9/11 was géén kantelpunt in het Nederlandse Islam-debat

In de Verenigde Staten is er een tijd voor en een tijd na de aanslagen van ‘9/11’,  twintig jaar geleden. Waren de aanslagen op de Twin Towers ook voor Nederland een waterscheiding?

Deze week is het twintig jaar geleden dat de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon plaatsvonden. Het is verleidelijk om deze gebeurtenis als een kantelpunt te zien, zoals bijvoorbeeld in de recente Netflix-serie ‘Turning Point: 9/11 and the War on Terror’ en, deze week,  door verschillende Nederlandse media zoals de Groene Amsterdammer en NRC.

Vanuit Amerikaans oogpunt zit hier zeker iets in. Als reactie op 9/11 startte de Bush-regering de ‘War on Terror’, waaruit de inval in Afghanistan en later ook de oorlog in Irak volgden. In het binnenland werden met het instellen van de Patriot Act scherpe veiligheidsmaatregelen doorgevoerd. Waar je voor september 2001 in de Verenigde Staten zonder al te veel moeite binnenlandse vluchten kon nemen of gebouwen binnen kon, kwamen er nu flinke controles. Veiligheid ging ineens boven privacy.

Wat was in Nederland de impact van nine-eleven? Uit mijn onderzoek (zie hier) blijkt dat het op het gebied van veiligheid nogal meeviel. Zeker, Nederlandse politici vonden de aanslagen verschrikkelijk en gingen de strijd tegen terrorisme volop aan. Maar die strijd moest toch vooral op internationaal niveau plaatsvinden. Ze achtten Nederland een te kleine natie om zo’n groot probleem op nationaal niveau aan te pakken. Een Nederlandse Patriot Act is er naar aanleiding van de aanslagen nooit gekomen.

Discussie over moslimintegratie

En het integratiedebat dan? Onze blik op de Islam is door 9/11 toch radicaal van kleur verschoten? In de weken na 11 september 2001 werd er zeker uitgebreid gediscussieerd over de implicaties voor de moslimintegratie in eigen land.  Vrijwel elke krantencolumnist liet haar mening over de kwestie schijnen. Maar in deze meningen was geen groot omslagpunt zichtbaar. Voor mijn onderzoek heb ik alle krantenartikelen en parlementaire debatten waarin het tijdens de herfst van 2001 over 9/11 ging doorgespit, maar ik kwam eigenlijk geen enkele opiniemaker of politicus tegen die ineens anders over de Islam ging  denken.

Voor een plots omslagpunt is verbazing nodig. En Nederlandse opiniemakers en politici – ook uit linkse hoek – waren eigenlijk weinig verbaasd dat moslims deze aanslagen hadden gepleegd. Ze hadden het toch al jaren over de gevaren van de radicale Islam gehad? In columns en speeches verwezen ze bijvoorbeeld terug naar kritische discussies over de in november 2000 vanwege afbeelding van de vrouw van de profeet afgelaste opera Aïsja. Of naar de ophef over de Rotterdamse imam El Moumni, die in mei 2001 homoseksualiteit een ziekte noemde.

Snellere integratie minderheden

Een vergelijking met het Amerikaanse post-9/11 debat is hier illustratief. Daar was de consensus dat de aanslagen niet tot een algeheel Islam-probleem moesten worden gegeneraliseerd. Zelfs de Republikeinse president George W. Bush verkondigde in zijn eerste speech na 9/11 aan het Congres dat ’Islam is peace’ en noemde moslims zijn ’friends’.

In Nederland verklaarde nota bene PvdA-leider Ad Melkert, die later ten onder ging aan verwijten van politieke correctheid, dat de aanslagen reden waren ‘de snellere integratie van minderheden scherp te zetten’, ‘ook als dat niet scoort op politieke correctheid’. De term ‘scherp zetten’ is hier veelzeggend: integratieproblemen bespreken was niet iets dat nu ineens opkwam, maar (ook binnen Melkerts PvdA) al een tijd bestond.

Nederland: focus op de Islam

Waar 11 september in de Verenigde Staten op het gebied van veiligheid dus een ‘schokkende gebeurtenis’ was (een verbijsterende ervaring, die een radicale beleidsomslag mogelijk maakte) en een discussie over implicaties voor Amerikaanse moslims van alle kanten onkies werd gevonden, was het voor ons Islam-debat veel meer een zogeheten ‘focus-gebeurtenis’: één van de vele gebeurtenissen in een lange rij die deze discussie prominenter en scherper hebben gemaakt.

Vanaf begin 2002 begon Pim Fortuyn echter flink in de opiniepeilingen te stijgen. Hij positioneerde zichzelf  als roepende in de woestijn, de enige politicus die het echt over integratieproblemen wilde hebben. Politici van andere partijen – geschokt door het electorale succes dat Fortuyn in korte tijd wist te behalen – raakten ervan overtuigd dat ze inderdaad te lang politiek correct waren geweest (zie ook hier). Dit idee werd later nog versterkt door gebeurtenissen als de bedreigingen van Ayaan Hirsi Ali en de moord op Theo van Gogh.

Hierbij is het interessant om opnieuw naar de PvdA te kijken, de partij die waarschijnlijk het vaakst het boetekleed heeft aangetrokken voor een ‘naïef’ verleden rond het integratievraagstuk. Net na de moord op van Gogh noemde partijleider Wouter Bos in een interview de opkomst van Fortuyn en de verkiezingsnederlaag van zijn partij in 2002 een ‘bekeringsmoment’: ‘Ineens begreep ik vele malen beter hoe de Partij van de Arbeid fout zat in de migratie- en integratiediscussie.’

9/11 werd symbool voor politieke naïviteit

Bekeringsmomenten suggereren juist wel een radicale breuk met het verleden. Door hiervan te spreken, werden de herinneringen aan de Islam-kritische discussies van vóór september 2001 uit het nationale collectieve geheugen gewist. Het beeld kwam op van 9/11 en de opkomst van Fortuyn als een gezamenlijk kantelpunt in dit debat. Op termijn werden de aanslagen zo veel groter dan ze destijds waren.

Een gevolg hiervan is dat wat nu de middenpartijen heten de rechts-populisten een stok hebben gegeven om zichzelf mee te laten slaan. Wie het morele gelijk van grote gebeurtenissen in handen heeft, heeft het politieke debat in handen. En 9/11 staat nu volgens bijna alle politici voor de vroegere naïviteit van de gevestigde politiek.

Dit patroon werkt door tot op de dag van vandaag. Na elke recente terroristische aanslag vanuit radicaal-islamitische hoek wordt de herinnering naar 11 september weer naar boven gehaald om aan te tonen hoe politiek correct ‘we’ vroeger waren – en daarmee dus ook hoe nuttig het rechts-populistische geluid is. Meer dan intolerantie tegenover de Islam heeft 9/11 in Nederland dus vooral de tolerantie voor het rechts-populisme vergroot.

Thijs van Dooremalen is socioloog en als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan Harvard University’s Weatherhead Center for International Affairs.  Twee jaar geleden promoveerde hij op een vergelijkende studie naar de impact van 9/11 in de Verenigde Staten, Frankrijk en Nederland.

 

Foto: Scott Lynch (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 3318 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. De discussie van Fortuyn ging trouwens meer over de ‘massamigratie’ dan over de Islam.
    Voorheen was iedere discussie over migratie in Nederland onmogelijk. Janmaat van de Centrum Democratie werd in de Haagse politiek de kop afgehakt. Alleen Bolkesteijn van de VVD kon zich een discussie hierover met veel tegenstand veroorloven.
    9/11 heeft in Nederland nooit een grote rol gespeeld. De islamitische gemeenschap zelf had hier ook geen echt antwoord hierop en tot grote rellen of aanslagen tegen hen heeft nauwelijks geleid.
    De moord op Fortuyn was wel een politiek kantelpunt en dat ging niet alleen over de migratie en islam maar ook over de politieke ‘bestuurscultuur’ van een aristocratische elite.
    Kritiek hierop wordt nog steeds door heersende politieke klasse en ook bovengenoemd socioloog als ‘rechts populisme’ aangemerkt. In feite de angst van de heersende politieke klasse voor de wil van het volk.

  2. Beste Thijs,

    Dank voor je bijdrage en uiteenzetting. Interessant.

    Ik vroeg me nog het volgende af. Zijn de meningen/ervaringen/gevoelens van burgers ook meegenomen in je onderzoek? Ik denk namelijk dat er dan een andere conclusie uit zou komen. Burgers (moslims en niet-moslims) kunnen hier een andere visie op hebben. Politici zijn toch gebonden aan hun partij-programma en electorale strategieën.

    Persoonlijk was 9/11 voor mij zeker een direct kantelpunt. Het begon meteen in de klas toen onze conrector de volgende dag ons wilde laten interviewen door een journalist over dit onderwerp (zeer kwalijke stap om minderjarigen dit te laten doen). En sinds 9/11 dacht ik bij elke vreselijke gebeurtenis : “ik hoop dat de daders geen moslims waren”. En zo heb ik nog tig voorbeelden die voor mij tot een duidelijk kantelpunt hebben geleid.

    N.B.: Ik was 12 toen dit gebeurde; de gevolgen ervan zijn diep genesteld in mijn onderbewustzijn. Veel zaken zijn zo erg geïnternaliseerd dat ik het niet eens meer kan benoemen, omdat het als ‘normaal’ aanvoelt. Zoals Tupac zei: “Some things will never change.”

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *