand is meer in staat om dit allemaal te overzien - laat staan te beheersen -, maar feitelijk wordt dit wel van schuldhulpverleners en beschermingsbewindvoerders verwacht. Dat goedbedoelende vrijwilligers nu steeds meer uit kostenbesparingsoverwegingen worden ingezet, is onverantwoordelijk en laf. Daarvoor is deze sector te extreem gejuridiseerd en complex.

Regelgeving is te complex geworden

Dat dit anders moet, daar zijn velen inmiddels wel van overtuigd. Een interessante optie is om het beschermingsbewind, het treffen van schuldregelingen en het helpen naar financiële zelfstandigheid bij één persoon in handen te geven. Als dit lukt en deze beschermingsbewindvoerders ‘nieuwe stijl’ weten zich tot sociaal-financiële generalisten te ontwikkelen, dan is de samenleving echt goedkoper uit. Zelfs als het tarief voor beschermingsbewind inclusief schuldhulpverlening zou verdubbelen.

Een probleem is dat de wet- en regelgeving rond schuldhulpverlening en beschermingsbewind zo omvangrijk en complex is geworden dat niemand het meer volledig kan overzien. Ook in Den Haag niet. Er wordt vanuit verschillende ministeries telkens wet- en regelgeving gemaakt over kleine onderdelen, maar daardoor is dit een speelveld geworden met heel veel verschillende kapiteins op een schip en is het schip zelf volslagen stuurloos. Eenduidige wet- en regelgeving zou dit vraagstuk heel veel verder helpen.

Catelijne Akkermans en Marc Räkers zijn beiden werkzaam voor Eropaf!

Dit is een sterk ingekorte versie van het artikel dat deze week in het nieuwe Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken verschijnt.

Afbeeldingsbron: Mandie (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 2404 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. De rol van de (gerechts)deurwaarders en incassobureaus blijft hier geheel achterwege.
    In de praktijk blijken zij de grote aanjagers van schulden van burgers in geldnood te zijn. Door disproportionele incasso- en juridische kosten in rekening te brengen verwordt een kleine schuld al snel tot een grote.
    Bovendien houden veel deurwaarders zich niet aan de juiste heffingsvrije grondslag i.v.m. ‘loonbeslag’ waardoor schuldenaren te weinig geld krijgen om van te leven zodat het ene financiële gat door het andere moet worden gedicht.

  2. Ik vind de toonzetting wel overdreven als het gaat om de kosten van beschermingsbewindvoering: de jaarvergoeding voor één persoon met een schuldenbewind is 1.728 euro (incl. BTW) voor 22 uur (per jaar). Dit is een forfaitair vastgestelde beloning, want de meer-uren, die een schuldbewind vereist, worden dus niet vergoed. Zo bekeken is dit jaarbedrag echt niet “ontzettend hoog” mede gezien de zwaarte van de dossiers én de Kwaliteitseisen waaraan jaarlijks voldaan moet worden (kantooraudit,scholing,jaarrekening door accountant op te stellen).

    Zelf heb ik als beschermingsbewindvoerder vooral schuldendossiers en veelal zie ik met ongeveer 3 (!!) maanden al resultaat van mijn werk. Ik kan in de dossiers met SHV-blokkkade veel betekenen voor de onderbewindgestelde(n), waar de schuldhulpverlening dus niets voor kan doen vanwege de uitsluitingsblokkade. En dan heb ik er wel meer dan 22 uur per dossier inzitten.

    De berekening van de BVV vind ik nu niet bepaald ingewikkeld. Ik vrees dat het idee van mw. Klijnsma (standaardbedragen, “er moet een prikkel blijven ook voor laagste inkomens”) juist meer ellende gaat brengen.

    Wanneer aan de werkelijke oorzaken van schulden iets zou worden gedaan, dan daalt (vanzelf) het aantal beschermingsbewinden wegens schulden. Hierbij denk ik dan aan de sociale huren, die weer teruggebracht zouden moeten worden naar ‘normale’ proporties in plaats van alleen maar stijgen: woningen met een huur van minder dan 600 euro zijn er bijna niet meer, zouden al veel mensen geholpen zijn. Of aan het ‘gedrocht’ van de ZIN-premie, waarbij veelal de zorgtoeslag meteen naar het CJIB omgeleid wordt tezamen met de veel te hoge premie (nu ca. 160 euro). Als zorgverzekeraars ‘meewerken’ zouden veel mensen afgemeld kunnen worden bij instelling van beschermingsbewind. Nu gebeurt het vrijwel niet.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *