Eind februari 2008 was het Groningse dorp Ganzedijk voorpaginanieuws. De toenmalige gemeente Reiderland – inmiddels opgegaan in de fusiegemeente Oldambt – had aan de bewoners een plan van architectenbureau KAW gepresenteerd. ‘Alles wordt gesloopt en er wordt niets teruggebouwd’, luidde de boodschap. De bewoners, verenigd in het ‘Actiecomité Ganzedijk blijft!’ stonden lijnrecht tegenover de gemeente en de woningcorporatie. Met koppen als ‘Dorp geschrapt, weg verpaupering’ (de Volkskrant), ‘Dorp compleet gesloopt’ (de Telegraaf) en ‘Ganzedijk moet van de aardbodem verdwijnen’ (RTV Noord) werd het conflict breed uitgemeten in de media.
Voor de sloopplannen leken goede redenen. De bouwtechnische kwaliteit van de meeste woningen was – ook in vergelijking met woningen in de omgeving – matig, er was sprake van leegstand en doordat een aantal voormalige sociale huurwoningen waren betrokken door probleemgezinnen stond de leefbaarheid onder druk. Bovendien wijzen bevolkingsprognoses in Oost-Groningen al jaren op een daling van het inwonertal, waardoor een overschot aan woningen ontstond.
Inmiddels zijn we ruim drie jaar verder, en bestaat het dorp nog. Van de 57 woningen zijn er 14 gesloopt: zeven huur- en zeven koopwoningen. Daarmee is de woningvoorraad met bijna een kwart afgenomen en draagt het dorp zijn steentje bij aan de regionale krimpopgave. De vijftien resterende huurwoningen zijn door woningcorporatie Acantus gerenoveerd. Een voormalige huurwoning wordt door bewoners gebruikt als steunstee. De kwaliteit van de meeste particuliere woningen is redelijk. Op de plek van de gesloopte woningen ligt een speeltuin en binnenkort wordt een vlindertuin aangelegd. Doordat enkele problematische huishoudens het dorp hebben verlaten zijn ook de leefbaarheidproblemen – in elk geval voorlopig – opgelost.
Het vertrouwen werd hersteld
Wat gebeurde er na de alarmerende krantenberichten voordat het zover kwam? Kort gezegd is er veel geïnvesteerd om het vertrouwen te herstellen. De verantwoordelijke wethouder moest het veld ruimen en ook bij corporatie en provincie vond een bestuurswisseling plaats. Om het vertrouwen van de bewoners terug te winnen, werd het actiecomité ‘met fluwelen handschoenen behandeld’, aldus een betrokkene. De provincie stelde geld beschikbaar waarmee de bewoners een eigen toekomstvisie konden ontwikkelen.
Met ondersteuning van een zelfstandig adviseur werd zo ‘Energiek Ganzediek’ geboren. Een ambitieus plan, dat voorzag in een verregaande vorm van zelfbeheer, een nieuw dorpshuis en een collectieve energievoorziening. Hoewel het plan uiteindelijk op weinig draagvlak onder de zittende bewoners kon rekenen, vervulde het een belangrijke functie in het normaliseren van de verstandhoudingen. De bewoners kozen er bewust voor om het plan op te tuigen met veel verregaande voorstellen. ‘Als we maar veel plannen ontwikkelen, dan zal er in elk geval iets overblijven’, zo was het idee.
Bijna een jaar na de alarmerende berichten was totale sloop al van de baan, en werd er aan een gezamenlijke oplossing gewerkt. Niemand hoefde gedwongen te verhuizen, en met een verhuisvergoeding werden bewoners verleid om een andere woning in of buiten Ganzedijk te betrekken.
De communicatiestrategie was ongelukkig
Procesmatig valt er veel te leren van Ganzedijk. De belangrijkste les is ongetwijfeld dat bewoners tijdig moeten worden betrokken bij ideevorming over krimp. De door gemeente en het architectenbureau gekozen communicatiestrategie was zeer ongelukkig. Het oorspronkelijke plan bestond er namelijk uit om geleidelijk de naoorlogse woningen te ‘ontbouwen’, terwijl het oude lintdorp intact bleef. Voorlopig kon men dus gewoon in Ganzedijk blijven wonen, al was dat niet tot in lengte van dagen, want er zouden geen grote bedragen meer in de woningen worden geïnvesteerd. Het scenario om het dorp volledig uit te wissen, lag dus überhaupt nooit op tafel.
Toch besloot men de boodschap eerst ‘stevig neer te zetten’, dan kon deze altijd nog worden afgezwakt om het leed te verzachten. Achteraf gezien een kapitale fout met grote consequenties – niet alleen voor het verdere verloop van het proces, ook voor de uiteindelijke oplossing. De druk om tegemoet te komen aan de wensen van bewoners was enorm. Uit de stadsvernieuwing weten we dat een gemeenschappelijke vijand de onderlinge bindingskracht tussen bewoners tot grote hoogten kan stuwen. De ervaringen in Ganzedijk bewijzen dit opnieuw. Dat bewoners tijd nodig hebben om te beseffen dat de gevolgen van krimp hen persoonlijk kunnen raken, is heimelijk onderschat.
Dure oplossing, maar geen duurzame
Ganzedijk is gered en alle betrokken partijen zijn – zeker gezien de roerige voorgeschiedenis – tevreden met het resultaat. Er is tegemoet gekomen aan de regionale krimpopgave, het dorp is leefbaarder, de woningvoorraad is kwalitatief verbeterd en de openbare ruimte opgeknapt. Over de duurzaamheid van de aanpak zijn veel betrokkenen echter somber gestemd. Verwacht wordt dat over 10 tot 15 jaar opnieuw naar Ganzedijk moeten worden gekeken. De woningen zijn weliswaar verbeterd, maar voldoen nog steeds beperkt aan de hedendaagse behoefte. Ook de sociale problematiek is voor de korte termijn opgelost, maar hoe zich dit in de toekomst ontwikkelt is onduidelijk. Kortom, de neerwaartse spiraal is voorlopig gekeerd, maar echt toekomstbestendig lijkt de oplossing niet.
Het is de vraag of de Ganzedijkse aanpak kopieerbaar is zoals Nol Reverda in zijn bijdrage suggereert. De investering van overheden en corporatie in de vernieuwing van het dorp bedraagt in totaal ruim 2,2 miljoen euro. Omgerekend per woning zijn de kosten te hoog om deze receptuur tot succesformule uit te roepen. Met subsidie van rijk (50 procent) en provincie (34 procent) verwierf de gemeente zeven sloopwoningen voor gemiddeld 79.000 euro per woning van particulieren. De bijdrage van de rijksoverheid is echter uitzonderlijk – voor andere krimpregio’s zijn dergelijke gelden niet zo maar beschikbaar. Het is ook de vraag of de woningcorporatie de kosten van de renovatie van vijftien huurwoningen (30.000 euro en in vier huizen zelfs het dubbele) zal terugverdienen. Gezien de afnemende vraag naar huurwoningen in Oost-Groningen, wordt betwijfeld of vereiste exploitatietermijn überhaupt bereikt wordt.
Bewoners zijn de grote winnaars, gemeenschap betaalt de kosten
De kosten en baten van de vernieuwing zijn ongelijk verdeeld. De corporatie verklaart dat ze haar eigen voortbestaan in gevaar brengt als dezelfde investeringen ook elders moeten worden gedaan. De kosten voor verwerving en sloop van particuliere woningen zijn volledig gedragen door de overheid, en dus afgewenteld op de gemeenschap. Eigenaar-bewoners die een gecalculeerd risico hebben genomen toen ze hun woning in Ganzedijk kochten, bleven gespaard – evenals de hypotheekverstrekkers. In veel opzichten zijn de bewoners van Ganzedijk dus uiteindelijk de grote winnaars. Niemand hoefde gedwongen te verhuizen en geen van de particulieren heeft het verlies moeten dragen van een onverkoopbare woning.
Daarmee werpt de krimppilot in Ganzedijk een nieuw licht op het vraagstuk van de aanpak van goedkope, kwalitatief slechte koopwoningen. Een bekend fenomeen in regio’s met een afnemend inwonertal, zoals Oost-Groningen Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg. De vraag is wie hiervoor verantwoordelijk is. De Rijksoverheid is geen suikeroom (meer), de financiële armslag van corporaties is eveneens beperkt en het is de vraag of banken in dit gat zullen springen. Maar het alternatief is een scenario waarbij individuele huiseigenaren met financiële schulden blijven zitten. Dan dreigt een neerwaartse spiraal, waardoor hele buurten of dorpen ontstaan met verpauperde woningen en verloedering van de woonomgeving. Beelden die we kennen vanuit Frankrijk, Spanje en de Verenigde Staten, maar die nu nog erg on-Nederlands zijn.
Ganzedijk heeft geleerd dat een kleinschalige, enigszins onplanbare aanpak nodig is en kan werken. Door ruimte te bieden aan bottom-up-initiatieven en bewoners serieus te nemen kan een nieuwe dynamiek ontstaan in gebieden die als verloren te boek stonden. Tegelijkertijd wijst Ganzedijk uit dat de kosten daarbij snel kunnen oplopen. Nieuwe experimenten zijn nodig om een antwoord te vinden op de weerbarstige problematiek van de slechte goedkope particuliere voorraad in krimpgebieden. Want anders blijven in de krimpgebieden uitsluitend verliezers achter.
Anne-Jo Visser is programmaregisseur ‘wonen en markt’ bij de SEV. Matthijs Uyterlinde is onderzoeker bij Regioplan en als programmabegeleider krimp verbonden aan de SEV. In opdracht van de SEV werd de krimppilot Ganzedijk dit voorjaar geëvalueerd. Klik hier voor het volledige rapport.
Foto: Rob Brink