#13-De Participatiewet is schijn-decentralisatie, pleidooi voor bestuurlijke ongehoorzaamheid

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
Veel ambtenaren van sociale diensten zijn bang voor de lange arm van Den Haag. Daardoor wint de angst voor de Rijksaccountantsdienst het van de noodzaak om doeltreffend maatwerk te leveren. Volgens Pieter Hilhorst en Jos van der Lans is het tijd voor bestuurlijke ongehoorzaamheid.

Als iets maar vaak genoeg wordt gezegd, krijgt het vanzelf zo’n vertrouwde klank dat je denkt dat het waar is. En wij hebben ons er ook schuldig aan gemaakt. We hebben stukken geschreven, waarbij we consequent spraken over drie decentralisaties: de overdracht van de jeugdzorg naar de gemeente, de overheveling van delen van de AWBZ-zorg naar gemeenten en de Participatiewet. Maar dat klopt helemaal niet, want met die derde decentralisatie is iets geks aan de hand. Dat is namelijk helemaal geen decentralisatie.

Bij een decentralisatie gaan middelen én verantwoordelijkheden over. Daarbij hoort ook een grotere beleidsvrijheid voor degene die de nieuwe taken gaat uitvoeren. Bij de Participatiewet wordt die beleidsvrijheid daarentegen op vele manieren beknot. Gemeenten zijn dan gewoon uitvoeringskantoren die strikt moeten doen wat op het Haagse hoofdkantoor is bedacht. Het bieden van maatwerk wordt dan wel erg moeilijk. En zo bedreigt de gebrekkige decentralisatie van de Participatiewet het succes van de andere decentralisaties.

Rechtmatigheid is bij werk en inkomen belangrijker dan maatwerk

Een van de beloften van de decentralisaties is immers dat problemen op alle levensdomeinen in hun samenhang worden aangepakt. Wie wel de opvoedproblemen wil aanpakken, maar niet de schuldenproblematiek in het gezin, pakt de bron van de spanning niet aan. Soms is de beste vorm van jeugdzorg om ouders aan het werk te helpen. Idealiter sluiten de veranderingen in de Participatiewet en de jeugdzorg dus nauw op elkaar aan.

In de praktijk is dat een hele klus. Medewerkers van sociale wijkteams zijn veel tijd kwijt om toegang te krijgen tot sociale diensten en van hen medewerking te krijgen voor maatwerk, bijvoorbeeld middels een beroep op de bijzondere bijstand. Bij sociale diensten bestaat de angst dat te veel maatwerk leidt tot een afkeurende accountantsverklaring en daarmee tot boetes van het Rijk. Het gevolg is dat er op het terrein van werk en inkomen een cultuur is ontstaan waarbij rechtmatigheid belangrijker is dan doelmatigheid of maatwerk. Een voorbeeld is de wachttijd voor bijstandsontvangers onder de 27. Daar mogen gemeenten van afwijken, maar als een medewerker van een sociaal wijkteam daar een beroep op doet, gaat dat verre van gemakkelijk.

Uitzonderingen op kostendelersnorm verboden

Nog ingewikkelder wordt het als regels van het Rijk expliciet maatwerk verbieden. Neem de kostendelersnorm. Als meerdere volwassenen op één adres wonen, kunnen zij kosten delen. Als een van hen een bijstandsuitkering heeft, vindt een korting plaats. Vanuit het idee dat een bijstandsuitkering een vangnetvoorziening is, valt dit te begrijpen. In sommige gevallen is de kostendelerskorting echter volstrekt absurd. In een gezin in Amsterdam heeft één kind om onduidelijke redenen als enige geen verblijfsvergunning gekregen. Hij mag in Nederland zijn hoger beroep afwachten en woont bij zijn moeder. Omdat hij ouder is dan 21 wordt zijn moeder gekort op haar uitkering vanwege de kostendelersnorm. Maar de zoon mag niet werken. Hij kan dus helemaal niet legaal bijdragen aan het gezinsinkomen. Toch moet de moeder een slordige € 300 per maand inleveren. Zelfs bij zo’n overduidelijk absurd voorbeeld mag de gemeente geen uitzondering maken.

Onlangs is aan de Amsterdamse wethouder Arjan Vliegenthart een heel zwartboek aangeboden met voorbeelden waarin de kostendelersnorm averechtse effecten heeft. Grootouders die in het kader van pleegzorg bereid waren om hun kleinkinderen op te nemen, zien daarvan af omdat het gevolgen heeft voor hun uitkering. Een zoon met ernstige psychiatrische problemen woont bij zijn vader. Die wordt gekort op zijn uitkering. Hij heeft daardoor financiële problemen gekregen. De spanning in het huis doet de zoon geen goed. Zoon is nu van arren moede aangemeld voor een opname in een GGZ-instelling. Letterlijk dus: van armoede. Een man komt uit detentie en kan terecht bij een vriend. Die wordt nu gekort op zijn uitkering waardoor de man (die hoorde bij de top-600 veelplegers in de hoofdstad) daardoor weer op straat staat. Hij slaapt nu in een tentje. De kans dat hij weer ontspoort is daardoor levensgroot.

Meer vrijheid gemeenten kost Rijk niets

Eerder hebben we al in een column geschreven dat de kostendelersnorm een mantelzorgboete is (Nabij is Beter #2: 19 juni 2015). Een man die zorgt voor zijn nagenoeg blinde schoonmoeder kon zijn korting niet begrijpen omdat hij precies deed wat de regering vraagt. Hij zag zichzelf als schoolvoorbeeld voor de participatiesamenleving, maar het huishouden werd daardoor gestraft met een korting. In het zwartboek wordt het kernachtig onder woorden gebracht: ‘Mensen worden ontmoedigd om elkaar te helpen’.

Er is gemeenten veel aan gelegen om deze averechtse effecten van Haagse regels weg te nemen. Dat kan ook heel eenvoudig. Geef gemeenten de vrijheid om uitzonderingen te maken op de kostendelersnorm. Het bijzondere is dat het Rijk geen centje pijn lijdt van deze vrijheid. Het is de gemeente die opdraait voor de extra uitkeringslast als iemand die samenwoont met meerdere volwassenen toch een volwaardige bijstandsuitkering krijgt. Maar het mag niet. Het betekent in feite dat het gemeenten wordt verboden om maatwerk te bieden.

Een vergelijkbaar probleem bestaat voor het toepassen van de regels voor bijzondere bijstand, waar strikte rijksregels voor gelden, of voor de omgang met fraude. Ook hier is de beleidsvrijheid van gemeenten nihil. De Nationale Ombudsman heeft geconstateerd dat de overheid nalatigheid wel heel snel aanmerkt als fraude. Omdat de gemeente dichter bij de burger staat, kan de gemeente dit onderscheid beter maken. Neem het geval van een man wiens kind uit huis geplaatst is. Hij moet voor deze pleegzorg een eigen bijdrage betalen. Hij maakt dus kosten voor het kind. Het is dan niet vreemd dat hij ook nog dacht recht te hebben op een kindgebonden aanvulling op zijn WAJONG-uitkering. Is dit fraude? Maar ook hier is de discretionaire ruimte van de uitvoerders van de sociale zekerheid nihil. Dat geldt zowel voor het UWV als voor gemeenten.

Gevraagd: lef van gemeenten

Als je mensen klem zet, gaan ze eigen oplossingen verzinnen. Vanwege de kostendelersnorm laten mensen zich op papier uitschrijven, maar wonen nog op dezelfde plek. Het aantal postadressen neemt al weer toe. Dat kan dan weer worden gekwalificeerd als fraude, met alle boetemaatregelen van dien. Deze burgerlijke ongehoorzaamheid is niet nodig als gemeenten bestuurlijk ongehoorzaam durven zijn. Zij moeten het lef hebben om in een aantal gevallen openlijk de kostendelersnorm niet toe te passen. Die openheid is van belang omdat zo duidelijk wordt welke averechtse effecten optreden. En het verschil passen ze uit eigen zak bij. Een dergelijke bestuurlijke ongehoorzaamheid is een krachtig signaal om ook van de derde decentralisatie een echte decentralisatie te maken waarbij gemeenten kunnen doen wat de decentralisatie belooft: maatwerk leveren en problemen op alle levensdomeinen in hun samenhang aanpakken.

Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. De grondslag voor deze rubriek vormt hun essaybundel Nabij is beter. Essays over de beloften van de 3 decentralisaties. (Den Haag: KING/VNG, 2013).

Referentie:
Zwartboek gevolgen kostendelersnorm.

Afbeeldingsbron:
Creativecommons

Dit artikel is 3089 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Er is al lang een tendens dat gemeenten niet de Wettlijke taken uitvoeren. Er worden nauwelijk plaatsen voor beschut werken gerealiseerd in het kader van de participatiewet. .

    Ook de bed- bad-en brood regeling voor uitgeeeprocedeerde asielaanvragers werd door gemeenten wel uitgevoerd terwijl de wetgevende macht daartegen was.

    Dus anarchie ligt op de loer in Nederland.

  2. Pleiten voor bestuurlijke ongehoorzaamheid om de P-wet daadwerkelijk een decentralisatiewet te maken. Een mooi streven, waarbij de schrijver verzucht dat de moed daartoe bij ambtenaren ontbreekt. Mijns inziens is dat echter helemaal niet het geval. Er zijn talloze gemeentes waar de P-wet met voeten wordt getreden voor wat betreft de eis dat “participatie” niet mag leiden tot verdringing van betaalde arbeid. Waar Jetta’s wet zelf al alle mogelijkheden biedt tot verdringing van betaalde arbeid, door loonsubsidie voor werkzoekenden en door vervalsing van terminologie waarin “werken” wordt omgekat tot “arbeidsritme opdoen” en “arbeidsvaardigheden aanleren” zodat werkgevers minimumloon CAO voorwaarden kunnen ontduiken, doen vele gemeenten (niet geheel toevallig gemeenten van Christelijke en Liberale kleur) nog eens een schepje bovenop Jet’s wet door werkzoekenden zonder blikken en blozen en op straffe van verlies van die minimale uitkering te dwingen te werken zonder loon en zonder enig arbeidsrecht. Er zijn zelfs mensen die op die manier keer op keer tot vele malen twee jaar tot dwangarbeid gedwongen zijn. Ambtenaren tonen zich nog leper dan Jetta zelf: werkzoekenden kunnen dankzij de P-wet worden uitgebuit tot op het bot en er zijn gemeentes zat die, bestuurlijk ongehoorzaam, zelfs de grenzen daarvan met plezier overschrijden.

  3. Als een wet zo slecht is dat deze noopt tot bestuurlijke ongehoorzaamheid, wordt het dan niet tijd om de wet te veranderen in plaats van op te roepen tot bestuurlijke ongehoorzaamheid? Ik vind het een vreemde gedachtenkronkel om wel op te roepen tot bestuurlijke ongehoorzaamheid maar niet de wet te willen veranderen.
    De Participatiewet biedt simpelweg te weinig ruimte voor eigen inzicht, nuance en maatwerk. Dat bevestigt nog maar eens het beeld dat de hele PW niet is ingevoerd voor het beloofde maatwerk en het ‘dichter naar de burger brengen’ maar dat het om een ordinaire bezuinigingsmaatregel gaat. Zie ook de manier waarop Wajongers massaal in de ParticipatieWet worden gedumpt en met minder begeleiding en ondersteuning aan hun lot worden overgelaten, terwijl ondertussen ook in toenemende mate Sociale Werkvoorzieningen worden wegbezuinigd.

  4. Het afgelopen jaar word ik steeds vaker gemeden door mijn buren, want ze zijn als de dood dat ik ze vraag me ergens mee te helpen in het kader van de Participatie-maatschappij. Geweldig, hoe raak je je vrienden en kennissen snel kwijt?
    Ook wil ik mijn logeerkamer graag verhuren, zodat ik weer wat aanspraak heb in huis, maar dat is financieel onmogelijk door de nieuwe regels. Wel geeft de gemeente veel geld uit om eenzaamheid onder ouderen tegen te gaan, terwijl veel ouderen een kamertje over hebben, als de kinderen het huis uit zijn en hun eenzaamheid deels zou zijn opgelost.
    .
    Fijne regels tegenwoordig.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *